uithangteeken, zooals de vlaggetjes bij de Steigers der
fabrieken längs de Zaan, die dienen om de stoombooten
er op attent te maken, dat ze moeten aanleggen; doch
hier geldt het natuurlijk geen stoomboot, ook geen
vrachtwagen: hier geldt het een god. De kippen van dit
erf broeien siecht, daarom is een heele verzameling
ledige doppen, op een stokje geregen, buiten in den
muur gestoken, om de attentie te trekken van den
kippengod bij zijn omwandelingen door het dorp; een
beleefd verzoek tevens om binnen te treden en de kippen
eens geducht onder handen te nemen over hun siecht gedrag. Of het
altijd helpt weet ik niet! Vlak onder deze eierdoppen ziet gij nog een
eenvoudig nisje tot het nederleggen van offergaven. B S 5 S S S S S S S K 9
Niet alle ingangen zijn zoo uiterst eenvoudig; zie slechts de afbeelding
op blz. acht en twintig. Daar is de poort netjes gemetseld of eigenlijk
opgestapeld X want kalk wordt niet gebruikt X van keurig gelijk gehakte
en geslepen steenen. Een stoepje van vier treden voert tot den ingang,
die afgesloten kan worden door een zware deur. Boven de deur is een
fraai besneden plank, daarboven een dito balkje. Het kleine nisje in den
muur is hier vervangen door een vooruitstekenden bewerkten steen, die
Boven aan de poort hangen uitgesneden en tot allerlei figuren gevlochten
lontarbladeren X sampejan X . Deze vervullen zoo ongeveer de plaats
van ten onzent de handteekeningen van deelnemers aan een huldeblijk.
’t Zijn namelijk overblijfselen van offeranden aan de goden gebracht
ter gelegenheid van uitstapjes, die de BaliSrs deze zoo nu en dan laten
maken naar het zeestrand, ter verlustiging of ook wel om conferentie
met de zeegoden te houden. .Overblijfselen van deze feesten worden
buiten aan de poort gehangen; de goden kunnen dan bij het passeeren
steeds zien, waar iemand woont, die tot zoo’n feest heeft bijgedragen.
Doch treden we binnen. Het hekje X geplankan X dat steeds in de poort
Staat, waar men zijn beenen hoog optillend overheen moet stappen, en
dat dient om ’t ontsnappen van varkens en kleine kinderen te beletten,
is voor het hooge bezoek tijdelijk verwijderd. We zijn nu op het voorerf
X natah-diwangan X . Naast de poort bevindt zieh steeds een offerplaats,
een meer of minder versierde twee meter hooge steenen paal met een
nis X sombah X waarin elken avond een kleinigheid geofferd wordt,
een vrucht, een paar korrels rijst, een bloem of iets dergelijks. Is
het offer eetbaar, dan hebben kippen en vogels het spoedig verorberd.
Buiten de poort, meest op den grond, wordt ook vaak iets geofferd,
des avonds bij volle en nieuwe maan, bij ziekte of andere omstandig-
heden. Ook dit offer wordt spoedig opgeruimd door de talrijke overal
rondsnuffelende magere honden. Op dit voorerf staan de rijstschuren,
die hier bij den burgerman glöbSg heeten, bij den voorname djinSng.
Deze hier zijn maar zeer eenvoudig; een vierkant schuurtje, staande
op zes palen, met spits, voor en achter iets overstekend dak. Onder
het schuurtje tusschen de palen ligt een vloer een halve meter boven
den ietwat opgehoogden grond, een door de jonge dochters en vrouwen
geliefkoosd plekje om zieh bij het weefgetouw neder te zetten. De rijstschuren
afgebeeld op blz. ze s en twintig zijn echter, vooral de grootere,
veel fraaier. Ze staan op het voorerf van een rijk inlander, een Goesti,
te Singaradja. De grootste heeft twee deuren met fraai besneden en
beschilderde omiijsting in den van bamboe gevlochten voorwand, welke
ook nog een weinig versierd is. De voornaamste versiering bestaat
echter uit de drie kolommen waarop het vooruitspringende dak steunt
De middelste kolom wordt gedragen door de in hout gesneden beeltenis
van de godin der rijst X Dewi S r i X , de beide andere door twee leeuwen
X Singa mbaroewang X met schoon gevormde vleugels en gekrulden
staart. Deze kolommen zijn van het echte Balineesche type; een vierkant
onderstuk, een achtkant middenstuk, weer een vierkant bovenstuk en
« S i DEUR M ET V E E L K L E U R IG SN IJW ER K CSS»
daarop een zeer eigenaardig gevormd ingesnoerd kapi-
teel, wat we later nog wel eens nader zullen bezien.
Onder deze schuur zit een vrouw aan het weefgetouw
X panoenoenan X , wevend een zijden kleedingstuk met de
wonderschoone ornamenten, zooals alleen een Balische
ze ontwerpen en ten uitvoer brengen kan. We kunnen ons
nu echter niet in de kunst van het weven gaan verdiepen;
binnenkort zuilen we er een geheeien dag aan wijden.
R S Ü 2 9 IS S »
Niet alleen de vrouwen vertoeven gaarne op dit rüstige plekje onder de
rijstschuren, ook de huisdieren, de varkens en honden, de kippen en
eenden leggen er zieh bij voorkeur neder^in de koele schaduw, als de
feile middagzon het erf blakert Om de schüren liggen de verschwende
rijstblokken X ketoengan X en de rijststampers X loe X. Deze rijstblokken
zijn lange Vierkante uitgeholde balken, of ronde stukken steen met een
uitholling in het midden; het steenen rijstblok op den voorgrond is gehakt
in den vorm van een schildpad. Op dit erf staan verder de paardenstallen
X pagSdongan X en de van ruwe balken vervaardigde hokken X glogor X
voor koeien en buffels. Op blz. dertien verhaalde Lintgensz.ons reeds
van zoo’n voorerf: „in des Kijloers huijs gecomen, alwaer wij deur drie
portalen ingingen, elck met feven trappen op- ende affgaende. Ende in
de eerfte portael deur fljnde, was een groote plaets, daer'den Kijloer
fiin beesten, paerden ende buffels heeft ftaen, ende alderhande gevogelte,
die in corven hingen.” S= E= S= E S S Z = S S f Í 5 K 2 H 2 2
Een tweede poort met weer een offerplaats er naast, leidt naar het tweede
erf, het woonerf X natah djero of ha k&mpSI X . Hier Staat het huis
X oemah-mfetfen X van den stamvader, omringd door de woningen van
de getrouwde zoons en kleinzoons; verder het verblijf voor de gasten
X balé mambéng X dat meest aan twee zijden open is,_en de gemeen-
schappelijke keuken X pahon X . De geheele familie huist hier gezellig
op dit erf bijeen, alleen de dochters verlaten het zoodra ze gehuwd zijn.
Een zeker klein gebouwtje dat men in Holland bij de boerenwonmgen
aan den slootkant ziet staan, ontbreekt geheel en al; t wordt vervangen
door een ondiepen kuil vlak achter huis of keuken^die ^oorvarkens,
honden en kippen wordt „schoon” gehouden.
Het huis van den stamvader is meest het grootste. Het Staat faenáis alle
andere huizen op een verhooging van klei van een ei hoogte <
met een steenen trapje van drie treden er voor. Een gedeelte y®"
dak vormt de voorgalerij, die zoo laag is dat een Europeaan er'
rechtop in staan kan. De muren zijn zeer dik zoodat het inwendige koel
is doch tevens vochtig door te weinig luchtverversching, daar de enkele
raampjes X zonder glas, met houten stijltjes afgesloten, of nogIfenvoudiger
slechts kleine, driehoekige luchtgaatjes, tjérangtjang
klein zijn, evenals de smalle läge deur. De deur X kori S^gSb'angan,
deur uit één stuk; kori kowadi, dubbele deur X en de vensters z jn vaak
prächtig versierd met rijk beschilderd snijwerk w a a rv a n de teekenmg. h.er
nevens gereproduceerd, u eenig idee zal kunnen geven. ^ e^ d a n e e n sh e b
ik deuren gezien die wäre kunststukken genoemd ku" " ® ^
door verhouding als door Ornament Eens, bn een d. ° rP ^ 0 °í^-®®ndig xe
ziende die alle andere in schoonheid overtrof, deed ik een
bemächtigen. Ik bracht er het gesprek op envroeg íen la^ s.te ° f
vnnr aeld niet te kriiq zou zijn. Hoewel een Balier uiterst beleefd is en
zelden iets weigeren zal, was hij hiertoe toch niet ^ J a
wist raad, de maker leefde nog. Hij zou hem aanstonds latenr°®P®'«.Na
eenigen tijd X het duurde een beetje lang daar de l"®" "'®5 tb“ lÍ¡ed¡q
doch in zijn rijstveld aan den arbeid X kwam de maker .e" hurkte M j g g i l
bii ons neer. Het was een inlander als elk ander inlander, in sjoteie
kleedinq beklonterd met de klei van zijn sawah. Ik vroeg hem .Jj'J d®
maker was van die deur, ja hij was het; hoelang hij er aan gearbeid had,