Lt. Général de Cavalerie à Steenbergen, als volgt (n° II, blz. 387)):
„heyst Ie 3 Août 1787. Depuis l’attaque sur Soestdyk qui réussit
„mal, les patriottes nous ont laissez très paisibles, leur déroute à
„été générale et complette. Des 300 auxiliaires, il n’en est retourné
„dans Utrecht que 130: les cinq charettes, qu’ils avaient pris avec
„eux, pour transporter les effets de S. A. S. qu’ils comptaient enlever,
„leur ont servi à un tout autre usage , celui de transporter les bles-
„sés: la plupart ont pris leur route sur Hilversum et de la répand
u s en Hollande, l’on a 42 prisonniers tant de Salm que dés différents
régiments auxiliaires, 73 fusils, 7 chevaux d’Huzards. Comme
„l’on fait des grains l’on trouve journellement des cadavres dans les
„blés, des armes etc. H ie r, entre autres, l’on trouvas de cette
„façon un cheval d’officier d’Huzards, 2 auxiliaires, 5 à 6 fusils et
„quelque patroontas. Le Regiment de Darmstad manque 3 hommes
„qui étaient en factions et qui surpris ont été pris on tués, un
„grenadier de tué sur la place et un mort de ses blessures et 14
„blessés, dont quelques uns très dangereusement et voilà tout le
„mal que 500 Vrijheidszoonen ont commis.”
Zie over die tijden nog Aanteekeningen betreffende het gebeurde te
Utrecht in 1786 en 1787. (Kronyk Hist. Gen. 1870, blz. 475 en
1871, blz. 79.)
-—2154. 1787. (Verv. n° 695. Plaat LXYHI, blz. 352—353.) Op
het beschermen van Delftshaven.
2155. 1787. Insigne door de gewapende burgers te Krommenie,
gedragen. (Cat. Zaandamsche Tent. 1874, n° 1439. J. J. Honig.)
2156. 1787. (Verv. n° 696. Plaat LXYIH, blz '353—354.) Er-
kentenispenning voor de rustbewaarders te Rotterdam. (Cat. Teding
v. Berkhout n° 793, tusschen glas in zilveren rand met oog.)
2157. 1787 Sept. (Verv. n° 697. Plaat LXVIII, blz. 354.)
Belooningspenning voor het bewaken van Harlingen. Gesneden door
Lageman..
(Verv. n° 698. Plaat LXYHI, blz. 358.)
het ontzet der verdrukte burgerij te
2158. 1787 27 Sept.
Ter gedachtenis van
Heusden.
2159. Op het verlaten ran Utrecht (18 Sept. 1787.)
op een duit. Bij de Roye n° 3368 f -—.30. (D. C.
Gegraveerd
Meijer Jr.)
2160. 1787 16 Sept. (Verv. n° 699. Plaat LXVIH, blz. 359.)
Op het verlaten van Utrecht door de gewapende patriotten.
2161. Bij J er. de Yries Jz. (1884) n° 2450. Z. 24, W. ƒ4.75, als
n° 699, doch zonder den Oranjeboom en den banderol.
Litteratuur. 1) Cat. Meulemans no. 375. Spotprent op de vlagt van den
Graaf vak Salm. 2) (Utrechts verlossing in 1187.) Dankredenen door U.
L. Krieqer, A. Kok, H. Weyland, J. Hinlopen en O. Seqaar. (Utrecht 1787—
88.) 5 stukken.
2162. 1787 17 (18) September. (Verv. n° 700. Plaat LXVIII, blz.
360.) De Prins door de Staten van Holland in zijne waardigheden
hersteld.
2163. 1787 17 (18) Sept. De Prins hersteld in zijn gezag. Gegraveerde
penning. Mm. 35. Koper, bij J amieson-F eyens n° 3082.
Voorzijde. Naamcijfer van den Prins en van den Koning van Pruissen,
gehouden door een arend. Omschrift: Durch Gottes Macht undt
Preussen kracht, herstellt dem 17 Sept. 1787.
Keerzijde. Een oranjeboom, waarbij de Nederlandsche leeuw en
het wapen van Amsterdam. Omschrift: Vivat Wil.(lem) de V ,
Pr.(ins) v.(an) Oran.(je) semper constantia. (Steeds door standvastigheid.)
--2164. 1787 21 Sept. (Verv. n° 701. Plaat LXIX, blz. 360.)
De Prins in ’s Hage teruggekomen (20 Sept. 1787.) Gesneden door
Lageman.
.—-2165. Als boven. (Verv. n° 702. Plaat LXTX; blz. 361.) Gesneden
door Holtzhey.
— 2166. 1787. (Verv. n° 703. Plaat LXIX, blz. 361-362.) ’s Prinsen
herstelling een waarborg voor betere tijden. Felicitas temporum.
— 2167. 1787. (Verv. n° 704. Plaat LXIX; blz. 362.) Op’s Prinsen
herstelling. Kz, In het jaar zijner herstelling.
— 2168. 1787. (Verv. n° 705. Plaat LXIX, blz. 362—363.) Dit
is voor die ’t verblyd enz. Gesneden door S.(chepp.)
-—2169. 1787. fVerv. n° 706. Plaat LXIX, blz. 363.) Gesneden
door B. C. van Calker. Dacht Hollands fiere leeuw.
2170. 1787. (Verv. n° 707. Plaat LXIX, blz. 363—364.) Als
9