C ^ s OVERZICHT VAN EEN POERA BALÉ AGOENG X SAWAN
AN RENDANG U IT BEZOCHT IK DEN TEM PEL
VAN BESAKIH, DEN VOORNAAMSTEN
TEM P EL VAN KARANGASEM, ZOO NIET
VAN GEHEEL BALI. OM MIJN PAARD WAT
RUST TE GUNNEN - HET ARME BEEST
HAD DAG IN, DAG UIT, LANGE ZWARE
TOCHTEN GEMAAKT EN WAS ERG VER-
MAGERD, DAAR ER VAAK MAAR WEINIG
VOEDSEL ONDER WEG TE BEKOMEN
WAS - GING IK T E VOET ER OP UIT. HET
was een prächtige tocht; vöör mij uit steeds een heeriijk verge-
zicht op den Abang, den Teloekbioe en den geweldigen Goenoeng
Agoeng. Het ging steeds hooger en hooger, over een uitlooper
van laatstgenoemden berg, totdat ik, in BSsakih aangekomen,
zeker een duizend meter gestegen was.ü^ g ^ V
Door zijn groot aantal zeer hooge meroe’s en vooral ook door
zijn verrukkelijke ligging levert de tempel een schilderachtigen
aanblik op X zie blz. 2 0 0 X. Het eerste plein van den hoofdtem-
pel, die uit meerdere tempels bestaat, bereikt men längs een
steenen trap van negen-en-veertig treden, door een gespleten
poort; een tweede trap van 66n-en-twintig treden voert door een
in puin gevallen binnenpoort naar het tweede plein, waar een
märoe Staat met elf en 66n met negen boven elkaar geplaatste
daken. Onder een afdakje Staat een groote oude Chineesche
witgeglazuurde vaas met Ornament in blauw; onder een tweede
afdak vond ik vier Siwa-beelden, van gelijk maaksel als de beeiden
die ik in den tempel van Pedjeng vond X zie pag. 191 X en
die dus ook wel van Java afkomstig zijn of uit den allereersten
tijd van de overheersching van Bali door de Hindoe-Javanen.
Op dit plein volgen meerdere kleinere pleinen met vele meroe’s
en andere godenverblijven. Links en rechts van den hoofdtempel
liggen nog twee andere hoofdtempels, van den eersten door
smalle diepe ravijnen gescheiden. De westelijke tempel met vijf
reusachtige märoe’s met elf daken X de vijf meest rechtsche
meroe’s op de teekening X behoort aan Bangli, de oostelijke
met twee zelfde m6roe’s behoort aan KarangasSm. De tempel
bevat geen mooie poorten of mooi lof- of beeldhouwwerk zooals
in de tempels in Boelfelfeng en in Zuid-Bali zoo overvloedig te
vinden is; trouwens het heele verdere landschap Karangasöm is
zeer arm aan beeldhouwwerk. De oorzaak daarvan is zeker wel
het ontbreken van paras, de zachte vulkanische steen, die zieh
tot dat werk zoo uitmuntend leent. Moet er paras gebruikt worden,
dan dient men het heel uit Kloenkoeng aan te voeren, wat
vooral vroeger, toen de rijkjes elkander voortd.urend beoor-
loogden, natuurlijk al heel bezwaarlijk was.
De tempel van BSsakih, PSnataran Agoeng, schijnt vroeger de
voornaamste tempel van Bali te zijn geweest. Hij moet reeds
gebouwd zijn ten tijde van den eersten D6wa Agoeng, en wel
voor gezamelijke rekening van de verschillende rijkjes, die o. a.
ieder een aparte houtsoört voor de m6roe’s leverden. Elke vorst
CSSSt STEENHOUWERSGEREEDSCHAP
had er zijn eigen bidplaats. Vroeger hadden uit alle hoeken
van het eiland groote bedevaarten naar deze heilige stede
plaats op volle maan van de vijfde maand, den zooge-
naamden jaardag van Mahadäwa X Siwa X die gezegd
wordt hier te resideeren. Sedert echter het rijk van den
Ddwa Agoeng zieh in verschillende staatjes heeft opge-
lost, ligt de tempel tamelijk vertaten. Dat wil zeggen, wat
het bezoek van de levenden betreff. Dooden komen er
genoeg. Naar het volksgeloof toch moet de ziel van ieder
afgestorvene, wiens lijk volgens den eisch der wet is
verbrand, hier even zijn opwachting aan Mahaddwa komen
maken, alvorens zieh naar haar bestemming te begeven.
M i M p Bali moeten zes tempels X Sad-kahjangan X
M A A zijn, die men als de voornaamste beschouwen
I j w l m o e t , en waarvan de stichting in het oude ge-
W J J W s c h r i f t „Oesana Bali” vermeld wordt. Welke en
l5 W v 2 lvvaar ze gelegen zijn valt niet met juistheid te
zeggen, want zelfs in verschillende exemplaren van de
„Oesana Bali” worden de tempels, de plaatsen waar ze
zieh bevinden en de goden die er heerschappij voeren,
ook verschillend opgegeven.
De voornaamste en oudste tempel is volgens Friedrich
in zijn „Voorloopig Verslag van het Eiland Bali” die van
Basoeki X Bösakih, de tempel dien ik zooeven beschre-
ven heb X op de helling van den Goenoeng Agoeng; de
naam der godheid die daar vereerd wordt is Sang Poer-
nadjaja en zijn wapen toeak, een zwaardachtige kris.
Verder geeft hij op poera Watoe Kahoe in Tabanan, aan
den voet van de Piek van Tabanan, die Baratan of Watoe
Kahoe heet; de naam van de godheid, daar vereerd, is
Sang Djajaningrat, zijn wapen de boog, panah. Dan poera
Oeloewata op het schiereiland Boekit X zie de beschrij-
ving op blz. 178 X . De vereerde godheid is Sang Manik
Koemawang, het schitterend edelgesteente, zijn wapen is de ians, toembak.
Verder poera Jeh Djeroek in de dessa Narangkana in Gianjar; de vereerde
godheid aldaar is Sang Poetra Djaja, de overwinnings-prins, wiens wapen
is een zwaard, een pedang. Poera Giralawa X Goea Lawas, die ik op blz. 2 0 2
beschreven heb X is de vijfde van de zes; de vereerde godheid is Sanging
Djaja, de zegenpralende, diens wapen de samboek, de zweep. De zesde is de
poera Pakendoengan in Tabanan X zie pag. 187 X waar Sang Manik Kaleba
troont, de schitterende, wiens wapen is een soort kris, de doeoeng. Friedrich
zelf heeft geen van die tempels aanschouwd. Djlantik, destijds onze stedehou-
der in Karangasëm noemde mij als „de zes tempels” ; Bësakih, Lempoejang
op den westelijken top van het Seraja-gebergte, Watoe Kahoe of Batoe
Kaoeh in Tabanan, Sakènan op Serangan in Badoeng X zie de beschrijving
op blz. 177 X, Oeloewatoe op den tafelhoek en Andakasa op den hoogsten
top van het grensgebergte tusschen Karangasëm en Kloenkoeng, dus drie
tempels die ook Friedrich noemt, en drie andere. Ook wordt wel beweerd
dat poera Lempoejang er niet bij hoort, terwijl anderen poera Sakènan
uitsluiten. In Bangli wordt de Batoer-tempel onder de zes tempels gerekend
en in Gianjar rekent men den tempel van Pedjeng X waar de trom ligt X
er bij. Poera Jeh Djeroek in de dessa Narangkana, door Friedrich opgegeven,
schijnt tegenwoordig niet meer te bestaan; niemand wist mij ten
minste te verteilen waar deze te vinden was. Behalve de hierboven genoemde
voornamere tempels bezit Bali vele duizende andere tempels, want elke
dessa toch houdt er een zeker stel tempels op na, n.l.; een poera-dessa, de
hoofdtempel van het dorp, een poera-dalëm of doodentempel, een poera-
sëgara of zeetempel en een poera-boekit of bergtempel. Bij een dessa in
de bergen ligt de zeetempel vaak op grooten^afstand^evenal^bij een dessa
In vele dorpen vindt men bovendien nog één of meerdere poera-pëmaksa-an’s,
tempels die uitsluitend eigendom zijn van een bijzondere groep van personen,
die b.v. een zelfde vak beoefenen, en welke tempels dus, in tegenstelling
met de openbare tempels, als particulière- of clubtempels te beschouwen
zijn. Ook heeft elke soebak-vereeniging een poera-bëdoegoel of poera-
soebak, zooals we reeds vroeger zagen X zie blz. 8 0 X .H ie r en daar vindt
men verder nog een poera-panti of familietempel die onderhouden wordt
door de verschillende leden uit één geslacht, zooals de tempels in west-Bali,
waarvan ik op pag. 134 verteld heb. Verder zijn er nog, behalve de ontelbare
huistempels, sanggah of pamëradjan, nog pasinpangan’s, tijdelijke verblijven,
die als filialen van andere, meest ver verwijderde tempels te beschouwen
zijn. Bij bronnen, badplaatsen of lusthoven wordt ook vaak een tempeltje,
poera-taman, opgericht. Zoo’n tempeltje, en wel een heel fraai, zagen we
bij de pasanggrahan te Boeboenan X zie blz. 127 X . Zoo nu en dan ontmoet
men echter nog tempeltjes, die niet onder de bovengenoemde rubrieken te
rangschikken vallen; zoo Staat er b.v. voqr den doodentempel te Singaradja
een klein tempeltje, Poera Mijoe genaamd. Het is gebouwd door familie van
Wajang Dastë, een knap teekenaar en beeldhouwer uit Singaradja, en wel
om de volgende reden. Eén van zijn voorouders had uit wraak iemand willen
dooden, doch had bij vergissing een ander om hals gebracht. Na dien tijd
werd zijn familie door veel ziekten en ongelukken getroffen, waarop besloten
werd een tempeltje te bouwen, om de ziel van den onschuldig vermoorde,
die verdacht werd van uit wraak al dat onheil te stichten, te eeren en dage