penning der Patriotten te Heusden. J) (Het zegel van liet Vaderlandslievend
Exercitie-Genootschap aldaar is beschreven in Verv. "VIII,
blz. 231 en afgebeeld pl. VTTT ƒ.)
- - 1961. 1784. (Verv. n° 602. Plaat LVIII, blz. 226—227.) Op
de wapening der Burgercorpsen. Gesneden door Lageman.
' 1962. 1784 Juni. (Verv n° 603. Plaat LVIII, blz. 227—229.)
Penning door J. A. de Roth in wijk 46 als Kapitein te Amsterdam
geschonken.
1963. 1784. Jan Vennekool, vijf en twintig jaren schutter te
Amsterdam, in Wijk 39 onder kapitein Mr. H. N. Hasselaer. Bij
de Vries (1854) n° 2607. Zilver gegrav, Cat. Tent. Amst. (1876)
n° 1137. (J. W. Wurfbain te Rheden.) Esdré (1842) n° 165
f 7.25. Dirks in Essai (Revue 1 8 6 6 ), p. 105 n° 15.
1964. (1787.) Vervolg n° 604 A. Plaat LVIII, blz. 229 en
1965. (1787.) Vervolg n° 604 B. Plaat LVIII, blz. 229. Op
de wapening van jonge knapen in Amsterdam.
Litteratuur over de kleine schutterij.
1) J. H. Swildens , Wetboekje voor de kleine Schutterijen in de Vereenigde
Nederlanden. Amsterdam bij D. Schuurman (1782), Z. J. 24 blz. 12°. Op den
titel staat de Nederlandsche leeuw als schildhouder. Op diens schild het devies:
„Leer uw land en vrijheid v e r d e d ig e n Zie Mr. W. B. S, Boeles , De Patriot
J. H. Swildens. _ (Leeuwarden 1883), blz. 75—78.
2) 1786 11 Februari. Het vrijwillig Exercitiegenootschap „Pro patrio" ontvangt
in de Nieuwe Kerk te Amsterdam de geschenken (trommels enz.) der
donatrices. Teekening door J. Bulthuis. (Cat. Tent. Amst. (1876), n° 4160.
( Fred. Muller.)
3) 1786 11 Juli. Overgave der geschenken aan het Exereitie-Genootsshap
„ Bato's Kroost” op het exercitieveld buiten de Leidsche poort te Amsterdam.
Teekening door D. Kerkhoff en gravure hiernaar door J. E. Gross. (Als boven
nu 4162. F. Muller )
4) Utrecht. Wapenoefeningen van de Jonker compagnie. Zie F. Nagtglas,
Voor honderd jaren. Uit de papieren van een tijdgenoot. (Utrecht 1886, 12mo,
blz. 10). „Het Jonkersgezelschap, waarbij ik spoedig tot luitenant opklom,
‘) Het zijden Vaandel der Heusdensche Patriotten.
Voorzijde: Vindt vim virtus. (De moed overwint het geweld.) Libertati et
religioni. 17 Anno restauratae libertatis. 84. (Aan Vrijheid en Godsdienst in
1784, het jaar der herstelde vrijheid, gewijd.)
Keerzijde: Post nubila phoébus. (Na wolken de zon.) (Cat. Arti et Amicitiae.
April 1869. (Verz. Noord-Brab. Gen. n°. 672.)
f
was vrij goed uitgerust en meerendeels met kadettengeweren voorzien. Enkele
malen trok dit corps Lilliputters een eindweegs door de stad met de tamboers
voorop en een vrij net bewerkt vaandel in het midden. Het doel onzer wandelingen
was dan het ruime plein achter het niet ver afgelegen Bisschopshof,
waarop wij eenige manoeuvres uitvoerden
Deze wapenoefeningen van knapen werden als eene hoogst gewichtige zaak
beschouwd, zoodat de bekende hoogleeraar J. H. Swildens zelfs een boekje
(zie blz. 100—1) schreef over het nut dier kleine schutterijen te hetoogen en de
exercitiën aan te hevelen. Reeds vroeg was ons op de school uit het Vader-
landsch A B Boek het rijmpje ingeprent:
Burgers! gij beschermt de stad, stelt hierin uw eer,
Dit moet ieder burger doen, ook de grootste heer.
1966. 1785. (Verv. plaat LVIII (c). Draagteeken van bet Exercitiegenootschap
Luctando emergentes. (Al worstelende ontkomende)
te Middelburg).
Volgens Verv. blz. 230 dragen de vermelde vaandels het opschrift
Majorum invitent exempla. (Dat de voorbeelden der voorvaderen ons
uitnoodigen hen te volgen). Volgens Cat. Tent. Zeeuwsche Oudheden
1870, blz. 6 , n° 29, Majorum invitant exempla. (De voorbeelden
der voorvaderen sporen aan.)
____ • 1967. 1784. (Verv. n° 605. Plaat LIX, blz. 232). Erkentenis
wegens bewezen diensten aan de Eerste Prebende- of Lijfrente-Socie-
teit te Amsterdam. (Vergelijk Vervolg n° 285, blz. 305).
1968. 1784. (Verv. n° 606. Plaat L IX , blz. 233—234). Prijs-
penning van het Amsteldamsch Dicht- en Letterlievend Genootschap.
Gesneden door J. G. Holtzhey.
Bij Mr. J er. de V ries (1884), blz. 132, n° 2352. Proefslag in
lood. f l-„ , met diens opmerking: „Van deze medaille zijn slechts
geslagen 1 Ex. in goud , 6 in zilver en 2 in brons; daarna brak de
stempel.”
Een dier zilveren is in de Coll. P. H. van Gelder (Rijks Museum.)
Cat. Arti 1880, n° 1575. Vereerd aan J ac. Cuik van Mierop als
medeschenker van den stempel. (Zilver.) Het leven van een der
stichters. (G. B render a B randis) vindt men achter het derde deel
van zijne Gedichten. (Leiden, 1803), blz. 269—332.
/ 1969. 1784. (Verv. n° 607. Plaat LIX, blz. 234—236). Ter
eere van den Pranschen Vice-Admiraal S uffren. Gesneden door J.