de verdieping aan de eene zijde een wasch» en kleedlokaal,
aan den anderen kant 4 douche»kamertjes gebouwd. Het
noodige warm water hiervoor wordt aangevoerd uit een
reservoir, dat op den zolder geplaatst is en dat door stoom
uit den ketel in het gloeihuis wordt verwarmd. De machinist
in het gloeihuis wordt met eene electrische schel gewaar»
schuwd zoodra de temperatuur van het water in het
reservoir 37° C. heeft bereikt. Hij kan de stoom afsluiten,
daar er nu voldoende warm water is voor meerdere baden.
De gekozen bouwtrant eischt hooge daken, wat het
gevolg had dat zeer ruime zolders ontstonden. Deze zijn
ten deele als magazijn in gebruik, ten deele nog beschik»
baar. Daar echter niet alle materialen gemakkelijk op de
zolders te bergen zijn, werd op de achterplaats nog eene
loods gebouwd, verdeeld in verschillende afdeelingen. In
een dezer vertrekken is een kogelmolen geplaatst, welke
gebruikt wordt voor het vermalen van houtskool en van
lavuur (verzamelde edelmetaabhoudende afval, veegsel, enz.).
Het geheele gebouw is electrisch verlieht. Ook de drijf»
kracht is electrisch; een 36»tal motoren van een totaal
vermögen van 250 PK. zijn over de lokalen verdeeld. De
stroom wordt geleverd door de electrische centrale der
gemeente Utrecht.
Het terrein om het gebouw, zoowel als de binnenplaats,
is, voor zooverre bestrating niet noodzakelijk was, geheel
als tuin aangelegd. Het is de bedoeling de gevels der
binnenplaats met klimplanten te doen begroeien.
Er mag worden aangenomen, dat gedurende onafzien»
baren tijd in dit nieuwe gebouw de Nederlandsche Munt
zal gehuisvest blijven.
CD O CD