Nu wordt hetlijk in
een zoogenaam-
de doodentent i
bale-bandoeng HK
neergelegdopeen
rustbank, die hoo-
ger is naar mate
de overledene tot
een hoogere käste
behoorde.
Het iijkvocht HK
banjöh HK wordt
zorgvuldig in een
zil veren of gouden
bakje opgevan-
gen en dagelijks
weggeworpen.De
zor g voor ditvocht
wordt aan een
slaaf of slavin op-
gedragen, die tot
belooning de vrij-
heid bekomt, doch
verder veracht is
en in eenzaamheid
moet leven. Wie
een lijk aan huis
heeftverzuimtniet
de noodige spijs
en drank en sirih naar de balä-bandoeng te dragen, om de ziel van
de of den overledene, die natuurlijk reikhalzend haar veriossing te
gemoet ziet, het wachten mogelijk en aangenaam te maken; ook
dient er dagelijks schoon badwater naast het lijk te worden neer-
gezet. Dit öfteren duurt zoolang tot het lijk geheel is uitgedroogd,
dat is ongeveer zes maanden. Het halen van het badwater uit een
naburige bron gaat met veel plechtigheid gepaard. In Sawan zag
ik een paar dagen achtereen zoo’n kleinen optocht passeeren.
Voorop liepen drie knapen met lange bamboestaken, waaraan
een buisje, een saboek en een knot katoen hingen. Dan volgde een
vrouw met op ’t hoofd een houten schaal HK doelang HK waarop
een spiegeitje stond en daarachter, tusschen bloemen, een van
lontarblad gevlochten pop HK pemistjara’an HK; links en rechts
hingen bonte lappen van de schaal naar omlaag. Aan beide zijden
van deze vrouw liep er een met een groote pajoeng. Dan voigden
vrouwen met het badwater. Gedurende een epidemie of wanneer
de dag nabij is, waarop de familie of de dorpsbewoners gezame-
lijk een pelgrimstocht naar een veraf gelegen poera gaan onder-
nemen, mag geen lijk aan huis worden bewaard, terwijl de dooden,
die reeds in de balä-bandoeng staan, of dadelijk begraven moeten
worden of zoolang buiten het dorp behooren te worden gebracht.
oodra iemand gestorven is komen familieleden en kennis-
een bezoek afleggen HK madjenoekan HK. De dames
lk ^ K ( lb r e n g e n dan rijst, vruchten, koekjes, enz. mede in een
M K f i Ä mand> die den bizonderen naam van sok-padjenoekan
y ^ ^ d r a a g t Door dit bezoek is men verontreinigd en mag
men geen tempel betreden alvorens door wassching en öfters
zieh gereinigd te hebben. Een huis waarin een lijk ligt is n.l. onrein,
zoo zelfs, dat het paleis, waarin een overleden vorst ligt, niet
door diens opvolger bewoond, maar alleen door bedienden van
den overledene bewaakt wordt. Ook wanneer het lijk uit het huis
is gedragen wordt dit nog een tijdlang voor onrein gehouden; bij
de laagste käste rekent men daarvoor meer dan een maand, bij
de hoogste käste maar acht dagen. Heeft het nglétét niet plaats,
dan wordt het lijk in een bamboe omhulsel gepakt, met kains om-
wonden en onder groot misbaar en het zingen van vrij triviale
liederen en begeleid dooreen talrijke schare grafwaarts gedragen.
Alleen rijken begraven hun dooden in een soort van kist HK s£ISpa HK.
Elke käste heeft haar eigen begraafplaats, alleen de verbranding
, mag op de zelfde piek geschieden, want voor de goden zijn alle menschen
gelijk. Is er eindelijk genoeg geld bijeen om de onkosten te
bestrijden en heeft een priester den daartoe günstigen dag aange-
wezen, dan kan de verbranding plaats hebben. De feestelijkheden
bij deze gelegenheid, welke dagen achtereen aanhouden, worden in
twee soorten onderscheiden, en wel in gégénan méwatang, waar-
bij het lijk, bewaard of opgegraven, aanwezig is, en gégénan
angoen, waarbij een plankje of een gevlochten poppetje den doode
representeert. Alleen in het laatste geval hebben invitatie’s plaats.
Voor de mannelijke gasten is het een stilzwijgende konditie, dat zij
hun hakmes HK golok HK bij zieh hebben, om bij het slachten en
vleeschhakken een handje te helpen. De vrouwen zouden weinig
welkom zijn als zij niet de noodige rijst, vruchten en gebakjes mede
brachten. Een ieder is op deze voorwaarden welkom, behalve zij
die om de een of andere reden sebel HK godsdienstig onrein HK zijn.
In Sangsit heb ik de toebereidselen tot zoo’n feestmaal eens bijge-
woond. Op het voorerf waren een aantal mannen bezig speenvar-
kentjes schoon te maken en aan het spit te rijgen, terwijl andere
twee enorme schildpadden aan stukken sneden. In drie reusachtige
roodkoperen pannen werd het vleesch van een heel koebeest ge-
kookt; met lange stokken werd er in geroerd. Een twintig mannelijke
gasten zaten op een balé aan weerszijde van een langen platten
houten trog en hakten op ronde blokjes, in dien trog staande,
een groote hoeveelheid rauw vleesch tot gehakt, dat daarna in een
anderen dieperen trog met bloed tot één dikke brij werd geroerd.
Een heel oud heertje greep telkens een handvol uit deze bloederige
massa en kwakte die neer bij andere lekkernijen die op lange tafels
op Vierkante stukken pisangblad reeds gereed lagen; een ander
liep vlug de tafels längs en kletste op elk blad nog een lapje var-
kensvleesch. Deze laatste werd op den voet gevolgd door weer
anderen die de bladeren met al dat lekkers oppakten en in manden
op elkaar stapelden. AI de verschillende heerlijkheden die daar
nog verder gereed werden gemaakt zal ik maar niet opsommen.
In de allereerste plaats en al weken vóór dat er gedacht kan worden
aan bovenbeschreven toebereidselen tot de feestmaaltijden is
er echter gezorgd voor wat men de lijkwagen HK wadah of badé HK
zou kunnen noemen, waarmede het lijk van het sterfhuis naar de
verbrandingsplaats zal worden overgebracht. Zoo’n lijkwagen is
een hooge Stellage van bamboe met katoen bekleed, en rustend
op een breed en Vierkant onderstel HK sanan HK van lange draag-
bamboe’s. Voor een eenvoudige begrafenis wordt een wadah ge-
bruikt, dat is een toestel met slechts één spits toeloopend dak,
zooals er een, maar dan in zijn soort nogal kostbare, is afgebeeld
op pag. 2 2 4 en ook op pag. 2 2 5 . Het bestaat dan uit drie, naar
boven toe smaller wordende verdiepingen, waarboven een rustbank
HK balé baléjan HK is aangebracht. Voor sommigen mag het
onderdeel alleen met wit linnen bekleed worden HK wadah poetihan HK,
anderen mögen er voorstellingen op laten schilderen of er koppen
of beeiden op aanbrengen. De hoogere kästen mögen hun lijkkoets
met ongesponnen kapas bespannen HK wadah mégamét HK en boven
de rustplaats drie tot elf boven elkaar geplaatste daken aanbrengen.
Dan heet het toestel badé of wadah toempang. Zoo heeft de
badé op blz. 2 2 3 zeven daken HK toempang’s HK. Het aantal van deze
daken moet steeds oneven zijn; alleen de déwa-agoeng van Kloeng-
koeng mag elf daken voeren. So ms r ust de geheel e badé op een reus-
achtigen houten garoeda, het voertuig van Wisnoe of bestaat het
bovengedeelte uit een kunstig aangebrachten zetel, padma nglajang
of zwevende lotus genaamd, waarop alleen het stoffelijk omhulsel
van een priester vervoerd mag worden. Maar de hooge badé met
veel daken is zeer kostbaar en wordt daarom maar zelden gebruikt.
Een ieder die een wadah boven zijn stand gebruikt, komt nooit in
den hemei, maar verhuist naar het rijk der booze geesten. 1 5 2 *
de wadah of bad£ gereed, dan begeven bloedverwanten
H B f l j e n vrienden zieh naar het kerkhof om den overledene of
W H W w a t er van hem nog te vinden mocht zijn, op te graven en
in doeken gewikkeld in een ruwe houten kist onder gods-
■ f^B S J d ie n s tig gezang in optocht naar het sterfhuis te bren-
gen HK moengkah HK. Hier wordt het lijk op een balä gelegd en begint
een priester de gebeden voor de dooden op te dreunen. Met het luiden
van een bei kondigt hij hiervan het einde aan, waarop een helpster
nader treedt en den priester een gouden ring overreikt, die deze,
onder het prevelen van een formule op de tong van het lijk legt.
Daarna wordt op gelijke wijze een stukje staal HK wadja HK tusschen
de voortanden en een melatibloem tusschen de oogtanden gesto-
ken, terwijl een lelieknop voor de neusgaten, een stukje was HK
mal&m HK voor de ooren, een stukje Spiegelglas HK m£ka HK voor de
oogen en een intaranblad voor de wenkbrauwen bestemd is. Dit
alles als bescherming tegen booze geesten en ook om bij de weder-
geboorte een begaafde tong te hebben,mooie fanden, fraai gevormde
neus en ooren, verleidelijke oogen en sierlijk gebogen wenkbrauwen.
Dan volgt een wassching HK pembresihan HK met een mengsel
van eierdooiers, bloemen en wijwater en wordt het lijk afge-
droogd met sikapabloemen; dit bewerkt een schoone gestalte als
van den liefdegod Samara zelf of als van een hemelnimf. Bovenge-
noemde voorwerpen HK bantSn soetji HK worden met het doode
lichaam verbrand, behalve de kostbare ring, die door een bloem ver-
vangen wordt. Gebalsemde lijken bekomen bovengenoemde voorwerpen
eerst op de verbrandingsplaats, even voor de verbranding.
Den volgenden dag heeft het noenoen pada plaats, de plechtigheid
der absolutie. Hiertoe trekken de bloedverwanten naar de woning
van den priester, die hen op zijn erf in vol ornaat afwacht. De mede-
gebrachte offers, in sierlijke mandjes of op zilveren schalen worden
voor den padanda neergezet en door dezen gezegend. Een der
vrouwen biedt hem daarna in eerbiedige houding de b&bokoran aan.
Dit is een mandje, waarin tusschen rijst, bloemen, vruchten en dui-
ten een van lontarblad geknipt beeldje HK prerahi HK uitsteekt. U S »
Dit beeldje stelt den doode voor, die nu den vertegenwoordiger der
goden vergiffenis komt afsmeeken voor de zonden gedurende zijn
leven begaan. De priester raakt de prerahi even met zijn voet aan,
of wat het zelfde is met een lotus HK. De overledene heeft des pries-
ters voet op zijn hoofd gedragen en waar de aardsche godheid
hem aldus in genade aanneemt, daar kan hij zonder schroom voor
de goden in den hemel verschijnen. Dien zelfden middag heeft nog
een optocht naar den tempel of naar de woning van den pemangkoe
plaats, om van daar de pemoespa-an HK lange bamboe, waaraan allerlei
figuren hangen HK, de zoogenaamde eerestaf der pitara of geesten
der afgestorvenen, af te halen. Tegelijk met deze staf begeeft
zieh de ziel van den overledene naar het sterfhuis en van.'daar den volgenden
dag naar de verbrandingsplaats om de wadah af te wachten.
Om de zielen des avonds bij het in- en uitgaan den weg te wijzen,
wordt aan den ingang van het erf een soort van lampion HK damar
koeroeng HK opgehangen. S S S S S »