ALOE AMERICANA TUBIROSA MIKOR SPIISTOSA .
•M^i!
' J i -
C A P . XIX.
ALOE AMERICANA TUBEROSA MINOR
SPINOSA. PARA'D.- TA T A F :
FROD:
RAdicem habet hxc Aloe tuberofam
una cum fibris rubicundam.
Caudicem femipalmarem poffidet &
rotundum , cui plurima innaicuntur folia
viridia , circa bafin craiTa & angufta ,
ventrem habent duas uncias latum & in
mucronem exeunt , duos pedes cum medio
longa font , 8c eorum margines fpinis
viridibus nullo fervato ordine armantur.
Sapor focci fobdulcis eft.
Cieterse, quas poffidet qualitates, cum
priore conveniunt, prsterquam quod hxc
Aloe non foeteat.
DEefi ^loe heeft een knobhel-ivortel,
die met dejfelfs vefel-ivortels root is.
Sy heeft een flam , die een halve hand
breed hoogh is , en rond , tvaar op ueet
groene bladen wajjen, die aan haar begin
dick, en fmal , op haar midde twee daymen
breed en fpits eyndigen,
twee en een halve voet langh, en der felven
kanten met groene dooms hier en
De fmaak. 'van het fap is foetachtigh.
^Ue de andere eygenfchappen , die
deefe plant beßt , kpmt met de voorige
over een , behalve dat deefe Aloe niet
ßimkt.
C A P .
< H
If,,.!