H et eenvoudige middeleeuwsche muntslaan is in den
loop dèr tijden in verschillende opzichten tot een machinaal
bedrijf gemaakt. Grootere behoefte aan
bepaalde, voor bijzonder handelsdoel veel
gevraagde muntsoorten, alsmede concur*
rentie tusschen de niet steeds onder ge*
lijke voorwaarden arbeiden*
de munthuizen in éénzelfde
CTfljA land, zullen den bedoelden
overgang in de hand hebben
gewerkt. Voornamelijk in
S I I drieërlei Fig. 49. Denane opzicht is °eeleide* van Karei den Groote lijk het handwerk door mas met arbeeldingen van
muntstempeis en chinewerk vervangen. In hamers. (Verzameling i
’s Rijks Munt). plaats van het eenvoudig
uitsmeden der gegoten en
daarna in stukken geknipte muntrepen
werd het walsen der nu ook zwaarder
gegoten metaalrepen ingevoerd. Door
paardekracht (een enkele maal door Fig. 48. Bijzondere mum- stroomend water) werden de pletstoelen
(pletmolens) in beweging gebracht. De
ronde metaalplaten werden machinaal uitgestooten, en
eindelijk werd het muntslaan met den hamer vervangen
door het «stooten» of «schroeven» door middel van schroefs
persen. Deze ponswerktuigen en schroefpersen zijn nog
zeer lang door handkracht bediend ; eerst de 19e eeuw
zag hierin wijziging aangebracht.
Het eerste gebruik van walsmachines tot het uitpletten
van metalen ligt, evenals de oorsprong van meer andere
technische procédés, in het duister. Ook van de eerste
toepassing hiervan op het muntbedrijf, zoowel elders als
hier, kennen wij de bijzonderheden slechts ten deele. Toen
men daartoe in ons land in den loop der 17e eeuw overs
ging, zal dit ongetwijfeld zijn geweest in navolging van
hetgeen hier en daar in het buitenland reeds was ingevoerd.
Er bestaat geen zekerheid, dat ooit praktische toepassing
is gegeven aan de verbeteringen in de techniek der munts
/Ov
a b c d
Fig. 50. Müntwerktuigen naar teekeningen van Leonardo da Vinci.
a. Stempel voor het uitponsen van metaalplaten.
b. Onderstempel met cylindervormige muntring.
c en d. Cylindervormige muntring, open en gesloten.
fabricatie, reeds voorgesteld door Leonardo da Vinci, den
zoo universeelen kunstenaar, die op schier elk onderdeel
der toegepaste mechania verbeteringen heeft ontworpen.
Toch blijkt uit zijne körte mededeelingen 1) en daaraan
toegevoegde schetsen, dat hij op de hoogte was van ’t ge*
bruik van walsen en van trekbanken voor het gelijkmatig
dünner maken van gegoten metaalrepen. Om uit die repen
platen van gelijke grootte te verkrijgen (die hij noodig
achtte) ponst hij deze uit (Fig. 50); hij geeft aan hoe het
slaan der munt dient te geschieden, en wel zoodanig dat
nen0b aZuiees .h iBereorvlienr, o1. 89a.9 , Thb.l z,B eck, Beiträge zur Geschichte des Maschis da Vinci II, blz. 172, 1909. 346. W aldem a r v o n Se id l ix z , Leonardo