stoelen door paarden in beweging werden gebracht, en
alleen in den nog altijd te dier plaatse zieh bevindenden
kelder voor het omloopen der paarden ruimte was; een
hellenden toegang tot dien kelder vindt men nog op een
der plattegronden van lateren datum terug.
Niet weinig ophef werd er van den verbouw van twee
perceelen aan de Oude Gracht tot muntmeesterswoning
gemaakt. Men behield het achtergedeelte dier huizen maar
bracht een geheel nieuw voorgebouw met fraaien gevel aan,
die, behoorlijk nagezien en in den oorspronkelijken toestand
teruggebracht, nu nog een goed effect zou maken. Aan
den onbekenden bouwmeester van dit huis worden meer*
dere gevels in de stad toegeschreven; die van de munt*
meesterswoning schijnt het laatst door hem te zijn uitge*
voerd 1). «Het tegenwoordig Munthuis leest men in
«Hedendaagsche Historie van alle Volken, 21e de'el, Am*
sterdam 1758, blz. 348 heeft een zeer deftigen ingang,
met een fraaie architrave, die met het wapen der Provincie
versierd is, en op twee kolommen rust. De Muntmeester
heeft er een ruime en aanzienlijke woning.» De vroedschap
haastte zieh daarop de aandacht te vestigen: «Ende alsoo
tot accomodatie van des Muntmeesters woninge groote
costen aengeleyt worden, soo worden d’heeren Bürge*
meesteren gelast te procureren dat bij resolutie van haer
E d: M o: vastgestelt worde dat het Muntmeesterampt
comende te vaceren, d’aencomende Muntmeester aengeno*
men sal worden met die conditie dat hij jaerl. 300 ä 400
gülden voor huyshuyr sal hebben te betalen»2).
0 Zie Mr. S. Müller in Bouwkundig Tijdschrift 2) Notulen der Stedelijke Regeering 15 Nov. 164274., 3e—4e stuk, 1908.
De «deftige ingang en de fraaie architrave» zijn opgeofferd
toen de Muntmeester J. S. van Naamen in 1786 een ver*
breeden ingang l) wenschte «om voorin te kennen rijden»
en zijn stal en het
bijgebouwde koets*
huis op de binnen*
plaats te kunnen be*
reiken.
In deze gebouwen
nu, grootendeels nog
in de lokalen van het
oude begijnencon*
vent van 1397 en later,
is verder eerst de
provinciale Utrecht*
sehe munt, daarna
’s Rijks Munt geves*
tigd geweest. Bijna
Fig. 30. Provinciaal wapen boven den ingang der
onafgebroken —
muntmeesterswoning.
jaren met drukke en
minder drukke werkzaamheden wisselden elkaar af —
is hier munt geslagen. De gebouwen waren ruim en goed*
gelegen; veranderingen van belang zijn tot aan het begin
der 19e eeuw niet noodig geweest.
Alleen het smelthuis, gevestigd in de lokaliteiten aan de
aanxg) ebHraect htp rvoavninwcaiaarl e hewt aepcehnt erz ailn Mweala rto p17n9ie8u «win 'nbaoavmen d edre Gpeoliojkrth eziidjnbmeodeeskt w uoirtd eeenn vkeerlwdiejrd evrdan. Ndea doaut dhe eMt ounnlta nwgass, mte evt oeoerns cdhiikjnk eg evkeormflaeang,» gheekerfet gdeint t,wina phenet, tneire uhwerei nmneurnintgge baoanu we,e nw avarro ehgeetr itnij depeenr kd, eer evne sptliabautlsej*e wanden is ingemetseld.