van voren en van achteren gesloten met ijzeren sçhuiven
en kan desgewenscht gebruikt worden voor vôôr=verhitten
en voor het gloeien van materiaal in bussen verpakt, zooals
dat met koper en goud gebeurt om oxydatie te voorkomen.
In de moffels worden alle tinnen, alsmede de muntplaten
gegloeid. De lucht in de moffels wordt slechts ververscht,
wanneer de deur geopend wordt, zoodat hier betrekkelijk
weinig oxydatie plaats heeft ; door eenige houtskool in den
moffel te brengen kan deze nog verminderd worden. De
ovens zijn gebouwd voor zoogenaamde «Halbgasfeuerung»;
zij worden gestookt met cokes. De trek wordt onderhouden
door een schoorsteen van 35 M. hoog, die ook de ver=
brandingsgassen der smeltovens wegvoert.
Ook in het gloeihuis bevindt zieh een brandstofdift
naar den kelder. Daar voor de gloeiovens toch steeds een
stoker aanwezig moet zijn, is in dit lokaal ook een klein
stoomketeltje opgesteld, dat stoom voor verwarmingssdoeh
einden levert. De voeding daarvan, met een Worthington*
pomp, wordt door een Hannemanmautomaat geregeld. De
vloer in dit lokaal is op dezelfde wijze uitgevoerd als in
de pletterij.
Het vervoer van het materiaal geschiedt in de geheele Munt
met speciaal gebouwde wagentjes op wielen met fiberban*
dage. Deze wagentjes hebben, naarmate van den vorm, waarin
zieh het materiaal bevindt, geheel verschillende modellen.
Naast de pletterij en ten Zuiden van het gloeihuis,
bevindt zieh het blanchiment. Ook weder door een balans
in een muuropening wordt hier het materiaal uit de pletterij
ontvangen. Dit bestaat nu uit muntplaten welke, vooral
bij zilver, nog met oxyde bedekt zijn. De vloer van het
blanchiment is voor ongeveer de helft 90 cM. hooger dan
die der overige lokalen. Dit verhoogd gedeelte is met
zuurvaste asphalt gedekt, met het oog op de vloeistof, die
er overheen stroomt. De rest van het lokaal heeft wederom
eene granito vloerbedekking. De muntplaten worden nu
allereerst met zwavelzuur onder toevoeging van eenig
kalium=permanganaat behandeld. Dit geschiedt in steenen
Fig. 95k Blanchiment.
potten, welke om een schuin liggende as wentelen. Nadat
de zilveren platen wit (geblancheerd) zijn, wordt de pot
leeggegoten in een koperen zeeft. Dit alles geschiedt onder
eene groote schoorsteenkap, om te voorkomen, dat de zure
dampen zich in het vertrek verspreiden.
Na het beitsen laat men de platen in koperen trommels
met wijnsteen en water draaien om ze zoodoende meerderen
glans te geven; tot dit doel zijn 4 tonnetjes langs den wand