
DIAÏTÏÏÏÏS CARTÏÏüSIAirORÏÏM L.
Karthuizer Anjelier.
Roogduitsch: Karthauser Nelke.
Engelsch: Carthusïan Pink.
Bloeit: Junij—Aug. 2J..
c v l
Stelsel van Linnaeus : Cl, X. O, III, Decandria Trigynia.
Natuurlijk Stelsel: \asculares Dicotyledoneae. O, Caryophylleae. Trib. Sileneae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel VIII, N°. 578,
Soortelijke kenmerken; Rhizomate ramosa, caulibus erectis gracilibus glabris, foliis subflaccidis linea-
nbus acutis quinquenerviis, radicalibus numerosis, vagina caulis diametro 3—4plo longiore, floribus capi-
tato-aggregatis, squamis calycinis eoriaceis brunneo-scariosis obovatis obtusis abrupte in aristam brevem
contractis, petalis crenulatis lamina ungue parum breviore.
Wortelstok takkig; stengels opgerigt, slank, kaal; bladen iets slap, lijnvormig, spits, vijfnervig; wor-
telbïaden talrijk; scheede der stengelbladen 3—4 maal langer dan hun doorsnede; bloemen in hoofdjes
opeen gehoopt; kelkschubben lederachtig, droog, bruin, omgekeerd-eirond-stomp, plotseling in een korte
naald zaamgetrokken; bloembladen gekarteld; de schijf weinig korter dan de nagel.
Verklaring der afbeelding: a. bloem; b, c. kroonbladen; d. bloem doorsn. vergr.; e, f . kelkschubben;
g. rijpe vruchtjes; h. id. doorsn. vergr.; t. zaden, vergr.
Groeiplaats. Drooge heuvels; boschrijke steenachtige grasgronden. Het gebied dezer plant, het eerst
naauwkeurig bepaald door Alph. de Candolle in zijne Géogr. Bot,, heeft zijne noordelijke grens in Sleeswijk,
het eiland Rugen, Noord-Duitschland, Lithauen, Rusland ten zuiden van Moscou tot Kasan; van daar loopt
de grens tot den mond van den Oeral, verder zuidwestelijk over Constantinopel, door Roumelië, Dalmatië,
Midden-Italië, langs de Fransche kust der Middell. Zee tot in noordoostelijk Spanje. De westelijke grenslijn
loopt van Hamburg over Deventer, midden- België, omstreeks de Sambre, Nantes, naar het zuiden van
Frankrijk. De plant ontbreekt dus in Scandinavië, Oost-Rusland, Caucasië, Griekenland, de eilanden der Middell.
Zee, Portugal, noordwestelijk Frankrijk en Groot-Brittannië en Ierland. In Hannover en Rijnpruissen is zij
vrij algemeen; in Zuid-Frankrijk schijnt zij het talrijkst; van daar welligt de benaming naar het Karthuizer
klooster bij Grenoble. — Bij oude schrijvers komt echter die naam niet voor.
In de zuidelijke streken is zij een bergplant. Zij schuwt vochtige lage streken.
Nederland. Tot dusver alleen gevonden bij Deventer aan de Zeven Bergen en op het kerkhof door den
Heer Top en bij Gorssel in 1881 door den Heer H. J. Kok Ankersmit. Deze plant bereikt dus in Nederland
haar noordwestelijke grens. Het afgebeelde exemplaar ontving ik in Junij 1881 van den Heer Kok Ankersmit.
H l
m
Pal
i
m