te herkennen, maar verschillende deelen zijn nog onver*
anderd aanwezig. Dit maakt voor ons de geschiedenis van
het oude begijnenhuis, hoe beknopt deze ook zij, des te
interessanter.
De oorsprong van het St. Ceciliaddooster is te zoeken
aan een andere (zuid)zijde van de Neude, waar in de
tweede helft der 14e eeuw in het achterhuis van een groot
pand, aan de Oude Gracht gelegen, door den mensch*
lievenden bewoner vrijwoningen gesticht waren, die na
körten tijd bestemd werden tot herberging van ziekenver*
pleegsters van het Barbara*gasthuis en daarna tot een
begijnenhuis. Een deel dezer begijnen betrok in 1397 een
nieuwe woning, aan de westzijde der Neude, doorTheodoricus
van der A en zijne huisvrouw Lucia 1) voor haar ingericht.
De nonnen of «Beslote zusteren», die van «een aanzienlijken
adel» waren, stelden het klooster onder bescherming der
heilige Cecilia. Allereerst door den stichter, maar ook door
andere godvruchtigen, werd het van inkomsten voorzien 2).
Zoo werden door Dirc Pyl en zijne vrouw Geertruyt, dochter
van Dirc van der A, een «husinge ende hofstede» aan de
Oude Gracht, van hun ouders verkregen, in 1443 aan het
convent overgedragen; het gebied van het klooster heeft
zieh dus toen reeds tot de Oude Gracht uitgestrekt, .en
längs deze westelijke zijde hebben daartoe later nog meerdere
panden behoord. Gelukkig is in het Utrechtsche Gemeente*
archief nog een platte=grond van het gedeelte van het klooster
x) Kerkelijke Historie en Outheden der zeven Provincien van Heussen en van Rijn, Deel II, 1726. enz. door
ald2a)a rL .o vGe.r gVeinsoscmheenr Min anvuaana l ddeerr CMoonnvdeen’tsu aTleijnd svcahnr iSftt. 8C, ae3c9i7l.i a wUoitr dheent nog voor het jaar 1618 giften vermeld.
aanwezig (zie verder beneden) dat tot huisvesting van de
Munt bestemd is geworden. Verder bestaan nog enkele
teekeningen van het klooster, aan de Oostzijde, (b.v. Fig. 1),
maar den besten indruk van het gebouw aan die zijde (de
Neude) verkrijgt men bij beschouwing van enkele nog
bestaande schilderijen, die de afdanking der Waardgelders
door Prins Maurits op de N eude1) in 1618 voorstellen.
Fig. 27. Afdanking van de Waardgelders op de Neude, door Droochsloot.
Aan de linkerzijde de gebouwen van het Ceciiia-klooster. (Rijksmuseum).
Als gezegd is niets bekend omtrent de overwegingen,
die tot de verplaatsing van de oude Utrechtsche Munt
naar de ruime gebouwen van het Cecilia’s Klooster hebben
in h) etV Sante ddeliitj k oMnduesrewuemrp t e bUesttraeacnh t oe. na .i ns chheitl dReriijjkesnm vusaenu mD,r o(oFcigh.s 2lo7o);t lviaenfd eH itlel egUaterertc, hte.veneens in het Rijksmuseum en in het Museum Kunst*