1911. Als boven. ( Verv. n° 579. Plaat LYI, blz. 181 en 183.)
Gesneden door J. G. Holtzhey. De nyvere Landman juicht.
1912. Dezelfde penning, maar kleiner enz. (Verv. n° 580. Plaat
LYI, blz. 182.)
1913. Als boven. Eenzijdig. (Verv. n° 581. Plaat LVI, blz. 182.)
1914. In Cat. Overijss. Tent. n° 1054. Zilv. borstbeeld te gebruiken
als draagpenning.
— 1915. Als boven. Penningje. (Verv. n° 582. Plaat LYI, blz.
182.) Vz. Borstbeeld. Kz. Keeshond. Getrouwheid.
Bij het door ons (voor het eerst) geschetst leven van Jhr. Joh.
Derk van der Capellen tot den Pol in Vervolg YIII, blz. 183-—190
en blz. 240—242, hebben wij slechts weinig te voegen. Eene bibli-
ographie van v. d. Capellens geschriften, (vollediger dan de onze,
blz. 187 en 189 te vinden) gaf Mr. J. I. van Doorninck in de
Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, II, (2) blz. 125. (Biblio-
graphische Proeve, blz. 124—150.) Toevoegsels daarop aldaar blz.
355—358 en van M. F. A. G. Campbell in Bibliographische Adver-
saria. IV. blz. 20-22. Verder verschenen sedert onze levensschets,
in 1863 geschreven : 1. Brieven van en aan J. D . van der Capellen
van- de P oll , uitgegeven door Mr. W. H. de B eaufort in de Werken
van het Historisch Genootschap te Utrecht. 1879. Nieuwe Serie n° 27.
(Uit die briefwisseling gaf Mr. J. I. van D oorninck een en ander in
Bijdragen voornoemd, IY, blz. 306—307. * *) 2) Artikels van Mr.
J. A. S illem in de Gids (Nov.-Decb. 1882 II blz. 207 en volgende.)
3) Aanhangsel op de Brieven door Mr. J. A. S illem (Utrecht 1883.
N. S. n° 276.) 4) A. L oosjes, Een krachtig Libel. Studie over het
Pamflet: Aan het Volk van Nederland. 1886, met 5) Naschrift, getiteld:
Nog een en ander over het pamflet, 19 blz (1891), waaruit
blijkt, dat v. d. Capellen dit veel besproken pamflet heeft geschre*)
Capellen Megent, aangeh. blz. 185 (2) is geschreven door F. A. van dek
Kemp en uitgegeven te Leiden in 1779 (*) Over P rice c . s . (blz. 186 (4). Zie
Gids, 1877, II, blz. 94—95. Over de aangeh. op blz. 187 (3) lied. Vad. Lett.
Vil, 259. 487. Gids II, 1877, blz. 96—97.
(*) Zie Een vurig Patriot (F. A. van der Kemp) door J. Hartog t. a. n.
blz. 401—446.
ven. 6) T h. Bussemaker , Joan Dirk van der Capellen tot den Poll.
In Tijdspiegel 1891, n °9 , en volgende. v)
1916. 1782. Paul I , Keizer van Rusland, en Maria Federowan,
zijne gemalin bezoeken Parijs en Brussel onder den naam van le
Comte et la Comtesse du Nord. Penning van T h. van Berckel op dat
bezoek met hunne bustes. Z. 28 W. Bij Völcker n° 1721 ƒ10.—.
1916. 1780—1790? Oudste draagteeken der Illustre Lievevrouwen
Broederschap te ’s Hertogenbosch (gegoten) Voor Proosten aan
paarsch-, voor Broeders aan groen- en voor Candidaten aan wit lint
te dragen. Zie Jhr. M. A. S noeck n° 225.
1917. 1782. Inv. ’sBosvh, blz 1843 ƒ 3 7 1 - 1 8 - 2 . ƒ964- 18- 12.
ƒ 5 6 4 -3 -2 .
1918. 1783. ƒ 9 84-1 -2 . ƒ 4 2 5 - 19-10. ƒ502- 11-2. Aan
Gecommitteerden tot het brandgereedschap ƒ 188 -10 - 8. ƒ 131 - 2 - 8.
Aan de Latijnsche Scholen ƒ 19 - 14 - :
1919. 1782. Zilveren bruiloft van A. Cz. Honigh en G. Claas
van Santen. Door J. G. Holtzhey. Mm. 37. Z. 21 W. Cat. de
Groot-K ooiman 1888 n° 1643.
1920. 1782. Vz. De borstbeelden van Albert van Sachsen-
Teschen en Maria- Christina, Stadhouders der Oostenrijksche’ Nederlanden.
(1781—1793) vis a vis. Kz. In vijf regels: Emporia bel-
gica pristinae celebritati reddita. (De belgis che stapelplaatsen hare
vroegere beroemdheid teruggegeven.) Welzl Wellenheim n° 8602.
3.11. G. 17. Z. l n/iG Loth.
1921. Zilveren, achthoekig schild met zilveren haak en oog,
van onderen met een gat.
') In den Catalogus der boekerij van Jhr. J. D. van der Capellen van de Poll
verkocht te Arnhem 26 October 1891, komen voor :
842. Korte genealogie van der Geslagte van der Capellen tot 1762.2 pb. 1762.4°.
843. 'Geslachtregister van den huize van der Capellen, 2 pl. 1783. 8°. Zie
verder aldaar n° 922-933. Archiefstukken van de familie v. d. C. en over zijn
grootvader en opvoeder Dirk Reynier van Bassum de Catal. Hss. blz. 54-55, nu
883-899 en n° 1220. Album amicorum van Johan van Bassum, (1589-1602.) 40 blz.
br. 8'.
Over de afschaffing der Drostendiensten zegt Groen van P rinsterer Handt).
blz, 78: „Zooveel drukte om een dienst van weinige stuivers af te schaffen” ,
maar Hartog {De patriotten en Oranje van 1747 tot 1787, blz. 131) merkt op
dat het hier goldt: „Een regt en een beginsel te bestrijden,”