BL Z . 100 83 SIWA 83 GEPOLYCHROMEERD HOUTEN BEELDJE
BLZ. 101 83 EEN PRIESTER 83 UIT PATJOENG IN GIANJAR 83
BLZ. 102 83 GOUDEN KRISHANDVAT 83 DIT HANDVAT DAT
geheel van goud is en met edelgesteenten bezet, stelt Bhoma voor.
BLZ. 103 83 GOUDEN KRISHANDVAT 83 DIT GEVEST IS VAN
ivoor, met drijfwerk in goud en met edelgesteenten bezet en is
eigendom van Goesti Poetoe Grië te Tjakra Negara op Lombok.
BLZ. 104 83 RIVIEROVERGANG 83 BADOENG IN ZUID-BALI 83
Reproductie van een ets. Een kijkje op een van de hoofdwegen van
Den Pasar; de woonerven op den achtergrond behooren tot de
dessa Pamëtjoetan. Op den voorgrond ligt een oud kanon, één van
de velen die de bevolklng na de Inname van de hoofdpiaats kwam
inleveren; met lange touwen er aan werd dit kanon door een hon-
derdtal mannen over den weg en door het water gesleurd, vandaar
het diepe spoor op het midden van den grooten weg. S S S S S
BL Z . 105 83 ORNAMENT OP ZIJDEN WEEFSEL,KLEEDINGSTUK
Dit weefsel werd vervaardlgd in de dessa Boeboenan, een centrum
BaL zT l0 6 sThOUTEN P A N iE L T JE M E T SNIJWERK. ZUID-BALI
B L Z .107 83 GOUDEN SIGARETTENKOKER 83 OP DE VOORZIJDE
de gedreven voorstelling van Dewl-Srl, de vrouw van Siwa, degodln
van den landbouw en van de vruchtbaarhëid, In het bijzonder van
den rljstbouw. Rijksmuseum te Amsterdam, Lombok-schat. g ì ?
BL Z . 108 83 HET SCHRIJVEN OP LONTARBLAD 83 SCHRIJF-
mesje In scheede 83 Deze teekening geeft aan hoe men met een
schrljfmesje in een gedroogd lontarblad letters inkrast, waarbij de
duim van de linkerhand de punt van het mesje steunt en voor uit-
glljden behoedt. Rechts Is een mesje in scheede van gevlochten
lontarblad afgebeeld; het heft Is in den vorm van een wajangpop.
BLZ. 109 83 OLIFANT, ORNAMENT OP ZIJDEN KLEEDINGSTUK
Dit ornament, een olifant met palankijn, waarin twee figuren, en
een kornak op den kop, komt voor op een zeer oud zijden kleedje
uit Boeboenan. Niettegenstaande veel moelte heb ik geen tweede
kleed met een zelfde of dergelljk ornament mächtig kunnen worden.
BL Z . 110 83 HET TO IL E T VAN PANDJI 83 NAAR EEN BALI-
neesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk, welke teekening
later In het derde gedeelte besproken zal worden.
BLZ. I ll 83 DE TIJGER EN DE PALMWIJNGAARDER 83 DEZE
teekening, uit het legaat van v. d. Tuuk Is vervaardlgd door Këtoet
Gedé, wonende te Singaradja en die zieh In 1906 nog onder de
B LZ. 112 83 DE GEVALLEN REUS 83 OP TOCHTEN DOOR B A lI
komt het nog al eens voor dat men den weg versperd vindt door
omgevallen woudreuzen. Is een boom over een pad gevallen, dan
Is het eerste werk om de stukken van stam of takken, die boven
het pad of den weg llggen, er uitte zagen om zoodoende de passage
vrij te krijgen, zooals de teekening te zien geeft. In het gebergte
blijft zoo’n boom dan verder maar liggen; in de bewoonde streken
wordt deze langzamerhand als brandhout verbruikt. g 5 ? s s s x ?
BL Z . 113 83 EEN REGENBUI.UITZICHT UIT DE PASANGGRAHAN
te Gitgit 83 reproductie van een ets. Op den voorgrond rijstvelden ;
rechts drie inlanders die reusachtlge bladeren als regenscherm
gebrulken. Op den achtergrond de reede van Pabéan-Boeièlèng.
BLZ. 114 83 TOJA KET IPAT 83 BRON M E T T EM P E L T JE AAN
den weg naar Tabanan in de nabljheid van het bergmeer Boejan.
BLZ. 115 83 ^ e T b ER G M ER EN BOEJAN EN TAMBLINGAN 83
Zie de beschrijving op bladzijde 113-115 en op bladzijde 131. ¡S35?
BL Z . 116. JONGE BALIER VAN DE HOOGSTE KASTE, EEN IDA
Geteekend In de poerl van Goesti Djlantlk van Karangasëm. g 5 >
B LZ. 117 83 HET HEILIGE DER HEILIGEN IN DEN TEM PEL TE
Singaradja 83 Deze teekening die men zieh aanéen moet denken,
geeft een goed overzicht van de vele en verschillende gebouwtjes
die in elken tempel te vlnden zijn. Drie van de gebouwtjes zijn houten
meroe’s met 3 en 5 daken van „doek”.' Het eerste tentje links, Is
geheel open en heeft een dak van plaatijzer; het tweede en derde
zijn met houten deurtjes gesloten en ook met „doek” gedekt; het
vijfde is In den vorm van een zetel en Is geheel van steen. Rechts ziet
men drie eenvoudlge houten nisjes en daarnaast een steenen offer-
paal voor den bemiddelaar tusschen menschen en goden, Taksoe.
B L Z . 118 83 INGANG VAN DEN DESSA-TEMPEL T E BANGKANG
Een dorpje,gelegen even ten westén van de hoofdpiaats Singaradja.
BL Z . 119 83 U IT PALMBLAD GESNEDEN GESTYLEERDE MEN-
schenflguren 83 Deze zeer kunstig uit lontarblad gesneden versle-
ringen worden opgehangen aan de offertafeltjes die bij het lljk in
het sterfhuis zijn opgerlcht.
BL Z . 120 83 BOELÈLÈNG, VAN KALOPAKSA TO T SINGARADJA
Voor dit kaartje en voor de kaartjes op blz. 132 en 144 heb ik gebruik
gemaakt van de In 1905 door het Topographische Bureau te
Batavia uitgegeven „schetskaart van het eiland Bali” en van door
mij verzamelde gegevens, terwljl de kustlljn verbeterd werd naar
de zeer nauwkeurige nieuwe zeekaart, die in 1908 door het Mini-
sterle van Marine, Afdeellng Hydrographie, gepubllceerd werd en
die vervaardlgd is naar de opnamen,diegedaan zijn door het gouvernements
opnemlngsvaartuig „van Gogh” in de jaren 1902 en 1907.
BL Z . 121. ORNAMENT OP ZIJDEN WEEFSEL VAN BOEBOENAN
BLZ. 122 83 PANEELTJE MET SNIJWERK 83 ZUID-BALI 83
B L Z . 123 83 PANEELTJE MET SNIJWERK 83 ZUID-BALI 8 !
BL Z . 124 83 DESSA BOEBOENAN M E T TEMPEL 83 ZIE BL Z . 126.
BLZ. 125 83 ORNAMENT OP TEMPELMUUR 83 DIT ORNAMENT
komt voor aan de bultenzljde van de poort van een tempel te
Toendjoe In West-Boelèlèng. Zie bladzijde 130, tweede kolom.
BL Z . 126 Si ORNAMENT OP TEMPELMUUR Si SOEBAK-TEM-
pel van Krobagan, aan den weg naar Sangsit. Zie wat er van de
teekening op blz. 145 gezegd wordt. gBS5S*TgjJL¿g-gí¿LS?*a
B L Z . 127 if! T J A NDI-BENT AR VAN DEN POERA-TAMAN TE
Boeboenan in Boelèlèng Hi Zie den tekst naast de teekening.
BLZ. 128 S i'U IT Z IC H T UIT DE PASANGGRAHAN TE BOEBOE-
nan Si Zie den tekst op blz. 126, tweede kolom. g g S S ig p g S S
BL Z . 129 Si KALA RAHOE BEZIG DE MAAN T E VERSLINDEN Si
veelkleurig houtsnljwerk Si Zie de beschrijving op deze zelfde blz.
B LZ. 130 Si BRONZEN LAMP IN DEN VORM VAN EEN MEROE Si
Dit lampje en het op de volgende bladzijde afgebeelde kleinere
lampje bevinden zieh in den tempel te Goblèk. Zie bladzijde 130.
BLZ. 131 Si BRONZEN LAMPJE Si GOBLÈK Si ALS VORIG Si
BLZ. 132 Si WESTELIJK BALI Si VAN PENGASTOELAN TO T
straat Ball Si -Zie de aanteekening bij het kaartje op bladz. 120.
B LZ. 133 Si EEN PALARI Si BOEGINEESCH VAARTUIG Si BIJ
laag water Si aan het strand van de Lombok-baai, Oost-Lombok.
B LZ. 134 Si BANJOEWEDANG Si WARME BRONNEN Si DEZE
vlndt men op blz. 135, tweede kolom, beschreven.
B LZ. 135 Si ONDER WUIVENDEN BAMBOE, LOLOAN-RIVIER Si
Reproductie van een ets. Een kijkje op den benedenloop van de
Loloan-rivler In Djëmbrana. Op den voorgrond een leguaan die
tegen den oever opkruipt. Zie blz. 138.
B L Z . 136 Si DJOEGOENG’S OP HET STRAND Si GETEEKEND
op het strand voor Ampenan, West-Lombok. g g g & g g g S g a i
B LZ. 137 Si DESSA LOLOAN Si DJEMBRANA Si REPRODUCTIE
van een ets. In het midden een reusachtlge bamboestoel. Hier
stapte Ik aan wal en eindigde het zelltochtje rond westelljk Ball.
B LZ. 138. Si NEUSBEKER Si VERVAARDIGD VAN EEN JONGEN
kokosnoot. Zie de beschrijving op blz. 146,tweede kolom, onderaan.
BLZ. 139 Si ACHTERGEDEELTE VAN EEN PRAUW Si INRICH-
tlng tot het neerleggen van mast met ra en vaarboomen ; aan weerszijden
van de prauw is een roer bevestigd waarvan de helmhouten
BLZ. 140. Si BOETA^^MONG^Si KALA GNI Si BOOZE GEESTEN
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
BL Z . 141. Si BAROENG LANDOENG Si POPPENSPEL Si DEZE
hooge poppen, waarin zooals men op de teekening ziet een man
loopt, die ze voort beweegt, zijn bij sommlge feestelljkheden voorai
In Zuld-Bali In gebruik. In Boelèlèng schljnen ze niet voor te komen.
B L Z . 142 Si EEN BOETA S3 EEN BOOZE GEEST MET SLAG-
tanden en één groot en één klein oog. Uit het legaat v. d. Tuuk.
BL Z . 143 IK DEWI SRI S3 VAN PALMBLAD GEVLOCHTEN EN
van deeg gebakken Si Dergelijke poppetjes, van veelkleurig deeg
gebakken of van palmblad gevlochten worden bij verschillende
feesten en lijkverbrandingen als offers gebrulkt. Van het middelste
poppetje is het gezlcht op een plankje geteekend.
BLZ. 144. Si OOST-BOELÈLfcNG Si VAN SINGARADJA TO T
Tedjakoela Si Zie de aanteekening bij het kaartje op bladz. 120.
BLZ. 145. Si HOEKVERSIERING AAN DE TEMPELPOORT VAN
Grobokan Si karang tjoering Si Deze hoekverslering Is veelvuldlg
aangebracht aan de verschillende daken van de voorpoort van een
tempel In Boelèlèng aan den weg naar Sangsit Si Krobogan Si.
Deze zeer schllderachtige tempel vindt men In zijn geheel afgebeeld
op pag. 68, terwijl een gedeelte van het ornament aan de voorzijde
van de poort is afgebeeld op blz. 126. Zie den tekst op blz. 149.
B L Z . 146 Si GEDEELTE VAN EEN MUZIEKINSTRUMENT Si
BLZ. 147 Si KISTEN VOOR LIJKVERBRANDING IN DEN VORM
van een olifant Si Geteekend In de dessa Sangsit, In Oost-Boelèlèng.
BLZ. 148 Si BADPLAATS BIJ SAWAN Si ZIE BLADZIJDE 150 Si
BL Z . 149 Si TANDJOENG BATOE Si EEN AARDIG SCHADUW-
rljk plekje aan de noordkust van Boelèlèng. Beschrijving op blz. 150.
BLZ. 150 Si POORT VAN EEN HUISTEMPEL TE SAWAN IN AAN-
bouw Si Zie de beschrijving op blz. 149, tweede kolom onderaan.
BLZ. 151 Si INGANG TO T HET WOONERF VAN DEN POENG-
gawa te Sawan Si Zie den tekst op bladzijde 149, tweede kolom.
BLZ. 152 Si DE BATOER EN HET MEER, GEZIEN VAN HET
strand bij Kedlsan Si Wordt In het derde gedeelte besproken.
BLZ. 153 Si DE BATOER-TEMPEL VOOR DE VERWOESTING Si
Op den achtergrond de vulkaan. Zie de beschrijving op blz. 155.
BLZ. 154 Si SCHETSKAART JE VAN HET BATOER-GEBERGTE.
BLZ. 155 Si JEUGDIGE KRATERTJES IN DE BATOER-VLAKTE.
Zie blz. 155, onderaan tweede kolom en blz. 157, eerste kolom.
BL Z . 156 Si DESSA BATOER EN DE JONGSTE LAVASTROOM.
BLZ. 157 Si DE WESTELIJKE KRATER VAN DEN BATOER Si
De bekllmming van den vulkaan en dus ook de beschrijving van de
kraters die op de bladzljden 157 en 158 zijn afgebeeld zal plaats
hebben in het begin van het derde gedeelte. wj —
BLZ. 158 Si DE HOOFDKRATER VAN DEN BATOER IN WERKING.
BLZ. 159 Si GOENOENG ABANG IN HET BATOER-GEBERGTE if.
De beschrijving van dezen berg komt In het derde gedeelte.
BLZ. 160 Si POORT VAN DEN BATOER-TEMPEL TE MIDDEN
van een gestolden lavastroom Si Zie de beschrijving op bladz. 155.