1 2 J \ • 1 Fig. 64.
1. Snaphaan van Karel van Egmond, Hertog van Gelderland, 1492—1538. (Zilver).
2. Hollandscbe Denarie van Floris V, 1266—1296. (Zilver).
III. HET MUNTVMUSEUM.
In hooge mate is het te betreuren, dat van de eigenlijke
munttechniek van vroeger dagen in ons land zoo droevig
weinig is bewaard gebleven, en dat niettegenstaande het
muntbedrijf in meerdere plaatsen werd uitgeoefend. Na
de opheffing der provinciale munten heeft men, binnen
körte jaren, machines en werktuigen te gelde gemaakt en
helaas is dit in de eenig overgeblevene, de Utrechtsche
munt, evenzoo gegaan, telkens wanneer oude hulpmid*
delen door nieuwere werden vervangen. Zoo is van de
oude muntschroeven, waarvan er een tijdlang tot 40 stuks
gelijktijdig te Utrecht werkzaam waren, geen enkel
exemplaar meer in ons land overgebleven; de laatste, ver*
moedelijk nog een der fraaie bronzen muntschroeven, in
den Franschen tijd uit Parijs naar hier gebracht, is nog in
1898 als oud metaal verkocht. Gelukkig bleek van de ge*
heel gelijksoortige schroefpersen, die in het begin der 19e
eeuw naar Oost*Indie zijn overgebracht en daar voor den
1. Gouden Carolus-gulden (Karel V). Fig. 65.
2. Groot met den Engel van Hertog Jan I van Braband en Limburg, 1261 —1294. (Zilver).
■ft
muntslag hebben ge=
diend, nog een exem*
plaar te Batavia aanwezig
te zijn. Het Departement
van Koloniën heeft deze
muntschroef aan ’s Rijks
Munt welwillend afge=
staan, alwaar haar een
plaats in de vestibule is
gegeven.
Behalve een zeer be*
langrijke verzameling
vaderlandsche munten
vanaf de oudste tijden
tot nu toe, die in het
midden der 19e eeuw
nog bijtijds is aangelegd
en die nu een kostbaar
en belangwekkend bezit
Fig. -6.¡6¡a. Jhr. »M r. mL. mC. mH ora Slccama, van 1842—1878 *s• • vai n . st tR i.j•k«s. M, u,nt,
aan ’s Rijks Munt verbonden. Zljn betrekkelljk slechts