staan, o. a. een gedeelte aan den singel bij de Catharyne*
poort. Dit stuk bolwerk, waarboven de korenmolen
’t Fortuyn stond, heeft lange jaren voor het verrichten van
onderscheidene bijwerkzaamheden gediend en aldus tot de
Fig. 38. '’s.Rijks Munt aan de Oude Gracht, 19e eeuw.
Munt in betrekking gestaan. Het is oorspronkelijk voor
eigen rekening in gebruik geweest van den Muntmeester
J. E. Novisadi, die in 1744 vergunning van de stad ver=
kreeg om, onder verplichting tot vrijwaring van den molenaar
voor schade, aldaar een cementeerhuijs in te richten.
Cementeeren was een eigenaardige methode om goud van
zeker gehalte te verfijnen, een van ouds bekende methode,
die in de 19e eeuw geheel door betere is vervangen, en
die hier nimmer officieel tot het muntbedrijf heeft behoord.
Bij de omvangrijke speciehandel kwam het natuurlijk
licht voor, dat vreemde munt moest worden verwerkt tot
eigen specie, onder welke de gouden dukaat, een munt*
stuk van veel hooger gehalte dan eenige andere muntsoort;
bij verwerking van de laatste moest dus eerst het metaal
worden verfijnd.
Naast dit cementeer*
huis werd aan Novb
sadi in 1764 een ter=
rein van 70 bij 46 voe«
ten door de stad af=
gestaan, om daarop
een smelterij te vestb
gen. Het blijkt niet
dat deze is gebouwd,
misschien was de re*
den tot het bouwen
vervallen toen in het
volgend jaar het smelt*
huis binnen de Munt
zelve geheel werd ver*
nieuwd.
Ernstige klachten
werden in 1776 tegen
den Muntmeester
Holtzhey door zijn F!g- 39‘ Dr’ A' Vro(1^ 4i)j n1s^ “ ur-Essaieur-GeneraaI
buren ingebracht, we*
gens het heftig stoken in zijn fineer= en «doorjaag»ovens,
die hij zonder vergunning in een kelder in de Munt had