versch gewonnen palmwijn. Rechts vogelverschrikkers tot be-
scherming van een rijpend rijstveld. In de verte, de Java-zee.
BLADZ. 33. X VAN BAMBOE GEVLOCHTEN SIRIH-TASCH 33
Gevlochten slrih-tasch met boven en onder fraai besneden,
houten belegstukken. Rijks-Ethnographisch Museum te Leiden.
BLADZIJDE 34. S3 SIRIH S3 GRAVURE UIT RUMPHIUS S3
Reproductie van een gravure uit het bekende „Amboinsch Kruid-
boek” van Rumphius. Zie bladzijde drie- en vier en dertig.
BLADZ. 35. S3 PINANGPALM S3 GRAVURE UIT RUMPHIUS. X
Zie bladzijde vier en dertig en ook bladzijde vijf en dertig.
BLADZ. ZES EN DERTIG. p TJAKET OF PINANGSCHAAR UK
IJzeren schaar of knijper om pinangnoten in stukjes te snijden. De
tang eindigt in een paardekop; het ingelegd en er in vastgehamerd
ornament en de handvatsels zijn van zilver. Verzameling W. O. J. N.
BLZ. ZEVEN EN DERTIG HK VOLGELING MET SIRIHTASCH. HK
Naar een gedeelte van een Balineesche teekening uit het legaat
van v. d. Tuuk. Het ornament onder aan de tweede kolom is
van een zoogenaamde kain-prada, een gebatikte of geweven lap
met goud aan ééne zijde later opgelegd. Verzameling W. O. J. N.
BLADZ. 38. 33 STRIJD TUSSCHEN ARDJOENA EN SIWA. $
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
BLZ. NEGEN EN DERTIG 3? ORNAMENT OP ZIJDEN SABOEK 33
Gedeelte van een zijden gordel met ornament dat gevormd is
door geïkatten inslagdraad. De gordel is lang 2 meter en 75 ctm.
en breed 41 ctm.; aan de uiteinden franje. Fond rood, ornament
wit en zwart. Collectie W. O. J. N. Zie blz. negen en veertig, enz.
BLADZIJDE VEERTIG. HK SCHARNIER EN GRENDEL. HK
Links het onderste gedeelte van een deur met uitgespaarde pen,
die in een gat in den drempel past. Rechts een grendel. Zie
blz. dertig, eerste kolom onderaan en tweede kolom bovenaan.
BLZ. 41 HK KOPEREN BEKLEEDSEL VAN EEN SCHARNIER HK
Zie bladzijde dertig, tweede kolom boven.
BLADZIJDE TWEE EN VEERTIG 83 PAAL MET OFFERNIS SS
Uit gelijkgehakten natuursteen opgestapeide offerpaal met nis.
Zie beschrijving van een woonerf; bladz. zeven en twintig, enz.
BLADZIJDE 43. SS DE VUURDOOD VAN SIT I SOENDARI SS
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
Een vrouw springt van een bamboe-stellaadje in den, van ver-
sierde palissaden omringden vuurgloed neder. Zie dezelfde bladz.
BLADZIJDE 44. X NOKBEDEKKING VAN AARDEWERK. %
Van roode klei gebakken beeldje, tusschen twee gestyleerde
boomen. Dient tot versiering van de omgekeerde aarden potten,
boven op de spitse daken van woningen en offerhuisjes. Collectie
W. O. J. N. Zie ook de teekening op bladzijde dertig en
den tekst op bladzijde één en dertig, tweede kolom, bovenaan.
BLZ. 4 5 3* STRI JD TUSSCHEN GATOTKATJA EN LEMBANA.
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
Episode uit den Brätä-joedä. Zie bladzijde 46, tweede kolom.
BLADZ. 4 6 S3 GATOTKATJA MET DE TW EE HOOFDEN S3
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
Zie onder de teekening den 27sten zang van den Brätä-joedä.
BLZ. 47. S3 GATOTKATJA STÖRT OP DEN WAGEN NEDER.
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
Zie bladzijde 4 6 , tweede kolom, onderaan en bladzijde 47. Het
Ornament onderaan de tweede kolom is ontleend aan een ge-
schilderde versiering op een houten boekband. Museum te Leiden.
BLADZIJDE 48. S3 ORNAMENT OP ZIJDEN SAPOET S3
Sapoet met ornament, gevormd door geïkatten inslagdraad. Het
kleedingstuk is lang 2 2 5 ctm. en breed 8 2 ctm. Fond rood,
Ornament wit met zwart. Collectie W. O. J. N. Zie het hoofdstuk
over de kleeding, volgende bladzijde enz. s a
BLADZIJDE 49. X VIER BALINEESCHE VROUWEN. X
Zie het hoofdstuk over de kleeding, aanvang op de zelfde bladz.
BLZ. 5 0 . SK PIDADA, BAKJE VOOR SIRIHBENOODIGDHEDEN.
Zie over dit bakje bladz. drie en dertig, eerste kolom, onderaan.
BLADZIJDE EEN EN VIJFTIG * VIER BALIÈRS 33 g S Z S Ä S
Zie het hoofdstuk over de kleeding op de zelfde bladzijde enz.
BLADZIJDE 5 2 . X HOOFDTOOISEL VAN EEN DANSER. X
Zie tweede kolom, onderaan, zelfde bladzijde en ook bladz. 46,
eerste kolom, bovenaan. De versiering op zijde van het hoofd X
ron-ron genaamd X is van uitgeslagen leer met gekleurde steenen,
evenals de versiering boven het voorhoofd X patitis X. De groote,
zwarte, sierlijk gewelfde krul stelt een haardos X gëloeng
kakëlingan X voor en is van zwart geverfd leer vervaardigd.
BLADZ. DRIE EN VIJFTIG X KAM UIT HOORN GESNEDEN X
Fraaie uit hoorn gesneden kam met visch-olifant tot versiering.
Museum Prins Hendrik te Rotterdam. Zie bladzijde negen èn
veertig, tweede kolom, en bladzijde vijftig, begin eerste kolom.
BLADZIJDE 54. * KRISLEMMET MET VISCH-OLIFANT 33
Gedeelte van een bijzonder fraai met goud ingelegd krislemmet.
Onder op de teekening een gedeelte van de scheede van gevjekt
hout, boven een gedeelte van het handvat van het zelfde kajoe-
pèlèt. Aan de krissen wordt later een afzonderlijk hoofdstuk gewijd.
BLADZIJDE VIJF EN VIJFTIG. 35 ZILVEREN BEENRING. 3«
Zie het hoofdstuk over de kieeding, bladzijde 4 9 , eerste kolom.
BLADZ. ZES EN VIJFTIG 33 JEUGDIGE NAAKTLOOPERS 35
Naar een gedeelte van een Balineesche teekening uit het legaat
van v. d. Tuuk. Zie bladzijde negen en veertig, eerste kolom.
BLADZ. 57 35 HET LO T VAN EEN VROUW HIERNAMAALS
die niet heeft leeren weven. Naar een Balineesche teekening uit
het legaat van v. d. Tuuk. Het geldt voor een groote schände
als een vrouw niet weven kan. Na haar dood zal zij daarvoor
voorzeker gestraft worden; de hellehond zal haar de kleeren, die
zij niet zelve wist te vervaardigen, van het lijf scheuren en geheel
naakt zal zij moeten blijven rondloopen tot in der eeuwigheid.
BLADZIJDE 5 8 * HOUTEN KAM EN VERSIERD HANDVAT 3«
Naar een exemplaar in het Museum te Leiden. Zie in het hoofdstuk
over de kleeding, bladzijde 49, tweede kolom, onderste helft.
BL Z . 5 9 $ OORKNOP $ OP ZIJDE EN VAN VOREN GEZIEN 3*3
Oorknop van stijf ineengerolde reepjes lontarbiad. Natuurlijke
grootte. Zie bladzijde vijftig, eerste kolom, onderste gedeelte.
BLADZ. ZESTIG £3 DOOD VAN KARNA EN ARDA-WALIKA £3
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
Zie blz. één- en twee en zestig en eerste kolom op blz. drie en zestig.
BLADZIJDE EEN EN ZESTIG £3 KOP VAN EEN RAKSASA £3
Veelkleurig houtsnijwerk. Rijks-Ethnographisch Museum te Leiden.
BLADZIJDE TWEE EN ZESTIG X BAARD-UITTREKKERS X
IJzeren tangetjes tot het uittrekken van snor- en baard-haren.
Collectie W. O. J. N. Zie bladzijde 51, eerste kolom, onderaan.
BLADZIJDE DRIE EN ZESTIG X GOUDEN OORKNOP X
Op zijde en van voren gezien; ware grootte. Lombok-schat.
Rijksmuseum Amsterdam. Zie blz. vijftig, eerste kolom, onderaan.
BLZ.64HK SALJA BELET SATYAWATI ZICH TE DOORSTEKEN
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
Zie dezelfde bladzijde, tweede helft van de tweede kolom.
BLADZIJDE 6 5 HK SAKOENI GEDOOD DOOR WREKODARA HK
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
Zie dezelfde bladzijde, bovenste helft van de tweede kolom.
BLADZ. 66. X ORNAMENT OP ZIJDEN KLEEDINGSTUK X
Wajang-figuren, gevormd door den geïkatten inslagdraad. Zijden
gordel, lang 315, breed 3 8 centimeter met aan de uiteinden
franje. Dit doek vertoont negen maal deze beide figuren.
Het fond is rood, de figuren zijn wit en zwart en gekleed in
blauw, geel en groen. Verzameling W. O. J. N. 3522S522S22B
BLADZ. 67. X ORNAMENT OP ZIJDEN KLEEDINGSTUK X
Vogels, een plant en een kapel, gevormd door den geïkatten
inslagdraad. Zelfde soort kleedingstuk als hierboven beschreven.
BLADZIJDE 68 3*3 EEN SOEBAK-TEMPEL 3*3 KROBOKAN 3«
Fraaie tempel in de rijstvelden, dicht bij en ten zuiden van den
grooten weg van Pabéan Boelèlèng naar SangsiL Aan de ver-
schillende tempels wordt later een geheel hoofdstuk gewijd.
BLADZIJDE 69. 3*3 VERSCHILLENDE BOOZE GEESTEN 3*3
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
BLADZIJDE 70. 35 ARDJOENA SCHIET WONDERPIJLEN AF 35
Ardjoenâ in gevecht met een reus, die de pijlen op hem afge-
schoten, verslindL Het krijgsvolk van Ardjoenâ, met lansen
gewapend, wijkt voi ontzetting, terwijl een groot aantal hunner
reeds door het monster gedood is en vertrapt wordt. Naar een
Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk. Leiden.
BLADZIJDE EEN EN ZEVENTIG * DANSENDE BALIERS *
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
BLADZIJDE 72 35 RIJSTVELDEN IN HET GEBERGTE 35
Uitzicht uit den pasanggrahan te Gitgit. Onder water staande
rijstvelden, het vlakke kustland aan de noordkust met de vuur-
toren van Pabéan-Boelèlèng en eenige voor anker liggende schepen.
Zie bladzijde drie en zeventig, tweede kolom, onderste helft.
BLADZ. DRIE EN ZEVENTIG X RIJSTVELDEN BIJ GITG IT X
Een zelfde onderwerp als de vorige teekening. Links, beneden,
de kort geleden aangelegde weg van Singaradja naar Gitgit.
BLADZIJDE 74 £3 OFFERMANDJE VAN PALMBLAD £3
Kunstig, van reepjes palmblad gevlochten offermandje, dat aan
de daken van woningen, poorten of rijstschuren wordt opge-
hangen. Op de teekening op bladzijde zes en twintig hangt aan
het dak van de voorste schuur zoo’n zelfde mandje. Aan het
dak van de poort op bladzijde acht en twintig hangen ook gevlochten
offermandjes, doch weder van anderen vorm. C2&9
BLADZIJDE 75 £3 OFFERHUISJE IN DE RIJSTVELDEN £3
BLADZIJDE ZES EN ZEVENTIG '# VERSIERD RIJSTMESJE *
Een rijstmesje bestaat uit een dun, ongeveer twintig centimeter
lang plankje van licht hout, waaruit een vierkant stukje is uitge-
sneden, en waarin dan een dun, scherp mesje is ingelaten. Verder
een steeltje van rotan of bamboe met een inkeping waarin het
plankje past. Links en rechts op de teekening zijn nog afzonderlijk
twee van deze steeltjes afgebeeld om het, met gloeiende
klapperdop ingebrand ornament, te doen zien. Museum te Leiden.
BL Z . ZEVEN EN ZEVENTIG 35 WATERPAS-INSTRUMENT *
De waterleidingen tot besproeing van de rijstvelden, zoowel de
open kanaaltjes, die soms uren gaans lang zijn, als de tunnels
door bergruggen, vaak van verscheiden honderd meters lengte,
moeten zacht glooiend worden aangelegd. De helling dient zooveel
mogelijk op alle plaatsen even groot te wezen om een geleide-
lijken aanvoer van water te verzekeren. Om dit te bereiken bedient
de Baliër zieh bij den aanleg van een heel eenvoudig en goed-
koop waterpas-instrument, gëgandjing genaamd. Het is vervaardigd
van hoorn in den vorm van een met de punt naar beneden
gekeerden gelijkbeenigen driehoek. De zijkanten $ ongeveer
vijftien centimeter lang $ steken iets voorbij de basis en zijn
van een gaatje voorzien, waardoor het koord $ A * loopt, dat
dient om het instrumentje op te hangen. Een touwtje met een
duit er aan, in het midden van de basis bevestigd, loopt door een
gleuf * B 35 in den top van den driehoek. Het koord 33 A 33 wordt
zoo strak mogelijk over twee paaltjes gespannen, die hoogstens
vier vadem van elkaar mögen staan, daar bij grooten afstand het
koord te veel zou doorzakken en daardoor de nauwkeurigheid
schaden. Is het toestelletje opgehangen en loopt het touwtje
met den duit er aan juist door den top, dan ligt het koord 33 A 33
waterpas; is dit eenigszins hellend dan wijkt ook het touwtje
met den duit iets af naar rechts of links. De Balische „ingénieur”
weet bij ondervinding hoe groot deze afwijking moet wezen, om
de meest gewenschte helling te bekomen.
BLZ. ACHT EN ZEVENTIG 33 TUSSCHEN DE RIJSTVELDEN 33
Onder water staande rijstvelden. Rechts een kampong onder de
schaduw van klapperboomen; in het midden, längs de smalle
dijkjes, huiswaarts keerende inlanders. Zie bladz. 73 en 74.
BLADZ. NEGEN EN ZEVENTIG 33 KRISLEMMET MET NAGA
Fraai gesmeed krislemmet met een slang 33 naga 33 tot versiering.
BLADZIJDE TACHTIG X TEMPELPOORT TE SOEKASADA X
Poort, samengesteld uit baksteen en lichtkleurigen natuursteen,
te Soekasada, aan den weg van Singaradja naar Gitgit. Deze
poort wordt in het hoofdstuk over de tempels nader besproken.