
SXZ K' dTI-St. -/SïjJK if& ^iT cjyl*±?>
RÜBÜS DIVERSIFOLIUS LINDL
Braam met verschillend blad.
Hoogduitsch: Verschiedenblättrige Brombeere.
Engelsch: Varying leaved Bramble.
Bioe#:. Juni, Juli. 21-.
PI. 1901.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XII. Ord. III. Icosandria. Polygynia.
Natuurlijk stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Rosaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Dl. II, N°. 105.
Soortelijke kenmerken : Turiones ramulique florentes aculeis creberrimis inaequalibus rectis subu-
latis glandulisque stipitatis horridi; in parte superiore turionum vulgo aculei nonnulli validiores
compressi intermixti; folia ternata, nonnulla quinato-pedata, interdum quoque singula septenata vel
quinato-pinnata. Foliola grosse inaequaliter serrata, supra obscure viridia, plerumque rugosa subtus
pallidiora, breviter pilosa et sparse tomentosa, terminale e basi subcordata ovatum, acuminatum.
Inflorescentiae elongatae foliosae coarctatae ramuli pedicellique breves, ad ramos luxuriantes tarnen
ramulis longioribus inflorescentia laxior, ramulis aculeis inaequalibus, setis et glandulis stipitatis
munitis. Calyces cinereo-tomentosi, setosi; sepala post anthesin erecta, demum reflexa; petala ellip-
tica, alba.
Loten en bloeitakken dicht bezet met ongelijke rechte elsvormige stekels en gesteelde klieren,
waaronder in het bovenste deel der loten meestal enkele, krachtigere, samengedrukte stekels gemengd
zijn; bladeren drietallig, vele voetvormig vijftallig, somtijds zelfs enkele zeventallig of vindeelig
vijftallig; blaadjes onregelmatig grof gezaagd, van boven donkergroen en meestal rimpelig, van
onder lichter, kort behaard en dun viltig; eindblaadje eivormig toegespitst, met meestal ondiep
hartvormigen voet. Bloeiwijze lang, bebladerd, dikwijls smal met korte zijtakken, maar aan rijk-
bloeiende takken losser door langere zijtakken; stelen dicht met ongelijke stekels, stekelborstels
en gesteelde klieren bezet. Kelkbladen van buiten grijsviltig, met stekelborstels voorzien, na den
bloei rechtopstaand, ten slotte teruggebogen, kroonblaadjes elliptisch, wit.
Verklaring der afbeeldingen : a. bloem, b. bloemblad, c. stengel 2 X vergroot, d. bloeiwijze.
Groeiplaats: Aan boschranden, in hagen in Noord-West Duitschland en de aangrenzendedeelen
van Nederland en België, ook in Savoye. Zie Focke in Ascherson und Graebner, Synopsis VI. I, pag. 635.
Nederland: De afgebeelde plant werd 30 Juni 1913 te Wissenkerke op Noord-Beveland gevonden
door den Heer W. W. Schipper, die haar voor onze Flora afstond.
<t' i BfÊ
I