
FRAGARIA E LAHOR EH R i J E
PßA&AEIA ELATIOR. Ehih.
Hooge Aardbezie.
Hoogduitsch: Moschus-Erdbeere. Grosse Wald-Erdbeere. Zimmtbeere.
Engelsch: Hautbois Strawberry. —
Bloeit: Mei 2J.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XII. O. 3. Icosandria Polygynia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. O. Rosaceae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel VIII, N°. 573.
Soortelijke kenmerken: Caule robusto elato, foliis hirsutis !onge petiolatis, foliolis petiolulatis ; petiolis
pedunculisque patentissime hirsutis, calyce fructifero patentissimo velreflexo, floribus corymbosis abortu dioicis.
Stengel forsch, hoog; bladen behaard, langgesteeld ; blaadjes met kleine steeltjes; blad-en bloemstelen met
uitstaande haartjes bekleed; vruchtkelk uitgespreid of teruggeslagen; bloemen in tuilen, door onvolkomene
ontwikkeling tweehuizig.
De forsche bouw, de gesteelde blaadjes en de uitstaande haren der blad- en bloemstelen onderscheiden
haar van de gewone Aardbezié (Deel VIII. N°. 573). De bloemen zijn onvolkomen tweehuizig. Volgens Oude-
mans, Flora v. Ned., 2e ed., II. 86, vindt men bij de zoogenoemde mannelijke individuen altijd eenige onvruchtbare
stampers en bij de vrouwelijke eenige onvruchtbare meeldraden. De vrucht is rond, minder spits
en lichter van kleur dan de gewone Aardbezie.
Groeiplaats : Bergbosschen en belommerde plaatsen. Noord- en Midden-Europa, Caucasië. In Zuid-Europa
zeldzaam en alleen op de hooge bergen. Ook in Engeland zeldzaam.
Nederland. Zeldzaam op beschaduwde plaatsen. Ter Boede (Walcheren) en bij Harderwijk (Frodr. Fl. B).
Voorts: Valkenburg in Limburg, de Vries, en door mij gevonden op de Horte bij Dalfsen. Het afgebeelde
exemplaar, afkomstig van Walcheren, is mij aangeboden door den Heer Kok Ankersmit te Apeldoorn in 1882.
Gebruik, Zie Deel VIII, N°. 573, Onze soort is echter door hare weinig talrijke vruchten voor kweekerij niet aan te bevelen.