de Stempels (waarvan een veerend ingezet wordt) zijn opge*
sloten in een metalen, uit twee halve cylinders bestaand
blok, dat telkens geopend moest worden om de geslagen
munt weg te nemen, alvorens een nieuwe muntplaat op
den onderstempel werd gelegd.
Uit Westeuropa is ons omtrent de ontwikkeling van
de middeleeuwsche munttechniek het eerst iets bekend ge*
worden door de maatregelen, daartoe in het midden der
16e eeuw in Frankrijk genomen en wel door Hendrik II,
die, als zoovele andere vorsten, van bijzondere belangsteh
ling voor de muntfabricage liet blijken; eene belangstelling,
niet onwaarschijnlijk voortspruitend uit het den vorsten
toekomend «droit de seigneuriage» en die meer dan een
hunner tot misdadige praktijken heeft verleid. De genoemde
Fransche Koning zond, toen hij gehoord had van bijzondere
uitvindingen, in Augsburg gedaan, den muntmeester uit
Lyon en o. a. den mechanicus Aubin Olivier, die later
een belangrijke rol zou speien, daarheen. Hunne zending
(de uitvinder, bekend als de «chevalier du Saint*Sepulcre»
schijnt een zekere Marx Schwab te zijn geweest) bleef
niet zonder gevolgen J).
In 1551 bleek dit, toen de nieuwe machines in een ge*
bouw in den tuin van het koninklijk paleis te Parijs, daarna
bekend als de «Monnaie des Etuves» 2) in werking werden
gesteld; het waren walsmachines, door water bewogen,
trekbanken om de gewalste repen nog meer gelijkmatig te
maken, ponsmachines en schroefpersen. Onder groote tegen*
*) Mazerolle, L’Hotel des Monnaies,2) Later, na 1600, verplaatst en to ePna rgise h1e9e0te7n, p«.B a2l7a.ncier du Louvre» of «Monnaie des médailles».
werking van de van ouds bestaande M unt1), is met deze
machines eenigen tijd gewerkt ; reeds spoedig werd dit echter
verder verhinderd en bleef de inrichting alleen voor medail*
les enz. in gebruik. Zoo bleef niettegenstaande den grooten
roep, die van de produkten der nieuwe industrie uitging,
het muntbedrijf zijn oude gedaante behouden.
Omstreeks het midden van de 17e eeuw werden, maar
nu op meer plaatsen, de meer productieve methoden weder
ter hand genomen. Er zijn hiervan betrekkelijk slechts weinig
bijzonderheden bekend. De wederinvoering in Frankrijk
was vooral het werk van den beroemden Luikschen graveur,
tevens bekwaam werktuigkundige, Jean Varin. In 1645
werd in Frankrijk de methode van muntslaan met den
hamer definitief verlaten.
Reeds in 1639 worden de wals* en ponsmachines van
de Schotsche munt beschreven, naar men meent aldaar
ingevoerd door Nicholas Briot, eveneens een bekwaam
muntgraveur, die, wegens den tegenstand tegen de invoering
van machines, Frankrijk heet te hebben verlaten. Eenzelfde
strijd is zoowel in Engeland als Frankrijk gevoerd en het
is opmerkelijk hoe de meer machinale bewerkingen en wat
daarmede samenhangt, b.v. de gelijkmatigheid der munten,
hare volmaakt ronde, scherp begrensde gedaante, enz. juistaan
de zijde der artiesten de sterkste voorstanders heeft gevonden.
Terwijl ten slotte in bijna alle landen de meeste onder*
deelen van het muntbedrijf op gelijke leest zijn geschoeid
en o. a. voor het eigenlijke slaan van de munten de schroef*
Fra!n) scIehtms and erMgeelsitjrkesl l isd ei ns chEronegfeplaenrsd wgaess cgheiberda,c hwt, adaire ienc h1te56r 1d odooro tre geeenn* nwieertk kinogn vvaenrd ridjev enz.i jdEee rsdte r1 00b ejsataara nladtee r,M iunn t1, 66d2e iso mudeen thoatm heertm geetbhroudike van de schroefpers overgegaan.