«van duysent goude Nederlandsche Ducaten voor de eerste
«reyse,- voor de tweede reyse dobbel ende arbítrale correctie.
«En sal den Officier tot allen tijden ende onverziens met
«voorweten van den regeerende Burgemeestere, vermögen te
«gaen in de Huysen die met kennisse als vooren eenige
«der voorsz. Persen ofte Instrumenten hebben ofte ge*
«bruycken, soo dickmael als ’t hem goet duncken sal, om
«seeckere kennisse te hebben, dat met de voorsz. Persen
«ofte andere Instrumenten, niet anders ende wert gedaen
«ofte gemaeckt, dan hier voor bij ons wert geaccordeert
«ende toegelaten, op peyne voorsz. bij den genen te ver*
«beuren, die den Officier daer inne eenichsins sal willen
«reserteren ofte weygeren de voorsz. Parsen ende andere
«Instrumenten te visiteren.»
Spoedig hierna is de vraag ter sprake gekomen of voor
den wettigen muntslag schroefpersen mochten worden ge»
bruikt. AlthanS deelen Generaal Meesteren der Munten in
een rapport van 26 Mei 1620 mede «dat sij de instructie
«der Muntmrs onder de Regeering van het huys van
«Bourgonge, van Spangen enz. hadden nagesien, maer niet
«gevonden te hebben een verbod van geen geld te moogen
«perssen of drucken, dat sy evenwel meenden dat het ver»
«booden behoorde te werden, terwijl het loon der Muntmrs
«is gestelt op het slaen van geld.» Het motief voor afwijzing
was dezelfde moeilijkheid, die zieh tot voor körte jaren
steeds heeft doen gevoelen, wanneer er sprake was van
een wijziging in technische onderdeelen van het muntbedrijf,
dat toch door zekere categorien van personen op bepaalde
voorwaarden was aangenomen.
Ingevoerd werden de nieuwe methodes toen niet en,
daar men kan aannemen, dat aan de Munten zelve vol»
Advys van
de Raden en
Generaalmeesters
wegens het
schrouven
van de twee
nieuwe sil-
vere pen-
ningen.
doende geneigdheid zal hebben bestaan om de meer pro»
ductieve werkwijzen, die in enkele streken elders werden
toegepast, over te nemen, moet het wel aan den tegenstand
van Raden en Generaalmeesters worden geweten, dat van
een invoering eerst, is gekomen, toen de oude methodes
in Frankrijk en Engeland reeds voor goed waren verlaten.
Ten duidelijkste blijkt dit in 1659, nadat bij plakaat van
11 Augustus twee nieuwe «penningen» en wel de zilveren
rijder en de zilveren dukaat waren geördonneerd. Stellig
op grond van de nieuwe fraai»ronde Fransche munten, die
(zie boven) nu alle werden «geschroefd» werd in de Staten
van Holland door Gecommitteerde Raden de vraag gesteld
of deze nieuwe munten «om de figuren met meerder accu»
«raetheyt ende aengenaemheyt te doen uytbeelden, in plaetse
«van met den Stempel geslagen niet souden connen ende
«behooren geschroeft te werden», welke vraag aanleiding
gaf tot een advies van de Raden en Generaal»Meesteren
van September 1659:
Aen de Edele groot Mögende Heeren Staten van
Hollandt en West Vrieslandt.
Edele groodt Mo: Heeren,
Gesien bij de Raden en Generaei Meesters van der Munte Uwer
Ed: groot Mo: Resolutie date lOe deser loopende maendt Septembris,
omme te adviseren op den voorslach van de Edele Mo : Heeren Ge»
committeerde Raden, oft naementlyck de nieuwe penn: die hier te
lande syn geoctroyeert te munten, niet souden connen ende behooren
te werden geschroeft, ome de figuren van dien met meer aengenaem»
heyt te doen uytbeelden; seggen daer op met behoorlyck respect, dat
sulex is een saeck van groote bedenckelyckheyt, dewijl de ondervin»
dinge van alle oude tyden heeft geleert, dat de verkeerde en ongere»