
MALCOLMIA MARITIMA R. BR.
Zeeviolier.
Hoogduitsch: Meer-Nelke.
Engélsch: Virginia Stock.
Bloeit: Mei—Juni. ©.
PI. 1852.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XV. Ord. II. Tetradynamia. Siliquosa.
Natuurlijk stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. Ord. Cruciferae.
Geslachtskenmerken: Calyx erectus basi aequalis vel bisaccatus. Petala unguiculata. Stamina
libera vel rarius maiora inter se per paria subconniventia. Siliqua elongata teres saepe tarde
dehiscens in stigma rarius capitatum saepiis laminis in conum connatis acutum sensim attenuata.
Semina uniseriata rarissime biseriata oblonga. Septum cellulis minimis constans centro fibrosum.
Herbae semper annuae floribus roseis vel albis.
Kelk opgericht, aan den voet gelijk of met twee uitzakkingen. Bloembladen genageld. Meeldraden
vrij of zeldzamer de groote onderling bij paren samennijgend. Hauwen lang, glad, dikwijls laat openspringend,
langzamerhand versmald tot een stempel, die somtijds knopvormig is, meestal echter spits
is door de tot een kegel vergroeide lobben. Zaden eenrijig, zeldzaam tweerijig, langwerpig. Tusschen-
schot uit zeer kleine cellen bestaand, in het midden vezelig.
Altijd eenjarige kruiden met rosé of witte bloemen.
Soortelijke kenmerken: pube ramosa adpresse obsita, foliis obovato-oblongis obtusis subintegris,
pedicellis calyce dimidio brevioribus, racemis fructiferis rectis non incrassatis, siliquis gracilibus
strictis pilis bipartitis' obsitis, stylo latitudine siliquae pluries longiore.
Dicht bezet met aangedrukte, vertakte haren; bladen omgekeerd-langwerpig, stomp, bijna gaaf,
bloemstelen de helft korter dan de kelk, vruchttrossen rechtopstaand en niet verdikt, hauwen slank,
aangedrukt met tweedeelige haren bedekt; styl vele malen langer dan de breedte van de hauw.
Verklaring van de afbeelding: a. kelk, b. bloemblad, c. meeldraden en stamper.
Groeiplaats: Aan de zeestranden van Portugal, Spanje, Zuid-Frankrijk, in Italië bij Ostia en in
Dalmatië.
N ederland: Als tuinplant nu en dan ontvlucht, doch niet inlandsch. De afgebeelde planten
werden door den heer F. J. Struykenkamp den 25 Mei 1911 verzameld te Noordwijk aan Zee,
waar de plant echter hoogstwaarschijnlijk ook ontvlucht voorkomt.
4