H. Schepp. (Zie Paspoort, Over Zeeland, blz. 195, aldus in Na-
vorscher VIII, blz. 54, bij het vermelden van dezen grooten penning.)
_ 1970. 1784. (Verv. n° 608. Plaat LIX, blz. 236—238). Als
boven met het borstbeeld, waaronder Dupré fecit.
1971. Als boven (1788). Als Fransch Admiraal met borstbeeld,
(Mm. 41) door B arre. Brons. Bij Bom (1873), blz. 107, n° 2463.
1972. 1784 20 Mei. (Verv. n° 609. Plaat LIX, blz. 238). Op
den vrede met Engeland en tevens op de vrijheid van Noord-Amerika.
Gesneden door B. C. van Calker.
1973. 1784 6 Juni. (Verv. n° 610. Plaat LIX, blz. 237 (bis)
(dit blad volgt op 238 en is verkeerd genummerd, evenals 238 (bis).
Gouden bruiloft van A. M. M oliere en M. E. V eron.
jp 1974. 1784 6 Juni. (Verv. n° 611. Plaat LX, blz. 237 bis—
238 bis.) Op den dood van Jhr. J. D. van der Cgpetten tot den Poll.
Gesneden door J. M. Renaud. (Zeer zeldzaam.)
1975. Als boven. (Verv. n° 612. Plaat LX, blz. 238 bis—239.)
Gesneden door ./. G. Holtzhey.
^ 1976. Als boven. (Verv. n°. 613. Plaat LX, blz. 239—240.)
Gesneden door Lageman.
Litteratuur.
1) Gravure: 26 April 1788. Wapenschouwing op het Drilveld (te Amsterdam)
gehouden door en ter eere van den Overijsselschen volksman J. D. Baron
van der Gapellen tot de Póli.
(Gat. Tent. Amst. (1876), n° 4752. (D. C. Meijer Jr.)
2) 19 Juli 1783 te Utrecht. Aan den Hoog Welgebooren Heer den Heer
Baron I). van der Gapellen tot den Poll etc. op Zijn Hoog Welgeboorens komst
binnen Utrecht. Bij het Exzerzeeren-Genoodsehap onder de zinspreuk: Pro
patria et libertate op den 19 van Hooymaand 1783, — 3 bl. fol. H.S. in proza.
Geteekend: Uyt waare Vaaderlandsliefde. D. V. Ros, Sergeant.
3) 3 Aug. 1783 uit Leiden vertrokken. Aan den Hoog Edelen Hoog Gebooren
Heere Den Baron van der Gapellen tot den Pol by Hoog Des zelfs vertrek uit
de kwartieren van Leiden op den 3 Augustus 1783. (Geteekend) C. P. Chaste-
lein. H.S. 8-regelig vers. {Ooerijss, Bijdr. V, 356—357.)
4) 4 Juni 1784. Treurlied van J. H. Swildens, op de wijze : Staat op, o
IJooden uit de Graven, in J. R. Swildens {de patriot) door Mr. W. B. S. Boeles.
(Leeuwarden, 1883, p. 275—276.)
5) Grafschrift (Post van den Nederrhijn * ) p. 244, door J oh. re Bruine.
Amst. 22 Juny 1784.
*) Mr. W. P. Sautijn Kluit, De Post van den Neder-Bhyn.. (Nijhoff-
Fruin, Bijdr. N. Reeks. X, 3—4. (1880), blz. 293—385.
6) Bijschrift (en) Grafschrift. (Aid. n° 260) door D. W(acker) v(an) Zon.
Aug. 1784. Overijsselsche Bijdragen V, blz. 357—358.
7) Nazang op het overlijden (Mei 1785) door Semper Idem in de Politieke
Kruijer n° 242.
8) Bericht wegens de inzameling van penningen tot de oprichting van een
Nationaal Monument ter gedagtenis van van der Gapellen (J. B. Bicker, B. E.
Abbema, C. van Lennep, J. A. re Roth, O. W. J. Berg en anderen. (Ned.
Mercurius LYIII, blz. 130 )
9) Gat, Overljss. Tent. 1882, n° 1038—1039. Capelliana n° 1038—1047. Portretten
1048, Begraafplaats. 1052—1053. Penningen, 1054. Zilveren borstbeeld
draagpenning. Zie dit boven n° 1913). 1055—1059. Geschriften. (Inz. A. J.
Verbeek van der Sande te Dordrecht )
10) Mr. J, A. Sillem, Joan Dirk van der Gapellen tot den Poll (1747—1784)
Gids (Novb. en Decb. 1882.)
1977. 1784 Juni. Verv. n° 6T4. Plaat LX, blz. 242—241.
Belooningspenning voor het stuiten van het oproer te Leiden.
1) Op de Overijsselsche Tentoonstelling (1882) n° 1112 in goud
met het opschrift: Ruthio Joanni Schimmelpenninck (den lateren Raadpensionaris)
Grati Cives (met gouden ketting.) Inzender Mr. R. J.
graaf S chimmelpenninck van N i jenhuis. •
2) Bij van der Chijs (Cat. 1870, Juny, n° 647. Z. 12 W. ƒ10).
Op de keerzijde: Corneliae van Twuyver
Caroli de Pecker vxori grati
cives.
thans in het Leidsch Stedelijk Museum. Cat. 6e Supplement blz. 12,
n° 1893, r. 3.
3) Het portret van den in Vervolg blz. 243 vermelden broodbakker
Trago kwam voor in Cat. Meulman. April 1869, n° 375. A. Trago,
Broodbakker.)
1978. 1784 13 Septb. (Verv. n° 615. Plaat LX, blz. 244—246.)
Bernardus Mourik, vijftig jaren boekverkooper te Amsterdam.
1979. 1784. (Verv. n° 616 A. Plaat LX, blz. 246). Eerepen-
ning van het opvoedingsgesticht Sluysoort. Bij Bom, (1873) blz.
193 n° 4569. Z. 22 W. Ook aan D. W. van Vloten.
1980. Als boven. (Verv. n° 616 B. Plaat LX, blz. 246—247.)
Nog in Kon. P. Kab. Aanw. (188 P) blz. 21, werd op nieuw verklaard
: „ Tot heden is , trots alle moeite, nog niet ontdekt waar
dit gesticht Sluysoort was gelegen.