inslag gekleurd! Toch is ailes betrekkelijk heel eenvou-
dig. De ketting spant men namelijk op een rek S3 anjinan,
zie de teekening op blz. 210 S3, bestaan de uit twee paaltjes,
die naarmate de lengte van het weefsel, in verschillende
gaten in een zwaar houten voetstuk worden gestoken.
Op het afgebeelde rek zijn zooveel draden gespannen
als noodig zijn voor vier weefsels. Nu worden de bun-
deltjes draden die het zelfde gekleurd zullen worden
S3 in Balische weefsels vertoonen zes of acht naastelkaar
liggende draden altijd dezelfde teekening S3 bijeenge-
bonden en al die plaatsen die een bepaalde kleur niet
mögen ontvangen stevig omwonden met reepjes„koebal”,
gedroogde strookjes bast van een soort pisang, zooals
op de teekening te zien is.
Ook de inslag wordt op een rek gespannen, zooals op de
teekening op blz. 2 12 ; dit rek is juist zoo breed als het te
weven doek, zoodat de inslagdraad daarop juist ligt zooals
die later door het weefsel zal loopen. Ook de inslag
wordt evenals de ketting met pisang-bast omwonden.
Daar het ornament op den inslag passen moet op het
Ornament op de ketting, worden de opgespannen kettingdraden
zoowel als de opgespannen inslagdraden door
op zelfden afstand getrokken lijntjes verdeeld S3 zoo als
op de teekeningen te zien is S3 ; en met dit ééne, símpele
hulpmiddeltje weten de meisjes en vrouwen van Tënga-
nan ’t klaar te spelen dat hun ornament volkomen sluitl
De doeken van Tënganan vertoonen slechts drie kleuren;
zwart, een prächtig warm rood of roodbruin en een
geel of bruingeel, welke kleuren mooi harmonieeren en
zacht in elkaar vloeien. De dradenbundels worden eerst
omwonden op al die plaatsen die later rood moeten worden
en die de kleur van het garen moeten behouden, waar-
na de strengen van de rekken worden geschoven en in de
kuip zwart geverfd. Daarna wordt op de plekken die rood
moeten worden de bast verwijderd en het geheel in de
roode verf gedompeld, zoodat het zwart nu ook een bad
van rood krijgt en warm bruin wordt. Daarna worden de
omwindingen weggenomen en blijkt dat deze niet hebben
kunnen beletten dat een weinig kleurstof er onder is
doorgedrongen, zoodat de natuurkleur van de draden, ook
door de klapperolie waarmede deze waren ingesmeerd,
heeft plaats gemaakt voor licht bruinachtig g e e l .S R S i
Er worden hier verschillende kleedingstukken geweven,
alle lange of korte, breede of smalle rechthoekige lappen,
meest met eenvoudig ruitvormig patroon S3 zooals op
blz. 213 S3 ; enkele vrouwen weten echer ook ingewikkel-
der ornament te maken, ja zelfs het zeer bewerkelijke
patroon dat ook de doeken van Boelèlèng vaak vertoonen,
en waarvan een gedeelte op blz. 121 is afgebeeld.
Op dat patroon komen zelfs gestyleerde menschenfigude
beide uiteinden een tandje van een kat is bevestigd, welk latje, naarmate
het weefsel vordert, verplaatst wordt. Verder zijn aan de ronde bamboe, die
de evene kettingdraden van de onevene gescheiden houdt, koperen belletjes
bevestigd, die bij het aanslaan van elken nieuwen inslagdraad, luide rinkelen
en voorbijgangers en buren op den ijver der weefster attent maken; op
overig Bali worden voor dit doel andere instrumentjes g e b e z ig d .S ^R Ä Ä 5 3
To t nog toe waren alleen de prächtige zijden doeken van Boelèlèng bekend,
geweven met een éénkleurige kettingdraad en een vooraf op verschillende
plaatsen verschillend gekleurde inslagdraad. Het merkwaardige hiervan was,
dat dit kleuren van den inslagdraad zoo volmaakt geschiedde, dat bij het
eenvoudig weven, één op, één neer, het ornament als het wäre vanzelf ontstond
S3 zie de beschrijving van de kleeding van vrouwen en mannen, blz. 4 9 enz.
en ook blz. 129 en 130 S 3 . Van deze bewerking, in Holland „ikatten” gedoopt,
naar het Maleische ikat, dat is knoopen of binden, en op Bali „ngëndëk”
geheeten, gaf ik in „Eigen Haard” S3 1905 S3 een eerste korte beschrijving;
zoo aanstonds zal ik er meer uitvoerig van v e r b a l e n .S S S Ä S S Ä S S Ä S
Het ikatten van schering of ketting was reeds bekend en o. a. door Loebèr al
beschreven in een artikel in „Onze Kunst” S3 1902 S 3 , doch schrijft hij: „Wat
betrekkelijk makkelijk is bij scheringversiering, wordt meer dan gecompli-
ceerd bij die van den lossen inslagdraad! Hoe te berekenen, dat het ornament
in het weefsel op de goede plaats komt? Misschien heel eenvoudig, maar op
het oogenblik volkomen onbegrijpelijk”. En in Tënganan wordt èn ketting èn