W W S S W , OOR HET UITGEVEN VAN DIT WERK ONTVING IK
I m v / i EENIGEN STEUN VAN DE VEREENIGING „OOST EN
VW I I WEST” TE ’S-GRAVENHAGE EN VAN DEN NEDER-
'X W w K i LANDSCH-INDISCHEN KUNSTKRING TE BATAVIA.
VOOR HET VOLVOEREN VAN MIJN PLAN HEB IK
nog hulp noodig van velen; ik twijfel er echter niet aan of ook
nog van andere zijden zal mij die geworden. Voorloopig ben ik,
behalve aan bovengenoemde vereenigingen, dank verschuldigd
aan velen, die, zoowel in Indië als in Holland, met raad en daad
mij hebben bijgestaan. In Indië voorai aan den Resident van
Bali en Lombok J. Eschbach, die mij, evenals de Assistentresident
te Mataram C. L. Udo de Haes, met de grootste gast-
vrijheid in zijn gezin opnam niet alleen, maar mij in alles met
de meeste bereidwilligheid heeft bijgestaan. Ook de contrôleur
C. A. van Affelen van Saemsfoort te Selong op Oost-Lombok
verleende mij gastvrijheid en stond mij in veel ten dienste, evenals
de secretaris Ph. J. van Marie, de contrôleur H. J. E. F. Schwartz,
de contrôleur Ph. F. Laging Tobias te Singaradja en de asp.-
controleur H. P. Coors te Selong. In Holland ben ik voorai veel
verplicht aan G. P. Rouffaer, Den Haag, die niet alleen zoo
bereidwillig was de voorrede te schrijven, maar mij in vele
opzichten, voorai ook met zijn groote belezenheid ten opzichte
van Indië, zijn hulp verleende. Verder wensch ik hier nog mijn
dank te betuigen aan Prof. Kern te Utrecht; den directeur van
het Rijks Ethnografisch Museum te Leiden Dr. J. D. E. Schmeltz,
Dr. H. H. Juynboll en Dr. Th. W. Juynboll, eveneens te Leiden;
J. F. L. de Balbian Verster en Mr. Dr. J. C. G. Jonker te Amsterdam
en aan allen, die op de een'of andere wijze hebben bijge-
dragen tot het tot stand komen van dit eerste gedeelte. IB S i
VO OR LO O PIG E INHOUDSOPGAVE
a VAN HET EERSTE GEDEELTE. B
AAN HET EINDE VAN HET WERK ZAL EEN VOLLEDIGE
INHOUDSOPGAVE GEPLAATST WORDEN EN VERVALT DUS
VOORREDE SC DOOR G. P. ROUFFAER X BLADZIJDE l-VII X
AAN DEN LEZER X INLEIDING VAN DEN SCHRIJVER X BLZ.1-3.
AANKOMST IN STRAAT BALI X BLADZIJDE VIJF SSSSSS8
Laatste blik op Java. Reuzen-vleermuizen. Oudste Hollandsche
berichten omtrent het eiland. Oude beschrijvingen van den tocht
van Cornelis de Houtman uit „D’eerste Boeck/ Hiftorie van Indien/
enz.” en uit „Begin ende Voortgangh/ van de Vereenighde Neder-
lantsche Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie enz.” BIz. 5-9.
Over het verblijf op Bali van Aernoudt Lintgensz, bladz. 9-14.
Heemskerck voor Bali. Emanuel Rodenburgh van Amfterdam en
Jacob Claeffen van Delf in welstand terug gevonden. Brief van
den koning van Bali aan Prins Maurits. Het oudste bericht
omtrent Bali. Bladz. 14. Over Balineesch beeldschrift, naar aan-
leiding van het prentje boven de voorrede en van de Balineesche
teekeningen op bladzijde twaalf, dertien en vijftien. Bladzijde 15.
AANKOMST OP BALI EN IN DE HOOFDPLAATS X BLZ. 17-20
Längs de kust van Bali. De reede van Boelfelfeng. De haven-
plaats. De weg naar Singaradja. De heilige bron Moemboel.
De nieuwe waterleiding. Inlandsche begraafplaats met dooden-
tempel. Bloedschande voor de geboorte. Houten klokken en
de legende van een klok in den hoofdtempei. Bladzijde 17-20.
Beschouwing van een collectie Balineesche teekeningen^ Uitleg
van de teekeningen die betrekking hebben op den Brätä-joedä.
Saljä maakt zijn vrouw het hof. Zijn afscheid. Hij trekt ten
strijde en sneuvelt. Satyäwati, zijn vrouw, gaat naar het slagveld
en doorsteekt zieh bij het lijk van haar man. Bladzijde 21-25.
TE SINGARADJA X BEZOEK AAN EEN WOONERF X BLZ. 27-31.
Over wegen en wagens, muren en poorten. Ledige eierdoppen
en siecht broedende kippen. Offeranden. Het voorerf. Rijst-
schuren en stallen. Het woonerf. De huizen. Een prächtige
deur en een inlandsch sier-kunstenaar. Scharnier, en grendel.
Inlandsche bedden. Dakpannen. Het derde erf, de huistempel.
Wat Lintgensz ons hiervan verhaalt. Dakbekroning van aarde-
werk. Verschillende godenhuisjes en godenzetels. Bladz. 27-31.
OVER SIRIH EN SIRIHPRUIMEN SC BLADZIJDE 32-37 SC
Over rooken en pruimen. Europeanen aan sirih verslaafd. Wat
Valentijn ons hiervan vertelt. Sirih-tasch. Betele-kiftgiens en
waterpotten. Sirih-bladeren. Waarom de rupsen geen sirih-
bladeren eten. De vruchten van de sirih-plant en hoe nieuwe-
lingen op peper worden getrakteerd. Sirih-kalk en gambir. De
pinang- of betelnoot. Wat Rumphius ons hiervan verhaalt.
Waarom de puntjes van de sirih-bladeren worden afgescheurd.
Over een uitgekauwde sirihpruim. Sirih en liefde. Hoe de oudjes
sirih eten. Het nut van sirih-kauwen. Voorspelling en tijdsbepa-
ling. Bladzijde 3 2-37. Nog eens Balineesche teekeningen en
de Brätä-joedä. Zang een tot acht en twintig. Bladzijde 39-47.
OVER DE KLEEDING EN HET KAPSEL SC BLADZIJDE 49-51 SC
Over de kleeding van de vrouwen. Jeugdige naaktloopers. Het
kapsel. Kämmen. De visch-olifant en het ontstaan van Bali. Een
haarlok als teeken van huwbaarheid. Oorknoppen. Tandenvijlen
en straf op het nalaten daarvan. Ringen. De kleedingstukken.
Over de kleeding van de mannen. Hoofddoek, kapsel en tanden.
Het uittrekken van baard en snor. Krissen. Bladzijde 49-51.
OVER HET UITERLIJK DER BALIERS SC BLADZIJDE 52-5 3 SC
„Swarten met gekrolt hayr.” Over hun lengte en het verschil
met de Javanen. Lange armen en breede voeten. Mismaakten.
OVER HET HARDE LO T VAN DE VROUWEN SC BLZ. 53-5 9 SC
Huwelijksaanvraag. Een bruid koopen of door arbeid verdienen.
Het schaken met goedvinden en met geweld. Huwelijksinzegening.
Overgieting met wijwater en stille belofte. Polygamie. Scheiding.
Het familieleven. Onvruchtbaarheid een groote schände. Opvoeding
der kinderen. De weduwstaat. Aan den vorst overgeleverd.
Publieke dansmeisjes. Uitredding. Bladzijde 53-59. Einde van
den Brätä-joedä. Bladzijde e6n en zestig tot 66n en zeventig.
VAN SINGARADJA NAAR DE BERGMEREN SC BLZ. 7 3 ENZ..SC
Naar de pasanggrahan te Gitgit. Uit zieht over de rijstvelden op
zee. Stille avonden. Een griezeiige /a c h t Bladzijde 73-74.
OVER RIJSTVELDEN, AANLEG EN BEWERKING BLZ. 74 ENZ. SC
Over den oorsprong van de natte rijstcultuur en de verbreiding
daarvan. Cornelis de Houtman vertelt van de rijst op Bali. Het
ontstaan der waterschappen. Het bestuur der waterschappen.
Vergaderingen. S 2 2 S S 8