« S S V IER B A L IN E E S CH E VROUWEN OP WEG NAAR DE MARKT Ä S »
----------- Een hoed heb ik
S s S S S m e b b e n w i j g i s t e r e n e e n k i j k j e g e -
NOMEN IN DE WONINGEN DER B A U E R S ,
■ C S S A l l HEDEN Z U L L EN WE HUN KL E ED IN G E EN S
I t t S s S S S H NADER B EZIEN EN AANVANGEN M ET DIE
d e r v r o u w k in d e p r i l l e j e u g d GAAN
■ m d e m e i s j e s , e v e n a l s d e j o n g e n s , g e -
H E E L NAAKT LÄNGS ’S HEEREN WEGEN,
I V h S s S m l v A A K A L L E EN IN H ET V R IJE GEBRUIK
U S v l l HUNNER LED EM A T EN B E L EM M ERD DOOR
ZWARE , M E E S T Z ILV ER EN ARM- OF BEEN-
ringen. Voor de vervaardiglng van den op bladzijde vijf en
vijftig afgebeelden ring zijn niet minder dan v.jft.g ruksdaalders
ineen gesmolten. Op het Balineesche teekenmgetje op blad-
I jd e zes en vijftig zien we een paar jeugd.ge „naaktloopers
afgebeeld. Beide dragen zo ow e la rm-a ls beenr ingen
heeft een houten klokje om den hals met e®n (; h'.n® ® ? chk^2
duit met gat e r in tot klepel, het meisje draagt een kettingkje
van aaneengeregen kralen of vruchtenpitjes. Het haar van de
kleintjes K tjili-tjili, de kleintjes, de kindertjes X^ is ^olgens¡de
gebruikelijke wijze kort gekmpt met uitsparing van een haarlok
vóór op het hoofd. Het meisje heeft deze
van het iongetje op een geduchte manier te pakken; yermoedelijk
wilde deze met haar speelgoed, een houtje m e te en ko e iek o p .e r
van door gaan, waarvoor hij nu gevoelig terecht wordt gewezen.
Balische nimmer zien dragen, toch heeft
zij meest iets op het hoofd, en wel een groote vierkante mand
of korf, waarin ze haar koopwaren ter markt X peken X brengt
of haar inkoopen huiswaarts draagt Op de wegen z i e meneen
vrouw eigenlijk nooit zonder deze volgeladen mand, * d®
heeren der schepping haar lediglijk volgen, behagelijk de rook
van een „strootje” opzuigend. „De Mans leven eein luí en Jed'g
leven”, zoo leest men in de „Hedendaagfche Hiftone of tegen-
woordige ftaat van Alle Volkeren X Amfterdam by Ifaak Tirion
1739” X „en worden doorgaans oud/ leggen toe op dievery/ en
maken weinig werk van iemand te vermoorden. £ e Vrouwen
daar en tegen worden naarftig/ arbeidzaam/ vernuftig/ trouw en
goedaardig gehouden. De Mans weten met dan van zig te
waffchen: van door hunne Vrouwen zig de leden z? 9telyk te
laten vrijven en kloppen/ of met Kokofoli en B o b o rite laten
beftrijken ; voorts met een Krits op zyde te gaan fpanferen. De
Vrouwen moeten daar als Muilezels werken en den Landbouw
hanteren/ of met Kottoen fpinnen en t weven van Kleden in
hunne nooddruft voorzien.” Wanneer de zooeven vermeldemand
zwaar geladen is, zoo plaatst onze Balische deze met dadelijk
op het hoofd maar op een tot een kussentje !^wa^hefkaDsel
opgerolden doek, dien ze steeds bij zieh draagt Ps e '
wordt weinig werk gemaakt, wat jammer is, daar vro£w®"
prächtig zwart haar hebben, dat bijzonder weelderig is en
Poshangend tot op de heup, dikwijls nog vejder re ik t X
Balineesche teekening op bladzijde zeven en w jfg k D f e t e g ^
ning stelt voor de geest van een vrouw h S S
leven niet heeft leeren weven, en nu tot straf,
qekomen, door een hond de kleederen van het lijt y ordt
gerukt X Het glanzende pikzwarte haar wordt duchfag met
klapperolie X lengis njoeh X ingesmeerd en in M«pm«enknoop
achter op het hoofd te zamen gebonden X tëtagëlan x , <een
witte kembang-sepatoe of tjempakabloem tot eemge, doch zeer
nässende^ ver sieri ng. Aan het uitkammen en nasnuffelen, waarm
de een de ander trouw ter zijde Staat en '«der‘ ®e" 9™?*®
handigheid bezit, besteedt onze
geschiedt met behulp van ee" „petat”, een grooten kam
neqen lange tanden X zie bladzijde acht en vijftig X . De rijkere
vrouwen bezitten ook fijnere kämmen, die ^ T o k k e n aan de
gebruikt worden bij het opmaken van de haarlokkei« a i de
slapen X hatènatèn X . Op bladzijde dr«e
prächtigen kam, uit hoorn gesneden, af9ebeeJ d- ¡ ¡ L H Ï 5 3
van dezen kam is een reusachtige visch met M n o lK a iM ra p nM
snuit en slagtanden. Dit vreemdsoortige gedierte X gadjan
minë X ^s een geliefdkoosd motief voor versier.ngen aan voor-
wèrpen zoowefkls aan huizen en f c t f S K S K f f S S Ä