Ten noorden van den voorhof of Djronink Antjak Sadji bevond zieh
het fraaiste plein, Narmada genaamd K 4 3 bij 7 4 meter groot K.
Men betrad het door een zware poort met twee houten deuren;
achter deze poort was, op een bordes met twee trappen, een stee-
nen schot gebouwd, zoodat zelfs als de poort open stond, men nlet
naar binnen kon zien. Op gelijke wljze waren haast alle poorten
in de poeri ingericht X zie ook de teekening van de binnenzijde
van een poeri-poort uit Tabanan, blz. 186 X. Op bovengenoemd
plein zag men een zestal eilandjes met viertenten, door een gracht
omgeven en met bruggetjes aan elkaar verbonden zooals in den
huistempel van KSsiman. Aan het einde van het plein stond een
groot steenen huis, de Balä-Roem, het vroegere verblijf van den in
1902 overleden voorlaatsten vorst. Achter dit plein lag een kleiner,
waar de voornaamste vrouw en drie bijvrouwen van dezen vorst
verblijf hielden. Ten oosten hiervan de ommuurde ruimte X platte-
grond, vlak XXI, Sindaradja genaamd X voor diens mannelijke
kinderen, daarnaast X XXII, Radnakania X voor de vrouwelijke en
daarnaast weer een groot plein X XXIII, Doenoengan X voor zijn
talrijke bijvrouwen en hun kroost. In deze laatste ruimte vond ik
twintig kleine huisjes, elk met twee slaapplaatsen en een smal
galerijtje er voor. In alle huisjes lagen overblijfselen en brokstuk-
ken van weefgetouwen, sommige nog met half afgewerkte doeken
er op. In een hoek van het groote plein „Narmada” stond op een
steenen voetstuk, even hoog alsderingnvjur,waar hettegenaan was
gebouwd, een huisje, geheel met een galerij omringd, de Loemboe-
Agoeng genaamd; een dubbele steenen trap voerde er heen. Alle
palen waar het dak van de galerij op rustte waren met houtsnijwerk
overdekt en geheel verguld, hetgeen een rijken aanblik opleverde.
Aan alles echter, vooral aan een rand, die bestond uit een aantal
nissen met, achter glas, allerlei poppetjes en beestjes, bloemen
en heesters en huisjes van bont geschilderd pleisterwerk, was
duidelijk te zien dat het meeste werk aan dit fraaie gebouwtje door
Chineesche werklieden en niet door BaliSrs verricht w a s .S 5S T 3i
Bij het sloopen van het paleis is dit kunstwerkje tenminste ge-
spaard gebleven, daar het werd aangekocht door den Tjokorda
van Oeboed, die het naar zijn eigen poeri zou doen overbrengen.
Aan de oostzijde van den voorhof was een groote zware poort met
twee prächtig bewerkte houten deuren, geflankeerd door twee
kleinere poorten, waardoor men op een plein kwam dat voor de
gasten bestemd was. Daar stond een groot steenen logeergebouw
X loteng of pasanggrahan X van twee verdiepingen, wat op Bali
een zeldzaamheid is, daarnaast drie paardenstallen en een keuken-
tje. Vier open loodsen deden bij recepties dienst. Een diepe gemet-
selde put, zooals er een twintigtai in de poeri te vinden waren,
leverde uitstekend drinkwater. Ten oosten van dit plein lag de
keuken X pSwargon, V X met nog een bijkeukentje X VI X. Hier
woonden een paar vrouwen die uitsluitend voor de pot zorgden en
zag men een aantal gebouwtjes met oventjes er in. Het plein, ten
noorden van de keuken heette PStandakan en was het voorplein
van den daarnaast gelegen Pam&radjan of huistempel X IV X , die
een groot aantal tempeltjes van het gewone type bevatte. Vöör
den tempel stonden eertijds een paar mooie steenen beeiden, die
echter door onze Soldaten aan stukken waren gesmeten; alle
huisjes in den tempel waren jammerlijk vermeid en naar omlaag
gehaald. Naast den tempel, er van gescheiden door een gang of
steeg, die door de geheele poeri liep, was de ruimte, Pötjak Soetji
genaamd, waar de uitgebreide offeranden vervaardigd werden voor
de talrijke feesten In den huistempel en daarnaast de bergplaats
voor de wetboeken, godsdienstige en andere lontar-geschriften
X Saraswati, XVI X. In dit vak stond midden in een vijvertje op een
groot steenen voetstuk in den vorm van een iotusbloem, een rond
gebouwtje voor het bewaren van de lontarboeken. Het was echter
pas halverwege voltooid; de Steigers stonden er nog pmheen.
Ten noorden van het plein voor de gasten waren drie pleinen met
drie mooie poorten met houten deuren met beeldhouwwerk; op 66n
er van X plein XIII, Danaradja genaamd X had de ongelukkige
vorst van Tabanan gevangen gezeten. Daarnaast bevonden zieh
nog drie ruimten, waarvan een X plein XVII, Roekmalaja X met
vruchtboomen beplant. De laatste vorst van Den-Pasar hield verblijf
in een betrekkelijk kleine ruimte met vele gebouwtjes er in X plein
X, Malaja KartSnSgaran X , zijn voornaamste vrouwen woonden op
een pleintje daarachter X XV, Padmi X en zijn verdere vrouwen
met nakomelingen op een lang plein met tien huisjes in den noord-
oost hoek van de poeri. Over dit plein X XX, Doenoengan X liep
stroomend water door een gemetseld grachtje, bad- en tevens
waschgelegenheid. Op plein X, XV en XVIII en ook op nog andere
plaatsen waren verschillende mandi-gelegenheden. Deze bevatten
meest een steenen vat of bak op een voetstuk en waren zoodanig
tusschen muurtjes aangebracht dat de bader of baadster tegen
nieuwsgierige blikken beveiligd was.
Toen de poeri in bezit werd genomen bevatte deze een massa mooi
snij- en beeldhouwwerk, zooals fraai bewerkte deuren, ramen,
pilaren en lijstwerk, tal van houten beeiden in de huizen en bij de
putten en steenen beeiden in den huistempel, ongerekend nog al
het huisraad, de wapenen en de kleedingstukken en muziekinstru-
menten van de talrijke bewoners, doch alles was spoedig ver-
dwenen X door de bevolking gestolen X of door onze Soldaten
met moedwil in stukken gehakt of in de veldkeukens verbrand.
Twee prächtige deuren uit de groote poort die van het voorplein
naar de ruimte voor de gasten voerde heb ik met veel moeite nog
kunnen bewaren. Men had er een brug van willen maken, over een
waterleiding, ten behoeve van het leger; nu zijn ze gelukkig veilig
opgeborgen in het Ethnographisch Museum in Leiden en behooren
daar tot het allermooiste van de zeer uitgebreide Bali-collectie.
Deze zware stukken, elk uit 66n enorm brok hout gekapt zijn
4 .3 7 Meter hoog, te zamen 1.46 breed en 6 c.M. dik en aan 66n
zijde geheel met prächtig uitgevoerd lofwerk overdekt, met daar
tusschen o.a. een voorstelling uit het Oud-indische epos Ramajana;
Djatajoe is er op afgebeeld,dievergeefstrachtRama’s geroofde gemahn
Sita uit de handen van den reuzenkoning Rawanate verlossen.