beladen met een chevron van goud, omringd door drie sterren van
zilver) tusschen 28 Apr(il')
17-74.
In Kon. P. Kab. Aanw. 1886. Zilver. Groot 24 Mm. Bij de Vries.
(1884) n° 2188. Mm. 38. Z. 16 W. f 3.—. In Gat. Arti (1884)
n° 1604 vraagt Jer. de Vries Jr. of Kirby Hall hun .buitenverblijf
was? Was de afbeelding niet van 1774, men zoude het voor eene
fabriek houden.
1712. 1774 15 Aug. Zilveren bruiloft van Leendert van der
Meulen en Cornelia van den Bergh.
Navqrscher VII (1867), blz. 33. Eerste Lijst nö 105.
1713. Op het overlijden te Gent van Mevr. M. A. Jacopsen,
(overleden 31 Maart 1774), weduwe van den heer J. van Hamme,
(overleden in 1758). Met hunne wapens. Mm. 64. Tin f 5.— ,
bij J. Schulman XIX, n° 374 ƒ 5.—!.
1714. 1774? Gedreven zilveren penning op het overlijden van
Anna Margaretha van Vollenhoven, eenig kind van Jan van Vollenhoven
Junior en Maria Feitama.
In Kon. P. Kab. Aanw. 1886, blz 16. Cat. Teding van Berkhout.
(1885) nG 700. Mm. 60. Z. 51 W.
1715. 1774. Gestempelde schoenmakers- en looijers-gildepenning
van ’s Gravenhage. Perreau n° 120. Revue (1858), p. 409. Mede-
deelingen I, blz. 13. Birks, Gildepenningen, I, blz. 268. Plaat XLV,
n° 14.
1716. 1774. Inv. ’s Bosch. Aan de Wed. T. van Berckel, blz.
1818 (1774)1 f 563 - 13 - 8 f 741 - 12 - 8 en f 493 - 18 - 0.
1717. 1774. Wijkpenning van ’s Hertogenbosch van het B(lock)
van de H(intmer) S(traa)t. (n° 1). Bij Jhr. M. A. Sxoeok. Bé
’s Hertogenbossche Block- of Bedelpenningen. (’s Hertogenbosch. 1874),
blz, 24, pl. I, n° 4.
1718. 1774. Groote looden knoop (29 Mm.) met oog aan de Kz.
Voorzijde: Een Engel met uitgespreide wieken op aarde nederdalende.
In de rechterhand houdt hij een bus, waaruit een aantal
bliksemstralen schieten. In de linker een schild, waarin de letters
I L en een lelie. (Bodewijk X V I, 1774 21 Jan.?) Links omhoog 1774.
Beneden een hoorn , Mercurius ? rustende helmen, zwaard, een jonge,
bezig een vat te kuipen? spiesen en bloemen, vruchten (zeer ruw)
waaronder DES VREDES.
1775.
1719. 1775. ( Verv. né’ 497. Plaat XLV, blz. 85—86.) Eere-
penning van het Geneeskundig Genootschap, onder de zinspreuk.
Servandis Civibua, in Amsterdam opgericht. *)
^-1720. 1775 8 Februari. {Verv. n° 498. Plaat XLV, blz. 86—87).
Op het 'tweede eeuwfeest der Leidsehe Hoogeschool. Gesneden door
T. v(an) B(erckel). Voorz. Borstbeeld van Minerva. Kz. Lvdi
Secvlares.
__1721. Als boven. (Verv. n° 499. Plaat XLV, blz. 87.) Vz.
Minerva onder een olijfboom, waaraan drie wapenschilden van gewonen
(mannelijken) vorm hangen. In de afsnede B. v(an) C(alker.) 2)
—- 1722. Als boVen. (Verv. n° 500. Plaat XLV, blz. 88, als n°
499, (ons n° 1721), doch met ovale (vrouwelijke) wapenschilden en
alleen B(erckel) in de afsnede.
1723. Als boven. (Verv. n° 501. Plaat XLVI, blz. 88.) Vz.
De Maagd van Leiden en Prins Willem I. Kz. Het Akademie-
gebouw. Z. 18 W.
1724. Als boven. (Verv. n° 502. A. Plaat XLVI, blz. 88.) Kleiner
en ligter.
1725. Als boven. (Verv. no. 502. B. Plaat XLVI, blz. 89). Nog
kleiner. Z. 6 W.
Litteratuur. Nog : H artog, Be Spectatoriale Geschriften, blz. 151
155, volgens Be Vaderlander (6 Maart 1775) en H artog in de Gids,
Juli 1877, blz. 78.
i) Aan Bölol, 1790. (Bom, Sept. 1889, n° 172. Z. 22 W.) Bij J. Schulman.
Cat. Sept. 1891, n° 27. f8 .—. Aan D. G. Heilbron, Israël; Medicus. 1788. Z.27.5.
*) Geschonken, aan Jean Esdré Br. Phil., blijkens een op perkament eigenhandig
geschreven en onderteekende aanteekening. (Stedelijk Museum te Leiden.
Cat. Vide Supplement, blz. 4. n° 1256 (g). Dragon n° 1256 (b). Cocarde n° 1256 (c)
7 Pebr. 1775 gedragen = (Cat. de Vries (1884J, n° 2192 f5 .—) bij de uitreiking.
Twee zijden strikken met afbeeldingen van Minerva, de eene strik met verguld
dragon aan hoed en degen gedragen.