1981. 1784-1787. (Verv. VIII, blz. 247.) Eerepnjs van het
Edamsche Genootschap tot Nut van 't Algemeen. (Tot heden niet
voor den dag gekomen.)
1982. Als boven van de Nederlandsche Maatschappij tot Nut van
’t Algemeen (1788-1798). Vervolg 571 A. (Onnauwkeurig aldaar
afgebeeld naar den titelplaat.) In goud voorhanden in Kon. P. Kab.
Aanw. 1877, blz. 18, als zeer zeldzaam toegekend den 9 Augustus
1796 aan G. Bakker voor de beantwoording der prijsvraag: Over de
ligchamelijke opvoeding der kinderen in de twee eerste levensjaren. (Zie
Vervolg blz. 248.)
1983. Als boven van de Bataaf'sche Maatschappij tot Nut van
’t Algemeen. (Verv. n° 517 B. Plaat IX, blz. 248.
1984. 1784 16 Aug. Verloovingspenning. Gelegenheidspenning
m zilver van Lageman met Pax ut jus, doch op den kant en keerzijde
ingesneden :
JOHANNES JACOBUS VAN OGTROP^en JOHANNA BREDA
Verlooft den 16 AUGUSTUS 1784. Cat. Hooft v. lddekinge n° 678*.
Z. 26 W. Kon. P. Kab. Aanw. 1883.
1985. 1784 10 Nov. Koperen bruiloft. Grooté, rood koperen.
penning, waarop ingesneden. Voorzijde: Laus Beo. (Gode dank
of lof.) J. S. van der HAER getrouwt met P. S. de BONCOUR
10 Mey 1772„ felicissime. (zeer gelukkig.).
Keerzijde: Intreed? penning voor den zilveren bruiloft.
(Om den rand): Na veel zeegen gevieH op Duyndiqt. 10 Novetnbev
1784. 2)
1986. 1784 13 Sept. Zilveren bruiloft van J. Middelhoven en
T. P. Rogge.
Voorzijde. Hymen met een brandende door een myrtentak omslingerde
tak in de opgeven rechterhand en de zamengesnoerde wapen-
) Bij Bom (1873) blz. 191, n°. 4571, is de penning van Vervolg blz. 249
van 12' Oogstmaand 1806 aan'C. Hagedoorn gegeven, grooter dan de afbeelding.
Z. 23 W. Verg. Jhr. M. A. Snoeck. Gat. n° 224.
*) Navorscher 1875, XXV, blz. 53-54, alwaar gevraagd wordt: waar ligt of
lag Duyndigt en wat beduidt hier Intreedepenning! ? (Eenvoudig voorlooper
van den zilveren penning op het zilveren feest.)
schilden J) der jubilarissen in de linkerhand, daalt op een wolk bij
een altaar neder, waarop het cijfer XXV (vervat in een slangenrond)
is gebeiteld en waarop twee brandende harten zijn geplaatst.
Zijn linkervoet steunt op een opgerold kabeltouw en onklaar anker.
Links (in het verschiet) een met een grooten vlag prijkend, afloopend
casco van een groot schip, een molen en scheepstimmerwerf.
Rechts: de zee met twee daarop zeilende schepen. Op den sokel
I. G. Hoi jTzhey fec(it).
Omschrift: JACOB MIDDELHOVEN J acobsz en TRYNTJE PIETERS
ROGGE, ' getrouwd 13 Sept. 1759.
Keerzijde. (Bestraald door hemellicht:)
Wij danken voor ’t heuglyk lot
In d’Echt ons toegeschikt van God,
En hoopen nog het Goude feest
Hier na te vieren bly van Geest.
Onderaan : huwelijksfakkel, palmtak, slangenrond, loof en
Geviert 1784.
Bij de Vries (1854) n° 2605. Z. 30 W. De Roye n° 3320. Z.
Z)3.50. Bom (1873) blz. 102, n° 2323. Z. 31 W. Kon. P. Kab.
Z. gr. 32. Posthumus n° 1292. Z. 31 W. De Groot n° 2668.
Z. 29 W.
1987. 1784. Gelegenheidspenning. Pax ut jus et amor etc. In
de nabijheid van het beeld 25 (gegraveerd) en op den kant:
Jan Drever en Catharina Jacoba Middelman, 25 jaar. Het jaartal
ingesneden. Z. Mm. v. Gelder 31. (J. de Groot, Delft. Bom,
28 Novb. 1887, n° 26.)
1988. 1784. Gouden bruiloft van J. H. Hart e n .............
Aldus in Navorscher VI, blz. 73.
1989. 1784. Als boven van H. Wohrman e n ......................
Aldus in Navorscher VI, blz. 73. 2)
1) Wapenschilden. Middelhoven. Goud met een faas van zilver; boven:
een naar de rechterzijde gewende uitkomende leeuw; beneden: drie bijen en op
de faas (middelstuk, middelhoven) drie boomen. Bogge. Zilver met een drievoudige
rogge aar.
s) Zouden deze beide personen niet bijelkander als paar behooren?