DE TEEKENING OP BLZ. 2 0 4 GEEFT EEN DUIDELIJK OVERZICHT VAN
den Poera Balé Agoeng te Sawan en een idee hoe detempels op Baliin het
algemeen zijn ingericht De tempels zijn evenals de huizen meestal in drie
afdeelingen of pleinen verdeeld. Het eerste plein of voorplein, dat altijd ledig
is, komt op deze teekening slechts gedeeltelijk voor SS 1 SS. Eén of twee ge-
spleten poorten, zooals die op de blz. 83,118 en 127 te vinden zijn, maar die
bij den afgebeelden tempel ontbreken, geven toegang tot het eerste plein.
Door de overdekte hoofdpoort of padoeraksa SS 2 SS betreedt men het tweede
plein SS 3 SS. Een kleine gespleten poort SS 4 SS geeft ook toegang tot dit
plein, daar de hoofdingang gewooniijk gesloten is, en aileen bij feestelijke
gelegenheden geopend wordt Vaak bezit ook de hoofdpoort twee kleine zij-
ingangen voor dagelijks gebruik. Op blz. 96 is zoo’n zijingang van de hoofdpoort
van den tempel van Sangsit afgebeeld. Op dit tweede plein Staat een
huisje met de houten tempelklokken S3 roemah koelkoel, 5 SS, een tentje voor
de gamelan SS balé gamelan, 6 SS, een keuken SS pahon, 7 SS tot het gereed
maken van de spijzen, die worden opgediend bij vergaderingen in de balé
lantang of lange balé SS 8 SS of in de balé agoeng SS 9 SS waaraan de heele
tempel zijn naam ontleent. Door een gespleten poort SS 10 S3 komt men op
het derde plein, het heilige der heiligen, waarin de talrijke gebouwtjes voor
de verschil lende goden SS 14—2 4 SS en de tenten waar de offers worden uit-
gestald SS 11, balé panggoengan of verheven Jjah§^ 12 en 13, balé paroeman
BL Z . 2 2 9 . KARANG MOESI. DIT IS DE KOP VAN EEN
muis, één van de ontelbare motieven die de Baliërs tot
versiering van tempels, woningen, huisraad, enz. bezigen.
Dergelijke motieven vindt men ook op blz. 24 , karang Da-
dari of hemelnlmf, op de blz. 140 en 142, drie boeta’s of
booze geesten SS boeta këmong, kala gëni en Boeta pet-
jèng SS en op blz. 2 3 3 , karang Bhoga. ¿ r f
man uit „D’eerste Boeck/ Hiftorie van Indien/ enz.” en
uit „Begin ende Voortgangh/ van de Vereenighde Neder-
lantsche Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie enz.”
Blz. 5-9. Over het verblijf op Bali van Aernoudt Lint-
gensz, biadz. 9-14. Heemskerck voor Bali. Emanuel
Rodenburgh van Amfterdam en Jacob Claeffen van Delf
in welstand terug gevonden. Brief van den koning van
Bali aan Prins Maurits. Het oudste bericht omtrent Bali.
Blz. 14. Over Balineesch beeldschrift, naar aanleiding
van het prentje boven de voorrede en van de Balineesche
teekeningen op blz. 12,13 en 15
AANKOMST OP BALI EN IN DE HOOFDPLAATS X
Blz. 17-25. Längs de kust van Bali. De rede van Boelfe-
léng. De havenplaats. De weg naar Singaradja. De heilige
bron Moemboel. De nieuwe waterleiding. Inlandsche
begraafplaats met doodentempel. Bloedschande vóór
de geboorte. Houten klokken en de legende van een
klok in den hoofdtempel. Blz. 17-20. Beschouwing van
een collectie Balineesche teekeningen. Uitleg van de
teekeningen die betrekking hebben op den BrätSjoedä.
Saljä maakt zijn vrouw, Satyäwati, het hof. Zijn afscheid.
Hij trekt ten strijde en sneuvelt Een boepati brengt
tijding van zijn dood aan Satyäwati. Deze trekt uit naar
het slagveld om het lijk van haar man te zoeken. Haar
dienstmaagd Soekandi begeleidt haar. Het hemelvuur
komt haar te hulp. Satyäwati en haar dienstmaagd door-
INHOUD1
OORREDE, DOOR G. P.ROUFFAER X BL AD ZI J DE l-VII X
DEZE VOORREDE VERSCHEEN GELIJK ME T HET EERSTE
DEEL, DAT EINDIGDE OP BL Z . 80. VANDAAR DAT
ROUFFAER BIJ HET OPSOMMEN VAN EENIGE MOOIE
VOORBEELDEN VAN KUNST EN NIJVERHEID X OP
PAG. VII X NIET VOORBIJ B L Z .8 0 KOMT, NIET VERDER
GAAN KON. DE DERDE REIS NAAR INDIE EN SPECIAAL
NAAR BALI, WAARVAN HIJ GEWAG MAAKT OP PAG.IV,
TWEEDE KOLOM, HAD PLAATS TUSSCHEN HET VER-
SCHIJNEN VAN HET EERSTE EN TWEEDE DEEL BS5?
AAN DEN LEZER X EEN INLEIDING VAN DEN SCHRIJVER X BLZ. 1-3
AANKOMST IN STRAAT BALI X BLADZIJDE 5-15
Laatste blik op Java. Reuzen-vleermuizen. Oudste Hollandsche berichten
omtrent het eiland. Oude beschrijvingen van den tocht van Cornelis de Hout-
TE SINGARADJA X BEZOEK AAN EEN WOONERF X
Blz. 27-31. Over wegen en wagens, muren en poorten.
Ledige eierdoppen en siecht broedende kippen. Offeranden.
Het voorerf. Rijstschuren en stallen. Het woon-
erf. De huizen. Een prächtige deur en een inlandsch sier-
kunstenaar. Scharnier en grendel. Inlandsche bedden.
Dakpannen. Het derde erf, de huistempel. Wat Lintgensz
ons hiervan verhaalt. Dakbekroning van aardewerk. Verschwende
godenhuisjes en godenzetels. Biadz. 27-31
OVER SIRIH EN HET SIRIHPRUIMEN X Blz. 32 -3 7 X
Over rooken en pruimen. Europeanenaansirih verslaafd.
Wat Valentijn ons hiervan vertelt Betelekiftgiens en
waterpotten. Sirih-bladeren. Waarom de rupsen geen
sirih-bladeren eten. De vruchten van de sirih-plant en
hoe nieuwelingen op peper worden getrakteerd. Sirih-
kalk en gambir. De pinang- of betelnooL Wat Rumphius
ons hiervan verhaalt. Waarom de puntjes van de sirih-
bladeren worden afgescheurd. Een uitgekauwde sirih-
pruim als traktatie. Sirih en lief de. Kwispedoor. Hoe de
oudjes sirih eten. Het nut van sirih-kauwen. Blz. 32-37.