metselde kluis, waarin het materiaal gedurende den nacht
geborgen kan worden. De uitklinkkamertjes, er zijn er 4,
worden gebruikt om de grootere zilveren en gouden munten
op klank te onderzoeken, voordat ze de Munt verlaten.
De vloer der munt* en weegzalen die niet onderkelderd
zijn, is van beton, gedekt met houtgraniet, waarvan even*
eens de plinten zijn vervaardigd. Dit materiaal is voor
deze werkplaatsen in het bijzonder gekozen, omdat de
werklieden hier meest zittend werk hebben.
De inrichting van de muntzaal geeft verder weinig aan*
leiding tot opmerkingen, daar de meeste machines reeds
geruimen tijd in dienst zijn. Het zijn 9 stuks persen vol*
gens het Uhlhornsche principe (z.n. kniedrukpersen) ge*
bouwd. De geslagen munten worden ten slotte nog op
een «overlooking»machine nagezien, voordat zij, na weging,
in de fabriekskluis worden afgegeven.
Aan den achtergevel liggen behalve de weegzaal, een
paar kluizen voor het materiaal in fabricage, een kantoor
van den chef van fabricage en de noodige privaten. Ook
vindt men aan die zijde van den achtergang den toegang
tot den keldertrap. Deze kelder zelf is verdeeld in een
afdeeling voor centrale verwarming, de groote brandstob
kelders en de blanchimentkelder. De verwarming van het
geheele gebouw wordt verkregen door 3 ketels met lage*druk*
stoom. Deze verwarmingskelder bevat bovendien eene door
eenen electromotor gedreven hoogdruk centrifugaabpomp,
welke het water uit het Merwede*Kanaal door een cokes*
filter in een reservoir pompt, dat in den brandstofkelder
is geplaatst. Dit reservoir is ten deele met lucht ge*
vuld. De pomp blijft doorloopen tot dat de drukking van
2Vi atmosferen is bereikt, waarna zij automatisch wordt
uitgeschakeld. Daalt tengevolge van het gebruik van water
de drukking tot l x/2 atmosfeer dan loopt de pomp van
zelf weder aan. Dit water wordt gebruikt voor het koelen
van de verschillende walsen in de pietzaal, en verder voor
spoelwater in de verschillende werkplaatsen en privaten,
doch niet voor waschwater. De keldergang geeft met een
wijde deur toegang tot een overdekt hellend vlak waarlangs
men de achterplaats kan bereiken. Längs dezen weg worden
de brandstoffen in den kelder gebracht en de asch enz.
verwijderd.
Onder de gangen der Munt loopt een tunnel, welke
voornamelijk is gebouwd om alle gas*, water*, electrische*
kracht*, licht* en telephoon* alsmede de verwarmingsdeidingen
binnen bereik, doch buiten het gezicht te leggen.
Na het verlaten van den achtergang ligt ook de eigen*
lijke muntfabriek achter ons. Het nieuw gemunte geld
wordt in een der fabriekskluizen bewaard, totdat een zekere
hoeveelheid («opbrengst» genaamd) bijeen is. Deze op*
brengsten worden door de afdeeling Contröle aan een
nader onderzoek op gewicht en gehalte onderworpen. Dit
geschiedt voor zoo verre het gewicht betreft in een zaal,
bekend onder den naam van ontvangst* en expeditiedokaal,
waarin ook alle specie, die van buiten wordt aangevoerd,
in ontvangst wordt genomen, en alle verificaties plaats
hebben. Hierbij behoort een groote kluis, in 12 yakken
verdeeld, gelegen ter weerszijden van een middengang.
Deze kluis, geheel met witte glazuursteen bekleed, heeft
ter halver hoogte, links en rechts een tweeden vloer. Het
nuttig oppervlak is daardoor vergroot en bedraagt nu
132 M ä. In de kluis wordt alle nieuwe specie bewaard,
totdat deze in de circulatie wordt gebracht, (het z.g.