2552. 1801. Belastingloodje te Amsterdam. Van Orden, plaat
VI, (5). , P
1802.
2553. 1802 27 Maart; (Terv. n° 875. Plaat LXXXIV, blz
504. ) Op den Trede yan Amiens. (Met Nederlandsche opschriften.)
- 2554. Als boven. (Verv. n° 876. Plaat LXXXIY, blz. 504—
505. ) (Gesneden door Lageman.) Kz. Reviviscunt. (Schlichteqroll
n° 10. Silber f 5.— . Gold f 65.—.
/ 2555- Als boven- (Jerv. n° 87@. Plaat LXXXIY, blz 505—506)
en ter eere van den Minister Plenipotentiaris, den Markgraaf Cornwallis.
(Gesneden door Hancock voor de firma Kempson en Kidder.)
— 2556- Nationale gedenkdag (1 Juni 1802.) ( Verv. n° 87&f Plaat
LXXXIY, blz. 505.) Engelscbe strooipenning. G. K, Vz. Autodafé.
Kz. Tempel.
2557. 1802 1 Juni. Nationale gedenkdag in Engeland. (Verv.
n 879. Plaat LXXXY, blz. 506—507. (Gesneden door Hancock.)
Vz. George I I I . K. St. Pauluskerk.
2558. Als boven (Verv. n° 880. Plaat LXXXY, blz. 507.) Ter
eere van Bonaparte. (Gesneden door Droz.) Met Borstbeeld en Astrea.
2558*. Als boven. Verv. n° 880. Met borstbeeld van Bonaparte
door Droz en kantschrift: Paix générale a Amiens Ao Dix MDCCCII.
Bij Posthumus n° 1413. Z. 37 W.
H 2559. Als boven. (Verv. n° 881. Plaat LXXXY, blz. 507—508.
Als voren. Gesneden door Dumarest. Napoleon Bonaparte op de
Kz. als Mars. Paix d’Amiens.
2560. (Verv. n° 882. Plaat LXXXY, blz. 508.) Médaillon.
2561. (Verv. n° 883. Plaat LXXXY, blz. 509. Duitsche penning.
(Gesneden door Abrahamson.) Met 25 Maart 1802. (Schlich-
tegrol. Annalen. I I . S. 146, n° 7.)
Vz. De Engel des Yredes en Justitia met omschrift: Pax resuscitat
Jvshham Ambiani. (De vrede te Amiens doet de rechtvaardigheid
herleven.) Kz. Minerva, enz.
2562. Vz. als Verv. n° 883 (n° 2561), doch Kz. De God Neptunus
of de Oceaan rustende op het strand. In de linkerhand een rietstaf.
(Schilfrohr) en in de rechterhand een Hoorn van Overvloed. Omschrift
. Et aperit maria clausa. (En opent de gesloten zee.) In
de afsnede: Ambiani d(ie) X X V Martis MDCCCII. (Te Amiens
25 Maart 1802.) Bij Schlichtegroll, Annalen der gesammten Numismatik.
S. 146, 8.)
2563. 1802 27 Maart. Yrede van Amiens. (Verv. n° 884. PI.
LXXXV, blz. 509—510. Gesneden door J. G. Holtzhey. Sicpotenti
jvstitiae etc.
2564. Op den vrede van Luneville en dien van Amiens, gesneden
op kosten van Mainoni. (Verv. no. 883. (I) '), blz. 511 beschreven.
Afgebeeld bij Millingen. Hist Métallique, pl. XXXYHI, n° 52. Kz.
Hohenlinden. Marengo.
2565. Op den vrede van Amiens. (Verv. n° 883 (II), blz. 511—
512.) Afgeb. bij Millingen. Supplement PL LXH, n° 403, beschreven
p. 6. (Gesneden door Neuss.) (Allen Völkern.) Bij Schlichtegroll
Annalen I, S. 146 (6, II S. 511) n° 8.
2566. Als boven. (Verv. n° 883 (III), blz. 512.) (Gesneden door
Droz. 2) Millingen pl. XYII, (n° 55).
2567. Als boven. (Gesneden door Loos.) Beschreven door Schlichtegroll,
(Annalen der gesammten Numismatik, I, S. 146, n° 9). Vz.
De godvan den Freiem et den olijftak, omhelst den genius des Iiijk-
doms, een kind geblinddoekt, dat zijne gaven uit een hoorn van
Overvloed uitstort. Het zichtbare gedeelte van den aardbol vertoont
het Kanaal. Men ziet Dover en Calais, alsmede het departement
waarin Amiens ligt. Omschrift: Friede auf Erden. In de afsnede:
Amiens d(em) 25 Marz 1802. (Zie over 25 Maart. Verv. X, blz. 509
(2). Kz. Krijgslieden keeren terug, een grijsaard, eene moeder, eene
gade met kinderen, eene verloofde ontvangen de terugkeerenden. Omschrift
: Alles was Odem hat lobe den Herrn.
2568. 1802. Groote penning der drie consuls. Kz. Paix inté-
rieure, paix extérieure. Brons.
2569. (Millin et Millingen, pl. XVI, n° 2.) Paix d'Amiens. De
Vrede staande en Frankrijk liggende, enz.
È 883 (I), 883 (II), 883 (III) moest geweest zijn als volgende op 884. 884 (I).
884 (II). 884 (III). Bij Bom.
2) Bom (1873), blz. 117, no. 2680, beeft een penning van Droz op den vrede
Millingen XI (52), Mus. Num. 28. Brons.