1798 «gemortificeérd» ; aan den Essaieur*Generaal, eerst
J. P. Beekman, daarna Mr. W. A. A. Poelman verbleef als
«Commissaire général» de zorg en het toezicht over de
muntzaken onder het Fransche bewind. Utrecht werd hem
als woonplaats
Fig. 31. Mr. W. A. A. Poelman, 1759—1835.
(Schilderi) in bHeuziizt ev aRnb idjne aafaumwielnie, SBturnicnkik v).an Linschoten,
Drie aangrenzende huizen werden in
aangewezen; er
waren aldaar.
meerdere ambts*
woningen (ook
voor den contro=
leur en den kas?
sier) noodig.
Toen is de aan*
koop begonnen
van de woon«
huizen, die aan
’s Rijks Munt aan
de Oude Gracht
in zuidelijke
richting aanslo*
ten, en die met
slechts geringe
veranderingen,
tot op den huidh
gen dag zijn be=
waard gebleven.
1811 en 1812 aan*
waren er aan toegevoegd. In 1850 is het college definitief opgeheven.
De werkzaamheden van dit college en zijn invloed wezen, vooral ten tijde van de Republiek uitgeoefend, voepr dnieent emn uwnte»l
een afzonderlijke beschrijving.
gekocht en daarin de noodzakelijke veranderingen aange*
bracht ‘). Het derde van deze perceelen werd in verbinding
gebracht met de vertrekken gelegen aan de westzijde van
de binnenplaats en dit geheel als woning voor den Munt*
meester bestemd, die het huis, dat sedert 1647 als zijn ambts*
Fig. 32. ’s Rijks Munt aan de Neude. 19e eeuw.
woning had gediend, afstond aan den EssaieuriGeneraal.
Toen na het herstel van onze onafhankelijkheid enkele
ambtswoningen konden vervallen en in 1814 dadelijk het
oude college van Raden en Generaal Meesteren opnieuw
i) Voor den aankoop dezer drie kleine perceelen is niet minder dan
34350 fr. betaald.