langrijk middel van verweer tegen namaak was gelegen)
zullen wel spoedig den doorslag hebben gegeven om de
oude methodes te verlaten. Ook was het bij de enorme
hoeveelheden specie, die hier geslagen moesten worden,
om den handel voortdurend van ruilmiddel ten dienste
der betrekkingen met buitenland of overzeesche gewesten
te voorzien, te verwachten, dat de onderlinge concurrentie
wel spoedig het aanbrengen van verbeteringen zou in de
hand werken. In 1669 had een zekere Gijsbert Symons
van der Burgh, «Mr. Staal ende Konstwerker» in den Haag,
aan de Generale Staten octrooi gevraagd voor het uitsluitend
recht tot vervaardiging van pletmolens en schroefpersen
ten dienste van de muntfabricage. Het blijkt niet dat hem
dit is verleend, wel dat de Staten van Holland en die van
Utrecht hem de levering van dergelijke machines opdroegen.
Raden en GeneraabMeesteren der Munten hadden in
December 1670 reeds hierop aangedrongen en nadat Hob
land *) was voorgegaan (in Januari 1671) is op aandringen
der Generale Staten Utrecht gevolgd: «Waer nevens voor«
«gemelte heeren Gecommitteerden in Staaten Generaal in
«vorder voldoeninge van Haer Ed. Mo. aenschryven van
«den XXen der voorleden maandt, overgezonden hebben
«de bestecken en conditien bij de gedachte heeren Raaden
«en Generaal meesters van de Generaliteytsmunten beraemt
«tot het aenbestaaden van alle de instrumenten tot het
«schroeven der gelden noodich. Op alle ’twelcke gedelb
«bereert is goet gevonden en geresolveert in gevolge en
«nevens d’andere bontgenoten de gelden voortsaen in
!) Behalve van der Burgh kwam ook een tweede ijser werkende» genaamd Jacob Toorn, te Rotterdam,« binaa sa,a ninm esrtakainl ge.n
«deser provintie munte geformeert sullende werden, op’t
«cierelyxste en met de meeste voorsorge tegens aile ver*
«valschinge te doen schroeven». (Uit Res. Staten van
Utrecht van 23 Mei 1671).
Terwijl in de Munt te Dprdrecht moeilijkheden schijnen
te zijn gerezen, waardoor de nieuwe inrichting in verval
is gekomen en dezelfde van der Burgh deze in 1697 moest
herstellen (Holland stelde later een afzonderlijke «opsiender
van ’t pletswerk» aan) blijkt van bezwaren te Utrecht
niets en zal aldaar de nieuwe werkwijze geregeld zijn
gevolgd.
Een onderdeel van de muntfabricatie dient nog afzon*
derlijk vermeld te worden en wel het aanbrengen van een
randschrift om de muntstukken. Afgezien van een méthode,
die in Frankrijk reeds in de 16e eeuw is toegepast (door
Aubin Olivier), waarbij gelijktijdig met den muntslag het
randschrift, maar dit en relief werd aangebracht, doordat
de muntplaat in een ring met hetzelfde randschrift en creux
was opgesloten1), werd aldaar sedert het laatst der 17e
eeuw gebruik gemaakt van een kartelmachine, welke heet
te zijn uitgevonden in Engeland, maar door Castaing in
Frankrijk verbeterd. Deze machine, die aan de muntplaten
zoowel een verhoogd als een ingedrukt randschrift of ook
elke andere vorm van randversiering kan geven, bestaat in
hoofdzaak uit twee stalen horizontaal heen en weergaande
blokjes, in welker zijvlakken de te maken randversiering
ringx) mMeetr krwaanadrsdcihgreirfwt, ijzwee lkise drien gm é(vthiroodlee vbroiosére )h evto moru nhtestl alaons seinn edeenr sotpunkikeeunw uinit Fdrarinek rgijekd eineglteevno ebreds teonn dv, oosrp oheedt iggo uvde rdlaaatern t,ô t mdeanar h uini di1g8e3n0 hdeagt vberekhroijugdeenn .v aOn oeke n evldeerrhso owgdo rrdatn ddseczher ifmt.éthode wel toegepast voor