in algemeene bewoordingen door den Keizer machtiging
verleend om hier munt te slaan, in 1364 gaf Keizer Karel IV
aan bisschop Jan van Arkel op verzoek van den Luijkschen
bisschop een nieuwe opdracht, in ’t bijzonder de gouden
en zilveren munten betreffende:
«opdat onder onse geluckige regieringe derselve kercke
«van Utrecht zieh vertroost vinde, en daerdoor den Gods«
«dienst in deselve te
«meerder voortgesedt
«werde, soo laten wij
«gunstelyck toe ende
«geven aan gemelten Bis*
«cop van Utrecht en
Fig. 12. Postulaatgulden (goud) van Rudolf van «sijne naecomelingen in Diepholt (gesl. te V oorz.: St. Maarten. Tegenz.: UWtarepcehnt )v. an ’t Sticht. « e e U W• lgih e y t, , U •l ,t OllZe
«speciale gunste en vol.
«heyt onser Keyserlicke macht, als mede uit onse sekre
«wetenschap, dat de Biscop der Kercke van Utrecht, die
«in der tyt wezen sal, gouden «ende silvere munten mögen
«maken, ofte slaen, van
«gelycke valeur met de
«munte der heylige
«Keyseren en Coningen
«van Romen onse voor.
«säten . . . . in de stad
« V a n Utrecht, ofte eenige Fig. 13. Goudgulden van Bisschop David van
«and1 re pl1 aetj sen syner Bourgondie (gesl. te Utrecht).
«Landen daer heur nuttiger sal mögen duncken.»
Tevens werd den bisschop het recht gegeven tottaxatie
of waardeering van alle andere circuleerende munten (die
van het Duitsche rijk uitgezonderd):
«nae de valeur van ’t fijne goudt ofte silver, dat nae
«genoechsame proeve
«ofte keure door het
«vuyr gedaen zynde,
«daervan overblyft,»
welke verklaring,
körte jaren later, toen
Arnold van Hoorne
bisschop was, op diens
Fig. 14. Groot van Bisschop David van Bourgondie.
verzoek, door Paus
1466. (Gesl. te Deventer).
Gregorius XI in 1374 werd bevestigd.
Terwijl niets erop wijst, dat hier ter stede de muntslag
van wege de bisschoppen op meer dan een plaats is uit.
geoefend, blijkt wel dat ten
tijde van bisschop Jan van
Arkel (1342-1364) het bis.
schoppelijk munthuis zieh be.
vond in een huis, dat aan
Jan van Weerden had behoord,
in de St. Pauwelsgang (nu
Körte Nieuwstraat) op ’t ge.
Fig. 15. Kopermuntje van Bisschop
Hendrik van Beyeren. 1525.
bied van de abdij van St. Paulus, dus dicht bij het
Bisschops.paleis, en dat hierin in 1363 een muntmeester
Sijbe werkte. De munt lag op den grond tusschen Körte
Nieuwstraat en Oude Gracht. Dit blijkt nog uit een huis.
overdracht*):
. . .. «huysinge ende hoffstede aen de rodenborgher
«brugghe aen de oostsijde der graffte, streckende voor
«vuijt deser Stadt Graffte tot achter aen den hoff van de