■VTAT /fl CHTER HET WERK ZAL EEN L U S T WORDEN GE-
VOEGD VAN DE ILLUSTRATIES, M E T KORTEN
fw Æ jÊ R ÿ UITLEG VAN ELKE VOORSTELLING EN OPGAAF
í l £ % l VAN DE PLAATS IN DEN TEK ST WAAR ZE BESPRO-
rm W i KEN WORDEN X HIER VOLGT DE VOORLOOPIGE
L U S T VAN DE TEEKENINGEN IN HET EERSTE GEDEELTE.
BIJ HET TWEEDE GEDEELTE ZAL EVENEENS EEN VOORLOOPIGE
L U S T WORDEN GEVOEGD K IS HET DERDE EN
LAATSTE GEDEELTE EN DAARMEDE TEVENS DE COMP
LE TE L U S T VERSCHENEN, DAN WORDT MEN VERZOCHT
DEZE VOORLOOPIGE LÜ S T EN TE VERNIETlGEhLiS f f i g «
DE PRENT BOVEN DE VOORREDE S T E L T VOOR HET
jaartal 1905 X het jaar waarin met het samenstellen van dit
boek een aanvang werd gemaakt X in Balineesch beeldschrifl,
Hangka Wëwatëkan genaamd. Links de zon X de éën X , dan een
boom X de negen X, de nul, en Ardjoenä X de vijf X . Zie verder
de teekeningen op de bladzijden twaalf, dertien en vijftien en
de beschrijving op deze laatste biz. X 15 X. De geornamenteerde
randjes onder deze prent zijn, evenals al het ornament in dit
werk, ontleend aan Balineesche versierings-motieven op klee-
dingstukken, huisraad en wapens, aan woningen, tempels, enz.
TEGENOVER BLADZ. 1. X DE GROOTE WEG OP LOMBOK X
Een gedeelte van den prächtigen, door groote boomen bescha-
duwden weg, die Oost- en West-Lombok vereenigt Midden op
de teekening ziet men een lichte piek, sawah’s, waar gedurende
den bekenden noodlottigen overval, het bivak was gevestigd van
het 7d® bataljon; geheel rechts op de teekening is het tempeltje
waarin dit bataljon zieh daarna terugtrok en waarin ook het
grootste gedeelte van onze verdere macht met heei wat dooden
en gewonden een toevlucht vond. In dit tempeltje overleed X
2 6 Augustus 1894 X generaal-majoor P. P. H. van Ham aan zijn
bij den terugtocht uit Tjakranagara bekomen wonden. Naast het
tempeltje bevindt zieh diens graf met eenvoudig monument. Op
het hier afgebeelde gedeelte van den weg viel ook de kolonne
van Lawick in hinderlaag. Links een muur met poort behoo-
rende tot Mataram. De ber g is de Rëndjani of piek van Lombok.
B LZ. 1. X AAN HET STRAND X OOSTKUST VAN LOMBOK X
Vaartuig, geteekend te Tandjoeng Loear, een Boegineesch vis-
schersdorp aan de Oost-kust van Lombok. Dit vaartuig, sopé
genaamd, staat op de teekening op het droge, met de kiel X
badan X rustend op mikvormige, in den grond geslagen paaltjes
X toetoboh X, aan weerszijden van de kiel nog bovendien steu-
nend op schuin ingeslagen längere paaltjes X toempah X, die
met touwen aan de kielpaaltjes verbonden zijn. Op den grond
staat het roer X këmoedi X ; daarbij het anker X djangkar of
balango X bestaande uit een, eenigszins in den vorm van een
anker gegroeid stuk hout, met aan het rechte einde als zinkstuk,
een brok steen, daaraan met gespleten rotan bevestigd. Boven
den achtersteven X pantjo X en een eind daar voorbij stekend
ziet men een mooi besneden en beschilderde plank, den spiegel
X gëgoenong X, bevestigd tusschen de twee naar achter uitste-
kende boorden. Op het uiteinde van deze boorden is op eenige
klossen, en hierdoor openingen vormend, een lat X anibang-boeleli
X bevestigd, die den dienst van onze holders verricht. Het vaartuig
is gedeeltelijk overdekt met een bamboedak, dat van den
mast X tikkala X reikt tot aan de inrichting X pengah K om
ra’s en vaarboomen in te leggen. Achter steken aan weerszijden
twee balkjes buiten het schip uit. Deze zijn onderling door een
baikje verbonden en met touwwerk stevig aan elkaar bevestigd.
Het bovenste baikje heet paka-moedian, het onderste piso-oeh;
het geheel dient tot bevestiging van het roer. Over de geheele
lengte van het witte vaartuig zijn twee zwarte streepen X basek
X geschiiderd. Aan den mast ziet men nog eenige lange palen
bevestigd, die in den grond zijn gestoken, en zoolang als het
schip op het strand staat, dit voor omwaaien behoeden. Op Bali
en Lombok worden wel schepen gebouwd, echter niet door de
Baliërs zelf, maar door Boegineezen en Mandareezen die aan de
kusten verschillende nederzettingen hebben. Aan weerszijden
van het vaartuig een stukje van het bergachtige Soembawa.
BLADZIJDE TWEE 3tS IN DEN BATOER-TEMPEL 3K BALI i#
Meroe met elf en met negen daken, verder kleine meroe’s en
offerhuisjes in den grooten tempel aan den voet van den heiligen
Batoer 3K werkende vulkaan in het rijk Bangli 3tS. Deze Batoer
verheft zieh in ’t midden van de reusachtige kom van een uit-
gewerkten, aanmerkelijk grooteren krater, waarvan een gedeelte
van den binnen krater-wand op de teekening als een gebergte
zichtbaar is. Een meroe bestaat uit een houten samenstel met
van arèn-vezels 3*: doek 3*: vervaardigde, naar boven toe steeds
kleiner wordende daken. Het grootste aantal daken is elf,_ het
kleinste is drie. Een meroe stelt een berg voor, den zetel van Siwa.
BLADZIJDE DRIE 3*: SIWA, VEELKLEURIG HOUTEN BEELD
Veelkleurig en met goud versierd, bijzonder fraai afgewerkt
houten beeid van Siwa, den oppergod, met vier armen. R i *
BLADZIJDE VIER * KAART VAN HET EILAND BALI *
Schetskaart van het eiland Bali. * Een nauwkeurige, volledige
kaart bestaat tot nu toe nog niet 315. Het donkerst^ getint zijn
de deelen waaruit Kloengkoeng bestaat, het lichtst getint de onaf-
hankelijke rijken Tabanan, Badoeng en Bangli. Het overige i*!
Djambrana, Boelèlèng, Gianjar en Karang Asëm * vormt het gou-
vernementsgebied. Links een gedeelte van de oostkust van Java.
BLZ. 5. * HET BALOERAN GEBERGTE EN DE MERAPI. *
Zie op deze zelfde bladzijde de eerste en de tweede kolom.
BLADZIJDE ZES. HK EEN OOSTINDIS VAERDER
Reproductie van een houtsnede uit een oud reisverhaal. Met een
zelfde schip maakte Houtman zijn beroemde reis naar Oost-
Indië. waarbij ook Bali werd bezocht. Zie blz. vijf tot veertien.
B L Z 7. Hi HET OUDSTE KAARTJE VAN BALI * 1598 *
Reproductie naar een gravure uit „D’eerste Boeck/ Hiftorie van
Indien/ enz.” Beschrijving van het kaartje blz. 8, eerste kolom.
BL Z . ,8 . X DE CONTERFEYTINGHE DES CONINCKS VAN BALI
Reproductie naar een gravure uit „D’eerste Boeck/ Hiftorie van
Indien/ enz.” Het bovenschrift en de beschrijving van deze prent
vindt men op bladzijde zes, eerste kolom.
BL Z . 9. EDELMAN OP EENEN OVERDECKTEN DRAEGHSTOEL.
Reproductie naar een gravure uit „D’eerste Boeck/ Hiftorie van
Indien/ enz.” Het bovenschrift van deze prent vindt men op
blz. 6, onderaan de eerste koiom, en begin van de tweede kolom.
BLZ.10 >: HOE DE VROUWEN HAER LEVENDIGH VERBRANDEN
Reproductie naar een gravure ult „D’eerste Boeck/ Hiftorie van
Indien/ enz.” Zie voor het bijschrift bij deze prent, de tweede
kolom op blz. 6. Op blz. 4 3 zien we een dergelijke voorstelling
door een Balineeschen teekenaar afgebeeld. In het tweede of
laatste deel zal uitvoerig over lijkverbranding gesproken worden.
BLZ. 11. S3 KOP VAN EEN HOUTEN KLOK S3 KOELKOEL S3
Aan de groote wegen en in de tempels hangen in open gebouwtjes
S3 zie de teekening op bladzijde twintig S3 of ook wel in een
boom, houten klokken of klankblokken, lange uitgeholde balken
met smalle klankopening. Sommige zijn aan het boveneinde
versierd met veelkleurig snijwerk, ook wel, zooals de hier afgebeelde,
tot een kop gefatsoeneerd. Door het gat in den hals komt
dan het koord, dat tot het ophangen dient. Zie verder bladzijde
19, tweede kolom en bladzijde 20, eerste en tweede kolom.
BLADZIJDE 12 EN BLADZIJDE 13 S3 HANGKA WEWATEKAN. S3
Balineesch beeldschrift. Naar Balineesche teekeningen uit het
legaat van Dr. H. Neubronner van der Tuuk, thans in de Univer-
siteits-bibliotheek te Leiden. Zie de beschrijving op blz. 15.
BLZ. 14. S3 BALINEESCHE VOORSTELLING VAN DE ZEE S3
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
15 S3 HANGKA WEWATEKAN, BALINEESCH BEELDSCHRIFT
Evenals de teekeningen op bladzijde twaalf en dertien naar teekeningen
uit het legaat van v. d. Tuuk. Zie dezelfde bladzijde.
BLADZ. 16. ü! DE ZEETEMPEL * PABEAN BOELELENG *
Afbeelding van de overdekte poort van den strandtempel.
Rechts op de teekening ziet men de gespleten poort, die toe-
gang geeft tot het voorplein. Zie verder blz. 17, tweede kolom.
BLADZ. 17. $ AAN HET STRAND * PABEAN BOELELENG *
Strandgezicht met kiapperboomen. Links op de teekening de
voorstevens van eenige op het strand getrokken, met snijwerk
versierde visschersvaartuigen. Zie verder deze zelfde bladzijde.
BLADZIJDE 18. * DE HEILIGE BRON ili MOEMBOEL *
Zie den tekst naast de teekening.
BLADZ. 19. * INLANDSCHE BEGRAAFPLAATS, SINGARADJA.
Een inlandsche begraafplaats met tijdelijke graven met bamboe-
kokers en offertafeltje. Op den achtergrond de dooden-tempel.
Zie tweede helft van den tekst op blz. 18 en onder de teekening.
B L Z .2 0 . $ GEBOUWTJE MET HOUTEN KLOK $ SINGARADJA
Zie blz. 19, tweede kolom, en blz. 20, eerste en tweede kolom.
BLZ. 21. $ SALJA SNIJDT DE SLIP VAN ZIJN KLEED DOOR.
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk,
voorstellende een episode uit den Bratä-joedä. Op het eerste
gezicht maakt deze teekening den indruk alsof Saljä zijn slapende
vrouw wil doorsteken; bij nauwkeurige beschouwing ziet men
dat hij de slip van zijn kleed doorsnijdt, waarop zijn vrouw ligt
te slapen. Tevens blijkt uit deze teekening dat een wespen-taille
ook voor een Balineeschen teekenaar als een ideaal van vrouwe-
lijke schoonheid geldt. Zie blz. 21 en blz. 23, de eerste kolom.
BLADZ. 22. $ SALJA GETROFFEN DOOR JOEDISTIRA. *
Naar een Balineesche teekening u it jie t legaat van v. d. Tuuk,
voorstellende een episode uit den Brätä-joedä. Links staat Saljä,
getroffen door het geschrift Kalimosädä, dat hem diep in den
borst is gedrongen. Joedistirä brengt een laatste eere-saluut,
evenals de dienaar die voor dezen iigt neergeknield. Zie blz. 23.
BLADZIJDE VIER EN TWINTIG. S3 KARANG DADARI. S3
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk.
Deze teekening stelt voor het hoofd van een vrouwelijke hemel-
nimf. Dat dit een vrouw moet voorstellen, is, behalve aan de
lange hären, ook aan de groote, ronde oorknoppen te zien.
BLZ. 25. ZELFOPOFFERING VAN SATYAWATI EN SOEGANDI
Naar een Balineesche teekening uit het legaat van v. d. Tuuk,
voorstellende een episode uit den Brätä-joedä. Zie bladz. 25.
BLADZIJDE 26. S3 RUSTSCHUREN S3 SINGARADJA S3
Twee rijstschuren op het erf van den sädahan-agoeng of onder-
collecteur te Singaradja. Zie bladzijde acht en twintig, tweede
kolom en ook bladzijde negen en twintig. Aan het dak van de
kleinste schuur hangt een van palmblad gevlochten offermandje,
dat afzonderlijk is afgebeeld op bladzijde vier en zeventig.
BLADZIJDE 27. iK KIJKJE OP EEN BALINEESCH WOONERF
Woonhuizen met alang-alang gedekt en een steenen poort met
beeldhouwwerk, die naar het derde erf voert, dat aan de goden
gewijd is. Zie de beschrijving op bladzijde dertig, tweede kolom.
BLADZ. 28. X INGANG TO T EEN BALINEESCH WOONERF.
Zie den tekst op de zelfde bladzijde, tweede kolom, bovenaan.
BLADZIJDE 29. X DEUR MET VEELKLEURIG SNIJWERK X
Dubbele deur met omlijsting, geheel met snijwerk overdekt. Het
ornament, vergulde lotosbloemen en ranken op blauwen achtergrond,
verraadt Sterken Chineeschen invloed. Geteekend in den
voormaligen lusthof Narmada van den laatsten vorst van Lombok.
BLADZIJDE DERTIG. X KIJKJE IN EEN HUISTEMPEL X
Op den voorgrond een afgebrokkelde kleimuur, gedeeltelijk nog
bedekt met lang gras, waarin cactus-pianten groeien. Verder
vijf offerhuisjes van steen of hout, daarboven uitstekend het dak
van een woning. Zie de beschrijving op bladzijde een en dertig.
BLADZIJDE EEN EN DERTIG X HOUTEN GODENZETEL *
Fraai specimen van een houten godenzetel met een, op 66n
kolom rustend, dak. Geteekend in den tempel te Goblek bij
Moendoek. Zie den tekst naast de teekening. i S Ä Ä Ä Ä Ä S Ä i
BLADZIJDE TWEE EN DERTIG. X NAAR DE MARKT. X
Inlander op weg naar de markt. Aan de fraai gebogen draag-
bamboe vervoert hij in de schalen van een soort kalebassen