2517. Schlickeysen , S. 185. Vz. Saturnus op een wolk staande,
heeft in de rechterhand een slangenrond, waarin 1801. Omschrift:
Erlöse uns vom Uebel. In de afsnede: Zum neuen Jahrhundert.
Kz. Eene opferende gestalte. Omschrift: Friede auf Erden. In
de afsnede: Dem 9 Februar 1801. (Zonder naam van den graveur,
het arrangement der figuren en de teekening er van bereiken op
verre na niet die von Loos.)
2518. 1801. (Verv, n° 861. Plaat LXXXHI, blz. 493—494.)
Zilveren Eereprijs van het Genootschap Kunstoefening te Arnhem.
Bij Bom, (1873) n° 4648 (C. Hasselbach.'J Z. 40 W.
2519. De gouden als boven zijn vermeld in J. Dirks, Nederland-
sche Penningen. 1813—1863, n° 68.
2520. 1801. (Verv. n° 862. Plaat LXXXHI, blz. 495.) Prijs-
penning van de Maatschappij der Teekenkunst: Kunst zij ons doel.
2521. 1801 9 Febr. ( Verv. 868. Plaat LXXXIY, blz. 498.)
Op den vrede van Luneville tusschen de Fransche Republiek en den
Duitschen Keizer gesloten. Duitsche penning. (Gesneden door Abra-
hamson.) (Cybele en Nèptunus komen daarop voor.)
-"''2522. Als boven met 9 Februari 1801. {Verv. n° 872. Plaat
LXXXIY, blz. 501S-502.) Vz. Rechtsgewend gekroond borstbeeld
met de spelling Boonaparte. (Gesneden door J. G. Holtzhey.) ') *)
*) In de noot (3) op t)Iz. 501 worden vermeld de gedichten van Bern. Bosch,
Napoleon Buonaparte, en van H. de Bosch Elegia ad Galliam. In de
Gids (1879) (1Y) blz. 68— 69 leest men: „Bern. Bosch bezingt Neojupin
Buonaparte (zoo werd zijn naam in dien tijd meermalen geschreven) alsof
hij een halfgod ware, maar de Vaderl, Letteroefeningen zeggen er van:
„Waarheidsliefde vereenigt zich in alle de tafereelen des dichters met een gepast
gevoel voor al wat braaf en edel is en nergens hebben wij zijn werk ontsierd
gevonden door lage vleitaal of eene onmatige verheffing van den be-
zongene.” Met groote ingenomenheid verhalen zij, hoe de Latijnsche Ode aan
Buonaparte door II. de Bosch toegezongen, in geheel Frankrijk bekend en beroemd
was; hoe C. van Lennep en P. Pijpers haar in het Nederduitsch met
smaak en bevalligheid hadden nagezongen en hoe zij ook in het Fransch en
Hoogduitsch was vertaald. (Jaarg. 1799, I, blz. 461.) „Hoe schoonwas ook het gedicht
van H. de Bosch: „Ad Galliam cum primi consulis vita ferro et insidiis
appeteretuf”, door Schimmelpenninck in 1801 aan Napoleon aangeboden. (Vad.
Lett. 1803, I, blz. 490) en door dezen op eene voor den dichter vereerende wijze
aangenomen, gelijk in de Haarlemsche Courant van 31 Januari 1801 is te lezen.”
2523. Als boven met 9 Februar 1801. {Verv. n° 874. Plaat
LXXXVIII, blz. 502—538.) Duitsche penning. (Gesneden door Loos.)
2524. Als boven met XX Pluviose. ( Verv. n° 873. Plaat LXXXIY,
blz. 502. Vz. Borstbeeld van Bonaparte, rechtsgewend. Kz. De
Yrede. ')
2525. Als boven beschreven, blz. 503 (1). {Verv. n° 874 (1).
uitgegeven door Mainoni. Borstbeeld: Italicvs. Kz. De overwinning.
In de afsnede: 21 Pluv{iose) 9 Feb.
2526. Als boven, blz. 503 (1). {Ver. n° 874 (2).) Duitsche
penning. (Gesneden door Neuss {Johan Jacob), stempelsnijder in
Augsburg. f 1847.)
2527. Als boven. (Verv. n° 874 (3); blz. 503 (1). (Gesneden door
Krüger.) Bij Munniks van Cleeff I, n° 3286 (niet 3236). Z. f 1.25.
2528. Als boven. Jeton der stad Biberach. Bij Bom (1873)
blz. 116, n° 2666. Z. f 3 .-b
2529. Als boven. {Verv. n° 874 (4), blz. 503 (1). (Gesneden door
Höckner.) Van Cleeff I, n° 3284. Z. f 3.—.
2530. Als boven. Bij Renesse n° 12752. Koper. VonGallien und
Beutschlands Friedens Schlusz. Verv. n° 874 (5); blz. 503 (1).
2531. Als boven. {Verv. n° 874 (6), blz. 504 (in de noot). Borstbeeld.
Buonaparte Consul. Kz. Genius. (Duitsche) met 9 Febr.
1801.
- 2532. 1801. {Verv. n° 863. Plaat LXXXHI, blz. 495—496.)
Op den aanvang der negentiende eeuw en het teekenen der preli-
minairen van den vrede te Luneville .(1 October) tusschen Frankrijk,
de Nederlanden en Groot-Brittannie. (Eenigzins in den trant van
J. G. Holtzhey gesneden) met de onstuimige en kalme zee.
^ 2 5 3 3 . 1801. {Verv. n° 864. Plaat LXXXHI, blz 4961-497.)
Engelsche penning met de Vrede, en Kz. het Engelsche schild alleen
op de „ Prelirninaries of peaee.”
*) De photographie van dezen penning vindt men in het werk: The silver
Coins of the late Mr. J ohn Aluan and now the property of J. C. Newcount Esq.
(New-York Mai 25—27, 1870 to be sold) no. 64. Ook zijn aldaar Photographien
no. 4 Alcmaria victrix (1773), no. 7. Willem Y, (1787) met de Felicitas en no. 13.
Van v. Swisten Ob Doctrinam.
4 > + & ■ ■ && X* ; *