
POTEITILLA ALBO-STERILIS Garcke.
Bastaard-Ganzerik.
Hoogduitsch: Bastard-Fingerkraut.
Engelsch: Hybrid Cinquefoil.
Bloeit: Mei 2J..
Stelsel van Linnaeus: Cl. XII. Icosandria Polygynia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. O. Rosaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel IV, N°. 313.
Soortelijke kenmerken: Caulibus ascendentibus 2—4 floris; foliis radicalibus ternatis quinatisve, foliolis
obovatis-elongatis vel obovatis supra glabris subtus sericeis serrulatis, serraturis superioribus conniventibus
terminali minore, stipulis lanceolatis acutis, filamentis glabris, xarpella ad umbilicum pilis obsita, recepta-
culum valde hirsutum.
Stammetjes nederliggend, dikwijls wortelend. Stengels opstijgend, 2—4 bloemig; wortelbladen drietallig
of vijftallig; blaadjes omgekeerd-eirond-verlengd of omgekeerd-eirond, van boven kaal, van onder zijdeachtig
behaard, met ondiepe zaagtandjes; de bovenste tot elkander neigende, het eindelingsche het kortst; steunbladen
lancetvormig, spits toeloopend; helmdraden glad; vruchtjes aan den navel met haren bezet; bloembodem
zeer harig.
Potentilla alba L. verschilt van onze soort door de langwerpig-lancetvormige blaadjes, wier hoogste
tandjes niet in grootte verschillen; ook zijn bij*P. alba de algemeene bloemstelen korter dan de wortelbladen
en dragen zij gewoonlijk drie bloemen.
Sommige auteurs schijnen onze soort verward te hebben met P. splendens Ram., P. Vaillantii Nestl. Volgens
Lehmann , Monogr. Potent., heeft P. splendens drietallige blaadjes, die ook van boven zijdeachtig behaard zijn ^
en zijn hare kroonbladen dubbel zoo lang als de kelkbladen. — De beschrijvingen van P splendens bij Koen,
Syn. ed. 2 p. 243 en bij Schlechtendal en Schenck, Fl. v. Deutschl., deel 4 , met de afbeelding bij laatstgenoemde,
stemmen daarentegen geheel met onze soort overeen, De vergissing blijkt duidelijk, daar beiden
dezelfde groeiplaatsen opgeven als Garcke voor onze soort.
De echte P. splendens is gevonden in de Pyreneeën door Ramond en wordt ook voor Spanje vermeld door
Willkomm , Fl. Hisp. III. Zij is afgebeeld in Vaillant, Botanicon Paris., t. 10 f. 1. In den Prodr. van De
Candolle is zij vermeld als P. alba fi. splendens.
De P. sterilis Garcke, P. Fragariastrum Ehrh., Fragaria sterilis L., heeft drietallige, rondachtige, behaarde,
scherpgezaagde blaadjes en komt in houding zeer met de Fragaria vesca overeen.
Onze soort is door Wallroth reeds vermeld als P, hybrida.
Verklaring der Afbeelding, a. Bloem; b. id. doorsnede; c. kelk; d. helmdraad; e. vrucht;/, nootje;
g. wortelblad.
Groeiplaats. Volgens Garcke zeer zeldzaam en dileen gevonden in wouden en struikgewas; Steigerbosch
by Erfurt, bij Nordhausen en bij Brunswijk, — dus op tamelijk van elkander verwijderde plaatsen. — Ik
vermoed echter dat zij ook elders voorkomt, doch waarschijnlijk met P. alba en P. sterilis, die een zeer
uitgestrekt gebied hebben, is verward.
Nederland. De eenige plaats, -waar onze plant tot dusver in Nederland is gevonden, was het voormalig
Beekbergerwoud. De Heer H. J. Kok Ankersmit ontving haar in Mei 1875 van eene dame, die haar op het
hoogste punt van genoemd woud onder eiken had gevonden. Na de slooping van dat overoude bosch is de
plant daar niet meer teruggevonden. Zie Ned. Kruidje. Archief, 2e serie, 2, 147.
Het voorkomen der plant op drie van elkander verwijderde plaatsen in Duitschland geeft mij reden om
hare oorspronkelijkheid in het Beekbergerwoud niet in ’t minst te betwijfelen. Aan eene invoering als sierplant
is niet te denken. Veeleer acht ik de ontdekking een der merkwaardigste die ten opzigte der oud-Neder-
landsche Woudflora is gedaan.
Het afgebeelde exemplaar is van de door den Heer Ankersmit in zijn tuin overgebragte Beekbergsche
plant afkomstig.