i V i r t E X AÏKICAmiS AROJVti^ICXJS TLÓRE SPICATO ÏXIGTJO
î ï ' !
( 1 1 7 )
C A P , LIK
FRUTEX AFRICANUS AROMATL
c u s FLORE SPIGATO EXIGUO.
SEmina hujusfruticis ex Africâraittuntur
nomine ^rtemiß^ Africana fmtefcentis
, fed quam cum Artemifiâ habeat
aifmitatem non video , flos enim difcoideus
non eft , fed exiguus admodum , ut
veram ejus conftitutionem haftenus , etiamfi
fingulis menfibus hybernis in hypocaufto
floreat, videre non liquit: Innotuit
etiam nomine Fruticis cineracei mufcoß
Capitis Bona Sfei Brejnii, fed quantum
ifte ab hoc noftro différât, excollatâdefcnptione
& jcone fatis fuperque apparebit
leftori»
Radicem habet ligneam fufcam , caülem
tripedalcm rotundum , fufcum & tenuem
, qui in varios divaricatur ramulos
in alios minores dividendos , his adftant
folia exigua , prona parte viridia , fupinà
cineritia, quales etiam ramulorum extremitates,
quseincapitulumexcrefcunt, ramulorum
produftionem novam vel extcnlionem
demonftrans , quarum extremitatum
quasdam ipfohyberno tempore in ípicam
extenduntur Ipithameam , quam undique
verticillis crebrioribus ambiunt flof
culi exigui fufci, & ut apparent , quinquifidi,
qui an poft fe relinquantfemina
quaterna nuda, me latet, cum haétenus
ea in conceptaculis videre non liquit, femina
tamen ex Africa accepta exigua funt.
Odorem & faporem terebinthinofo al'omaticum
exhibet, nec fapor longe recedit
a Balfamo Capaivâ.
Ramulis avulfís folo pingui & bene prje-
DE ^aaden -van dit heefter werden ujt
AfricA gefonden op de naam -van
Artemifia Africana Frutelcens , maar ick,
k,an geen geljckheyd tujfen de Artemißa en
dit heefler ßen, want de hloem beflaat niet
uyt -verfiheydene andere , die bundelwjs
by den anderen gevoeght ^n , maar is foo
kleyn , dat men dejfelfs ivaare geftalte tot
noch toe , alhoewel dit heefler alle hinter
maanden in winterflaats bloemen draaght,
niet heeft können gewaar werden : Het is
00k. bekent met de naam van Frutex Cineraceus
mufcofus Capitis Bonas Spei Breynii,
maar hoe veel dat heefler "van dit 'verfcheelt,
fal den leefer, wanneer hy dejfelfs
befchryvingh en afbeeldfel gaadeßaat, gemeghjaam
blicken.
Dit heeßer heeft een bruyne houtachtigewortel,
eenßeel, die drie voeten hoogh j
rond, brujn en dun is, dewelke ßch mierdeelt
in -verfcheydene tacken, die ßch weeder
in kleynder 'verdeelen , waar aan dat
kjeyne bladen ßaan, die'vanbovene groen,
en 'van anderen afgraeuw gelyck,als de topfen
der tacken , welc^ topfen als
hoofdekens op fweUen , die een toekoomende
tack kpomen te uerbeeiden Dan welke
topfen fommige des winters als een lange
aar wajjen tot de hooghte van een fpan,
waar aan feer dicht in de ronte klejne bloemkens
, en naa het fchejnd in vyven
Derdeelt; of die vier naakte ;^aaden naa
ßch laaten, weet ick niet, dewyl ick defel-
•veniet heb in haar gemene omwindfel kpnnen
ßen , de ^aaden nochtans uyt Africa
ontfangen :^yn kleyn.
Het geeft een reuck en fmaak, dieterfenteyn
en fpecereyachtigh is , de fmaack.
verfcheelt oock. niet Deel Dm den Balfamum
Copaiva.
Dit heefler werd door afgefcheurde tac-
N n n len.
!
IIS •l'I 1 1