
BAßSETIA BEßTEßOA OICICAAÏTEAA ßD. . B0r..
Grijsharige Farsetia.
Hoogdutsch: Grauhaariges Steinkraut.
Engelsch: Hoary Berteroa.
Bloeit: Junij—September $.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XV. O. I. Tetradynamia Siliculosa.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. O. Cruciferae.
Geslachtskenmerken: Calyx erecta; petala integra aut bilobata; stamina minora dente instructa;
silicula eliiptica compressa; valvae planae vel subconvexae; Stylus persistens; loculi 6—12 ovulati; semina
sub-marginata.
Kelk opgerigt; kroonbladen gaaf of tweelobbig; kleine helmdraden van een tand voorzien; hauwtje
elliptisch, zaamgedrukt, met vlakke of een weinig gebogen kleppen; stijltje aanblijvend; hokjes 6—12zadig;
zaden min of meer gerand.
Soortelijke kenmerken : Caule gracili erecto ramoso; foliis lanceolatis integris, inferioribus in petiolum
attenuatis; petalis bifidis., siliculis pube¢ibus ellipticis inflatis obtusis, stylo filiforme, pedicellis erectis,
seminibus brevissime marginatis. Floribus albis.
Stengel slank, opgerigt, vertakt; bladen lancetvormig gaaf, de onderste in een bladsteel versmald; kroonbladen
tweespletig; hauwtjes zacht behaard, elliptisch, opgezwollen, stomp ; stijltje draadvormig; bloemsteeltj.es
opgerigt; zaden smal-gerand. Bloemen wit.
De geheele plant is door stervormige haartjes wit-graauw. Alyssum incanum L.
Verklaring der afbeelding: a. Bloem; b. id. doorsnede; c. helmdraden; d, vrucht in doorsnede; e. zaad;
f* gedeelte van het blad met de sterhaartjes. (Alles vergroot).
Groeiplaats. Heuvels en drooge zandgronden. Langs wegen en op woeste plaatsen. Caucasië, Taurië
Centraal Azië, Siberië en de Altaï- en Baïkal-gebergten; midden- en zuid-ïtusland, zuid-Zweden , Denemarken
, oostelijk Duitschland (talrijk), zuid-Tyrol en Piémont, talrijk in zuid-Oostenrijk, Turkye, Griekenland;
zeldzaam in westelijk Duitschland, België, oostelijk Frankrijk en Nederland; twijfelachtig in Zwitserland; ontbreekt
in *t grootste gedeelte van Frankrijk, in Spanje en Portugal. In Engeland slechts als toevallig voorkomende
vermeld.
Nederland. Hier en daar langs de groote rivieren. Bergen-op-Zoom, IJsseldijk, Nijmegen. Prodr. Flor.
Bat. Zeer algemeen bij Deventer, op het Pothoofd, de gesloopte vestingwerken, Zevenbergen enz. Op de aanwezigheid
aldaar is mijne aandacht het eerst gevestigd door Mej, A. Kroon te Deventer in 1880. Eindelijk
is in Sept. 1881 de plant ook gevonden op het erf van een gesloopten molen aan den voormaligen
Raamsingel te Haarlem, door Dr. T. C. Winkler, conservator aan Teyler’s Museum, en later in eeneduinvlakte
achter Overveen door den Heer H. W. Groll.
De exemplaren van de afbeelding, afkomstig van Deventer, ontvingen wij in Sept. 1881 van den Heer
L. J. van der Veen, med. stud..te Utrecht.