RUSSULA UIG-RICAUS Fries.
Zwartachtigc Russula.
llQogduitsch: Schwärzlicher Täubling.
Engelsch: Blacky Russula.
Herfst.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XXIV. Sect. V Cryptogamia Fungi.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Mycetes. O. Hymenomycetes. Trib. Agaricineae.
I Geslachtskenmerken : Velum nullum. Hymenopho'rum in tramam vesiculosam immutatum descendais.
Lamellae ngidae fragiles nec lactescentes, acie acuta. Sporae rotundatae, saepe echinulatae, albae . lûtes-
centes. Fungi terrestres carnosi putrescentes, stipite polito, pileo primitus 1. demum depresso.
bluijer ontbrekend. Kiemvliesdrager onveranderd in een vezelachtig weefsel afdalend. Lamellen stijf breek-
baar, met melk afgevend, met scherpen rand. Sporen min of meer rond, dikwijls met kleine stekeltjes,
wi o geelachtig. Op den grond groeijende, vleezige, verrottende zwammen, of later ingedrukten hoed. - met °g ladden steel en vroebger
Soortelijke kenmerken: Pileo carnoso compacto umbilicato-depresso, olivaceo-fuligineo, margine inflexo
qexusatlribiou s.stipiteque solido obeso demum adusto-nigricantibus, lamellis rotundatis crassis distantibus inae-
v*eeziS 1 fhgt > _met een holligheid neergedrukt, olijf-roetkleurig, met omgebogen, niet gestreepten
draern d, ;o nhgoeeldy ke.n steel stevig, later als verbrand, zwartachtig; lamellen rond toeloopend, dik, wiJjd van elkandezHee
tk levulre erscehed sv abny hdoreudk keinn g.steel krÿgt na het doorsnijden een lever-roode kleur; ook de lamellen vertoonen
Groeiplaats. In bosschen.
Haarlemmerhout, Rijzenburg bij Utrecht, Baarn, Omstreken van Leiden.
BloDeem eenxdeamapl lianr eSne potn. z1er8 84a.f beelding zijn door mij verzameld onder eikenhakhout, op de Scharp enduinen bi1j