I M f i i W
CllHYSANTIIEMOIDKS Oi^TEO SPKKMOii j\.TRIC. ODORATr31 SPIÌÌOSTJ3I XT Visoosi j,
M I d H
i - i
V i
C 8 S )
C A P . XLIII.
CHRYSANTHEMOIDES OSTEOSPERMON
A F R I C A N UM ODORATUM SPINOSUM ET VISCÜSUM.
PL a n t s difcoidex radiata haftenus cognita
feminibus gaudent nudis, non
capfulis inclufis, utlatius capite xxxiidemonftravi
, quo capite caplüla feminali
gaudentem propoiui , & cui pro plantse
genio nomen exhibui , nunc autem aliud
plantarum genus occurit , quod , etiamfi
flore gaudeat difcoideo radiato , nullum
tarnen etiam fernen gerit nudum , hinc
una cum Afteroplaticarpo ad totius clafiis
finem hanc amandandam puto: hujus
defcribendie fpeciem aliam proponit CL:
Breynius in Centurià fua fub nomine Chryfanthemi
arborefcentis aethiop ici , foliis
)opuli albae, fed unde Breynius piantam ilam
angulofis , oblongiuiculis & folidis
gaudere feminibus norie, me later, quum
ilia ipfa una cum hac deicribenda plurimos
gerat frutìus oiTeos unicum duntaxat
continentes nucleun , hoc e f t , fingulis floribus
difcum & radium formantibus fructus
fuccedit oifeus ( feu oiTes duritiei ) unicum
continens nucleum , qui f rudus bacca
primo videtur , & maturitatem adeptus
totüs evadit oiTeus. Qui fruftus cum
impediat , quo minus hie plantxChryfanthemorum,
aliarumque difcoideo radiato
flore gaudentium plantarum familix
queant adjungi, eas Chryfanthemoides offeofpermon
vocare volui.
E hekende gewaßen , ivelckers hloemen
bundelwjs te [amen geuoeght
, en rondomlofende bloem-hUden hebben,
geven naackje i^aaden naa tder bloem,
maar geen :^aaden dte tu s^aad-hujfen beßooten
gelyck icl^ breeder heb getoont
in het xxxij hoofdeel, tn welc!^ ic!^ een^lant
heb voorgeßelt, en naa deßelfs natuureen
naam gegeeven , mens :^aaden in ^aadhuyfen
beßooten • nu kpmt een ander
geflacht -van planten noor, het geen , aL
hoeivel dejjelfs bloemen bundeUvys by den
andere genoeght en met rond omlopende
bloem-bladen 'verßen ^yn , nochtans
oock_ niet een naacl^t :^aad te 'uoorfchejn
brenght , dierhahe meene ick, oock^ dat de
fehe met den ^fteroflatycarfos aan het
ejnde 'van
plaafi iverden: een meedefoort -van die nu
befcbreve fal werde heeft den njermaarde
Heer Brejnen in fyn Centuria onder de
naam 'van Qhrjfanthemum arborefcens athiopicum
foliis popdi alba woorgeftelt ,
maar ick^ weet niet, waar njan daan d'Heer
Breynen heeft , dat dejfelfs :^aade langhachtigh
, hoediachtigh en hard , dewjl
dat gewas foo wel als dat nu befchrenie
fal werde veel ßeenachtige wuchten,
die eenpit inßch beßuyten, -voortbrenght,
dat is , naa ider bloem , foo die bundelwys
te famengevoeght alsdiebloemhladen
kpomen ttyt te maaken , volght een
ßeenachtige mrucht (ofte een urucht foo
hard als een fleen) die een pit in ßch beß
u j t , welche vrucht in het begin ßhjnt
te :^jneen beße, maar rjp :^ynde foo werd
(y geheel ßeenachtigh, dewyl dan om deffelfs
Kruchtendeefeplantennoch by defoorten
'vm Chrjfanthemum , ofte van andere
gewaffen , wiens bloemen bundelwys by
den andere geuoeght met rondomloopende
bloem-bladen , ^an gevoeght werden
, foo heb ick, defehe de naam gegeven
'van Chrjfanthemoides ofteofpermon.
Vv
i