VO O R LO O P IG E INHOUDSOPGAVE
ffl VAN HET TWEEDE GEDEELTE. U
AAN HET EINDE VAN HET WERK ZAL EEN VOLLEDIGE
INHOUDSOPGAVE GEPLAATST WORDEN EN KOMT DUS DEZE
VOORLOOPIGE OPGAVE TE VERVALLEN.
OVER RIJSTVELDEN, AANLEG EN BEWERKING HK BLZ. 81-111 HK
De soebak-kas. Saja’s. Soebak-reglementen, awigawig of sima
soebak. Bij de rijstcultuur geen sfandsverschil. Afzonderlljke
rechtspleging en verplichiingen der soebak-leden. Blz. 81-86. Van
een verwoest waterwerk en een fraai versierd verdeelblok. Blz. SÖST.
Het nazien van de waterleldlngen. Afkoop van verplichte werk-
zaamheden. Kostbare tempelversleringen. Blz. 8 9 . Offerfeesten,
het oogstfeest, feestgangers In geestverrukklng en gevaarlljke
dansen. Blz. 9 0 -9 4 . De bevloeüng der rijstvelden. De vulkanische
oorsprong van den bodem, paras. Groene bemesting. Geweldlge
ultbarsting. Doorbraak van het meer Boejan. De bergmeren. De
vorst, elgenaar van al het water. Hoofd-sSdahan, onder-sßdahan en
soebak-hoofd. Het verkoopen en verhuren van water. Blz. 95-102.
Kunstenaars In het aanleggen van waterleidingen. Dämmen en over-
laten. Waterpaslnstrument. Hoe een kldang een waterleidlng tot
stand deed komen. Bezlnkvljvers, roosters, duikers en tunnels.
Contract voor het graven van een tunnel. Aquaduct. Blz. 102-107.
Gronden die „tSngSd” zijn, bljgeloof vaak een belemmerlng.Blz.107.
Verdeellng van het bevloelingswater, verdeelblokken. Vaststelling
van den tljd voor de sawah-werkzaamheden. Afvoer van het ge-
brulkte water, tihis. Blz. 1 0 8 - 1 1 1 .Ö R Ä Ä R Ä S 5 S Ä S S Ä R S i
TOCHT NAAR HET BERGMEER BOEJAN HK BLADZ. 113-115 HK
Koffietulnen. Toja Ketipat. Danoe Boejan, danoe Tamblingan,
danoe Bratan en danoe Batoer. Öfteren aan de meer-godln. Een
godln op den loop. Vlsschers. Nog eens de ramp van 1818. Warme
geneeskrachtige bron bij Gitgit.
NAAR BOEBOENAN EN MOENDOEK, WEST-BOELELENG HK
Blz. 116-131 HK Dorpen längs de noord-kust. Chineezen. Het ellandje
Kramat. Gedenknaald bij Bandjar. Aanleldlng tot de expedltle tegen
Bandjar In 1868. Blz. 116-117. De expeditle door een inlandschen
dichter bezongen. Oorzaak tot den veldtocht. M islukte zending naar
Banjoewangi. Een gezant door de onzen gevangen genomen.Eerste
mislukte aanval op Bandjar, de koelles op den loop. De tuinen der
opstandelingen geplunderd. Nieuwe aanvoer van koeiies. Tweede
mislukte aanval, de Balische hulptroepen zetten het op een loopen.
Derde mislukte aanval. Nieuwe troepen en een nleuwe aanvoerder.
Bandjar veroverd. Blz. 117-126. De pasanggrahan te Boeboenan.
Tjandi-bSntar te PSngastoeian en te Boeboenan. De beeldhouwer
I Segnol. Een drieling. Blz. 126-129. Maansverduistering,kalaRahoe.
Blz. 129. Weefsels en kaln prada. Een bultengewoon mooie doek.
Naar de pasanggrahan te Moendoek. Tempel te Goblfek, bronzen
lampjes. Een dorp van bamboe. Bali-aga, menscheneters en een
onsmakelijke rijstschotel^ Hoe aan het menscheneten een
EEN ZEIL TOCHT JE ROND WE STEL IJK BALI HK BLZ. 133-140 HK
Aan boord. Ons ranke vaartuigje. Eenzame tempels. Gehechtheld
van den BallSr aan zijn geboortegrond. Een paar voorbeelden daarvan,
door Llefrlnck medegedeeld. Een ultstervende en een uitge-
storven dessa. Blz. 133-135. Eerste nacht op zee. Warme bronnen.
Zeetuinen en zeemonsters. Straat Ball. Ball met Java 66n. Tweede
nacht op zee. Zwaar weer en een gevaarlljke branding. Derde nacht
op de planken. De rlvler van Loloan. Blz. 135-138. Legende waarin
van de scheldlng van Ball van Java sprake Is. Een verkwlstende
zoon en een goedgeefsche slang boven op den Goenoeng Agoeng.
De staart van de slang afgehouwen en de boosdoener gedood. De
staart weer genezen en de booswicht weer In het leven geroepen.
Ball wordt met een langen nagel van Java afgesneden. Een klui-
zenaar boven op een schoffel; de klulzenaar overbluft door een
benijdenswaardige waterloozing. Hoe een koning daarvan partij
wist te trekken. Blz .138-140. Loloan geheel ultgemoord. Blz. 140.
VERBLIJF IN DE AFDEELING DJEMBRANA HK BLADZ. 141-148 HK
Twee feesten in een huistempel. Een bemlddelaar tusschen menschen
en goden. Goden en godinnen dalen op aarde neder. Klachten
over een verwaarloosden huistempel. Van een vader die bij vergls-
slng zijn eigen kind o ffe rt Het geofferde kind door drie hongerlge
relzigers opgegeten. Een zonderllng hanengevecht. Een vuurproef.
Een eeuwenoude klacht. Hemelnlmfen op aarde. Dans en gezang.
Betaalde küssen. Blz. 141-146. lets over Djembrana en de Inwoners.
Kunstnijverheld. Ouderwetsche karren en een zonderlinge neus-
beker. Het landgoed TjandlkSsoema. Krokodillen en ander wild.
Blz. 146-147. Terugtocht naar Boeboenan. De pasanggrahan te
Poeloekan. Moeilljke rivlerovergang. Dicht bosch e n tijgers. Een
voorbeeld van eerlijkheid der Inlanders. Blz. 147-148.
TO C H T NAAR O O S T -B O E L £ l£N G HK BLADZIJDE 149-151 HK
De tempels van Krobogan en Sangsit. Djagaraga en de pasanggrahan
te PSnlndjoan. Een groep helleboomen. Sawan. De poeng-
gawa Ida Njoman Karang, zijn lange nagels en zijn wonlng. Een rljk
gezegend echtpaar. Een steengroeve en een aardige badplaats.
Tandjoeng Batoe. Een heilige bron en moeielljkheden met de goden
bij het aanleggen van een weg. De pasanggrahan te Tfedjak oela.
Van een goudsmid en een sllmmen vorst.
EEN BEZOEK AAN HET BATOER-GEBERGTE HK B LZ. 153 ENZ.
Naar de hoofdpiaats Bangli en bezoek bij den vorst. Brutale dragers.
Panalokan en dessa Batoer. De Batoer-tempel1 gedeeltelijk door lava
verwoest. Het eerste bericht omtrent een hevlge ultbarsting. Jonge
kratertjes. Een vesting door de lava ingenomen. Wat Zollinger van
het Batoer-gebergte verhaalt. Een sllmme Chlnees.^Koeta Dalem
en een grootsch vergezicht. Dessa Batoer. Menschelljke lastdieren
■V TAT /fl CHTER HET WERK ZAL EEN L U S T WORDEN GE-
S J Æ I S VOEGD VAN DE ILLUSTRAT IES , M E T KORTEN UIT-
V J I V l E G VAN ELKE VOORSTELLING EN OPGAAF VAN
I d e p l a a t s in d e n t e k s t w a a r z e b e s p r o k e n
WORDEN X HIER VOLGT DE VOORLOOPIGE L U S T
VAN DE TEEKENINGEN IN HET TWEEDE GEDEELTE X IS HET
DERDE EN LAATSTE GEDEELTE EN DAARMEDE TEVENS DE
COMPLETE L U S T VERSCHENEN, DAN WORDT MEN VERMOCHT
DE VOORLOOPIGE L Ü S T E N TE VERNIETIGEN.
B L zT s T X L E E U V r n E ^ P ^ f^ D f îT s E L V A N EEN WATERKAN
In hout gesneden en beschllderd leeuwtje met een vogel In den
rechter voorpoot, als deksel van een waterkan. Museum te Leiden.
B L Z . 8 2 X KLOOF VAN DE TOEKAD DAÄH EN RIJSTVELDEN
tegen een bergheliing. Gianjar X Reproductie van een _ets. Links
op de prent ziet men twee watervallen zieh van aanzlenlljke hoogte,
wit schuimend in de kloof van de toekad Daäh neder störten ; rechts
is een groot gedeelte van de bergheliing in rijstvelden herschapen.
Gedurende de laatste Bali-expeditle was dit rlviertje de gellefkoosde
badplaats van de in de hoofdpiaats Gianjar gelegerde troepen.
Geheel rechts ziet men een groepje klapperboomen; onder längs
den stellen kant waarop deze boomen staan, daalt een pad naar de
rivier af. Op een keer, in gezelschap van den predlker Bartstra, die
de troepen vergezelde en dagelijks mijn trouwe badgenoot was,
hier längs gaande om ons in het snelstroomende water te gaan
verkwlkken, viel er uit één van de boomen een kokosnoot rakelings
längs mij heen. De noot raakte alleen mijn mouw en sloeg toen met
een dreunenden slag op de rots in stukken. leder die wel eens een
kokosnoot ult een boom heeft zien vallen, en hier viel de klapper,
doordat de boom een weinig over den stellen bergwand heenboog,
zeker een 3 0 meter vrlj door de lucht, begrijpt dat ik toen maar
juist aan den dood of althans aan zware verminking ontsnapt ben.
BLZ. 8 3 X POORT VAN DEN SOEBAK-TEMPEL T E PENGAS-
toelan X Tjandi-bëntar of gespleten voorpoort van den tempel
van een rijslbouwvereenlglng te Pëngastoelan in West-Boelfelfeng.
Zie blz. 126, tweede kolom en blz. 1 2 7 . S Ä Ä Ä R Ä S 5 R Ä S H I
B LZ. 8 4 X HET PLOEGEN EN EGGEN VAN EEN RUSTVELD X
Naar een teekening van den dalang van Banjoenlng, Boelèlèng.
BLZ. 8 5 X ’ HET UITPOTEN VAN DE RIJST, HET WIEDEN El\j
het oogsten X van denzelfden teekenaar. 5S R Ä S S S S Ö Ä
B LZ. 86 X' EEN RIJSTSCHUUR IN OOST-LOMBOK X DE
rijstschuren in Oost-Lombok wljken In vorm veel af van de rljst-
schuren in Boelèlèng, zooals aanstonds blijkt bij vergelijking met
de prent op blz. 2 6 ; lets meer komen ze overeen met de rijstschuren
In Zuid-Ball, waarvan er een op blz. 9 0 Is afgebeeld, welke
laatste schuur echter beduldend grootere afmetingen vertoont.
Links van de rijstschuur ziet men een soort badgelegenheld,terwljl
rechts een vrouw met een stuk bamboe rijst stampt,. echter niet
voor hulselijk gebruik (dit geschledt altljd in een rijststamper)
maar om kippenvoer te bekomen. In een boompje een paar broed-
B L Z ? !? VX ° d È ^ IJS’^W O R D ^ N ^ D e " SCHUUR GEBORGEN X
Naar een teekening van den dalang van Banjoenlng, Boelèlèng.
BLZ. 88 X TOEKAD AJOENG MET VER WOESTEN OVERLAAT
Badoeng X Zie de beschrijving op pag. 86,tweede kolom, en pag.87.
BLZ. 8 9 X SCHETSKAARTJE VAN EEN RIVIER MET OVER-
laat X bij Ohogan in Badoeng X Dit behoort bij de vorige teekening.
B LZ. 9 0 X EEN RIJSTSCHUUR IN DÈN PASAR X ZUID-BALI X
Bijzonder groote rijstschuur In Dén Pasar, behoord hebbende aan
den laatsten vorst van Badoeng. De Ingang er van Is geheel boven
aan, voor de deur hangt een witte lap waarop een beschermgeest
geteekend Is. Op den achtergrond ziet men het tentje dat op een
hoek van den muur van het paleis van genoemden vorst was ge-
bouwd en waar men het ultzicht had op de vier wegen die naar de
poeri leiden. Nog voor mijn vertrek van Ball was dit gedeelte van
het paleis reeds met den grond gelljk gemaakt. H R Ä R R f i f f S i
BLZ. 91 X HOE HET WATER VOOR DE RIJSTVELDEN VER-
deeld wordt. Verdeelblok bij Djagaraga in Boelèlèng. Zie de be-
schrijvlng op pag. 87, tweede kolom. S S f i S S Ä S S Ä R S
BLZ. 9 2 X DANSEKDE HEMELNIMF X SOEPRABA X HOUTEN
beeldje X Zie de beschrijving van een feest In Djëmbrana, waarbij
hemelnlmfen verondersteld worden op aarde neder te dalen, blz.145.
BLZ. 9 3 X HET OOGSTFEEST X DANSERS IN GEESTVERVOE-
rlng X Balineesche teekening. Zie den tekst op de zelfde pagina.
B LZ. 9 4 X DE HELLEBOOM X KAJOE KEPOEH X EEN
qroep boomen aan den weg van Pënindjoan naar Sawan, blz. 149.
BL Z . 9 5 X EEN REUSACHTIGE BAHINGIN X WARINGIN X
Deze reusachtlge boom Staat bij een kleinen tempel In den omtrek
van Sawan, en vormt met zijn breede bladerkroon een aardlg contrast
met de lange rechte stammen en bijna naakte takken van de
qroep boomen die op de vorige bladzijde in beeid is gebracht
BLZ: 96 X POORT VAN DEN SOEBAK-TEMPEL TE SANGSIT X
Deze tempel, die pas kort geleden voltoold Is, behoort tot de
fraaiste tempels van het geheele eiland. De hoofdpoort, de padoe-
raksa, heeft in ’t midden een doorgang dien men längs trappen
bereikt; aan weerszljde daarvan bevindt zieh een kleinere poort
voor dagelijksch gebruik, waarvan er één op de teekening te zien
Is. De qeheele poort is overdekt met forsch gehakt bladornament.
BLZ. 97 X NOKBEDEKKING VAN AARDEWERK X VAN KLEI
gebakken beeldje, boven op een omgekeerden aarden pot, die als
bovenste bedekking van het spitse dak van een tempeltje dienst doet.
Dit stuk aardewerk Is In Badoeng vervaardigd en was bestemd voor
den Batoer-tempel. Verzameling van den schrijver. Zie ook de tee-
keninqen op blz. 30 en 3 4 en den tekst op blz. 31, tweede kolom.
B L Z . 9 8 X EEN SPROOKJE X DE REIGER EN DE VISSCHEN X
Naar een Balineesche teekening ult het legaat van v. d. Tuuk.
BL Z . 99 X EEN SPROOKJE X DE REIGER EN DE KRAB X
Naar een Balineesche teekening ult het legaat van v. d. Tuuk. Bij
de bespreklng van het bekende Balineesche fabelboek Tantri in het
derde gedeelte zullen deze beide prenten nader besproken worden.