door gansch ’t vaderland aangewezen worden, indien zij wilden meewerken tot
bereiking van ’t doel der jonge maatschappij.
De nieuwe stichting had ’t voorrecht onder de beschermheeren spoedig eenige
zeer aanzienlijke mannen te tellen, als den vermogenden Jan Hendrik van
Kinsbergen, (gest. 1819), den vice-admiraal Johs. Arnold Zoutman, „den held
van Doggersbank”, (gest. 1798), den staatsman Johan Meerman, (gest. 1815),
den griffier Hendrik Fagel, (gest. 1790), Tollius, Bijlandt, enz.
Honing Willem de eerste werd als erfstadhouder van de republiek der ver-
eenigde Nederlanden, d. i. als vermoedelijk opvolger, reeds in 1788, dus op
zestienjarigen leeftijd, beschermheer van ’t genootschap. Meermalen woonde hij
de algemeene vergaderingen bij, en hij toonde, tot de omweuteling“van '95,
zijne belangstelling. Na 1813 aanvaardde de vorst opnieuw ’t protectoraat. Zijn
zoon Willem II stónd in dezelfde betrekking tot ’t genootschap; ook Z. M. onze
tegenwoordige koning is er beschermheer van.
In ’tjaar 1787 werd de inrichting verplaatst naar ’t gebouw, dat zich van de
Lokhorststraat tot de Pieterskerkgracht uitstrekt, waar nu acht en negentig
jaren lang eiken avond de leergierige jeugd onderwezen wordt. Toen ruim
driekwart eeuw, van Mei 1787-tot ’t eind van den cursus 1864, hier de vergaderingen
gehouden en de lessen gegeven waren, werd verandering noodzakelijk
De gemeente Leiden wilde eene hoogere burgerschool bouwen op de plaats,
waar de stichting van ’t genootschap gevestigd was. Doch, voor Mathesis'
school — mede eene middelbare — werd bij ’t opmaken van ’t nieuwe plan
voortreffelijk gezorgd. Men verkreeg uitstekende leervertrekken, ruime teeken-
zalen, doelmatige kabinetten, zelfs eene boetseerkamer.
t Leerplan werd herhaaldelijk gewijzigd De behoeften van aanstaande ambachtslieden
traden spoedig geheel op den voorgrond. Thans is vereeniging
van onderwijs en handenarbeid ’t hoofddoel der school.
In de beide eerste jaren wordt er voortgezet (gewoon) lager onderwijs gegeven,
ook in ’tteekenen; in dienzelfden tijd wordt met algebra en meetkunde
een aanvang gemaakt. Daarmee wordt beoogd, dat de leerlingen meer ont- '
wikkeld en op een geschikter leeftijd, dan zonder dit voorbereidend onderwijs
’t geval zou zijn, ter ambachtsschool met vierjarigen cursus komen
In deze ambachtsschool wordt onderwijs gegeven in handteekenen, bouwkundig
teekenen, perspectief, theorie der bouwkunde, gegrond op eene voorafgaande
en eene voortgezette beoefening der wiskunde. Als bijvakken zijn daaraan toé-
gevoegd: natuur- en scheikunde, technologie en staathuishoudkunde.
De gemeente Leiden heeft, op grond van ’t bestaan der scholen — of afdee-
lingen — van „Mathesis", ontheffing verkregen van de verplichting, om eene
burgerdag- en avondschool op te richten.
Ieder leerling is gehouden alle vakken zijner klasse te beoefenen; alleen om
redenen, dour de commissie der school te beoordeelen, kan hij van eenige vakken
vrijgesteld worden. De zes klassen tellen thans achtereenvolgens: 37, 46,
28, 40, 20 en 36, dat is te zamen 207 leerlingen, die men tot bekwame wèrklie-
den en tot nobele menschen tracht te vormen.
Het is merkwaardig, dat steeds jongens van buiten, van Leiderdorp, van
Zoeterwoude, van Hazerswoude, Koudekerk, Alfen, Voorschoten, Oegstgeest,
Valkenburg, Rijnsburg, Katwijk, Noordwijkerkout, Sassenheim, zich niet ontzien,
om menigen winteravond, door allerlei weer en wind, een vermoeienden
weg af te leggen, om van de lessen te profiteeren.
De vergaderingen worden door ’t bestuur buitengemeen stipt bijgewoond. Ze
zijn meestal voltallig. Uitzonderingen bevestigen den regel. In de notulen van
Ren 12den Januari 1807 vindt men: „Niemand is op de vergadering verschenen
wegens het springen van het kruitschip”. Nu — deze nalatigheid was te
vergeven.
Dat de trouwe bestuurders en verzorgers de inrichting mogen zien groeien
en bloeien! Wij stemmen geheel in met den wensch van den geachten voorzitter:
Moge de schooi, moge ’t genootschap met ’t klimmen der jaren toenemen
in kracht en voortreffelijkheid
C. van Ribt.
--2014. 1785 16 Augustus. (Verv. n° 633. Plaat LXII, blz. 281 —
282.) Eerepenning van het Haagscli Genootschap tot verdediging
van den Christelijken Godsdienst. (Op de afbeelding vormen de
stralen een driehoek zonder lijnen, die dezen begrenzen. *)
2015. 1785. ( Verv. n° 634. Plaat LXII, blz. 284.). Vroed-
schapspenning van Delft.
2016. 1785. Ovale gedenkpenning als draagteeken „Op de wapenoefening"
der burgerkorpsen. Gesneden door Lageman. Bij Hooft
van Iddekinge n° 702. Mm. 26 en 19. Z. 5 W. Posthumus n° 1306.
Z.5W. Bom (1874) n° 594. ’t Hooft vP 1888. V,z. Eenig eschutters,
welke front maken. Voor de Vrijheid. Kz. In een eikenloofkrans
Op de Wapenoefening 1785.
2017. 1785. Als voren. Ovaal. Geheel andere voorzijde. Mm.
26 en 19. Z. 5 W. Bij Posthumus n° 1307, Z. 5 W. en bij Hooft van
Iddekinge n° 687=-i 688. Bom (1874) n° 595. Vz. Een trophée,
waarop de Vrijheidshoed, Opschrift : Voor de Vrijheid. Bij ’t Hooft
n° 1889. Z. 6 W. ,
') Bij Bom (1873), n° 4525 in brons, en aldaar blz. 190, n° 4524. Aan Ar-
noldus Duircant, predikant te Yssélmuiden in 1795 met driehoek. Z. 88 W.
Over de werken uitgegeven door het Haagsche Gen. (1788—1800.) Zie Alg. Koristen
Letterbode I 75.130. III 130. IV 99, ' V 18. VII 73. IX 105. XI 100. —
Nieuwe K. en Letterh III 130. IV 151. VIII 59. X 81. XII. (?) XIV 47.