CONVOLVULUS CAN^VKIENSIS SV.MTKR VIRRNS, FOL: MOTJJB, T,T RNCA^SRIS, TLOU HÜ; AX3O I>TN«)|
•I?,?;; Ü
m
( l O l )
C A P . LI .
CONVOLVULUS CANARIENSIS SEMPERVIRENS,
FOLIIS MOLLIBUS ET
INCANIS, FLORIBUS EX ALBO
PURPURASCENTIBU S.
ELegantiffimam banc Convolvuli Canarieniera
fpeciem e feminibus nomine
^htlo Porro Saluages (quonomine
ab incolis vocatur) miffis enatam ab aliquo
tempore poffidet Horras Araílelsdameníis.
Radix lignofa efl:6¿ fibrofa, e quâunicus
exfargic cauliculus lignofus , digicom
minorem craíTus, fubruber , pilofus, viginti
& plurium pedum altitudinem , in
varios e foliorum alis orientes cauliculos
divaricatus , exfuperans , quibus pedamenta
juxta pofita vicinofque frútices confcendit,
multifq ue convolutionibus ampleftitur.
His fronde perpetua adílant ex pediculis
tomentofis duabus unciis longioribus
folia cordiformia , mucronata , & prêter
nervum craiTum per foliorum longitudinem
excurrentem aliis iatis confpicuis
e majori provenientibus prsedita, folia quo
júniora , eo molliora & magis incana ;
quo autem vetuftiora, hoc ipfo afperiora,
nervi magis apparent , & rubicundiores
evadunt , quod etiam difcrimen juniores
viticulofos cauliculos inter & vetuftiores
obfervatur.
Flores nunc folitarii, nunc quinqué aut
fex in eodem pediculo ex foliorum alis orto
hunc Convolvulum quarto aut quinto
a fanone^ anno exornant , monopetali ,
campaniformes ex albo purpurafcentes.
DEefefeer fraetjefoorfvan Con^joh».
Im ujt Canarien heeft den Amßerdamfche
Hof d eenige tjd befeeten , die
'voortgekpomen is uyt T^aaden gefonden met
de naam 'van Ahilo Porrp ialvages , ivel~
ke naam 'van de imvoonders aldaar defel-
•ve gege'ven iverd.
De ivortel is hout en -vefelachtigh , uyt
welche een hoatachtige fteel uytfchtet , die
een-pind^dick., roodachtigh, enruyghis,
f y iverd, ^erdeelt^nde in verfcheyde tacken
twintigh en meerder 'voeten hoogh ,
waar meede f y de daar bygefetten flutten,
en naaft aan flaande heeßers.be!4mft, en
fich •verfiheydenemaale ommndende omhelft.
Hier aan ftaan tot alle tyden op ßeel-
\ens die ruygh en langer dan tivee duymen
hreed ^ n , bladen , die de gedaante -van
en hard hebbende fpits toeloopen , en die,
behahe een dielte fenuiv, demlcke door de
langhte uanhet bladheenloopt, 'verfcheyde
anderen uyt de groote voortkoomende
en ßchtbaargenoeghfaam ^nde beßt, de
bladen hoe jonger defelve ^yn , hoe fachter
en greyfer, hoe ouder daar en tegen, hoe
•vreeder defehe werden , deßelfs fenmven
meerder uytpuylen en roodachtiger 'werden,
welche onderfcheyd oock tujfen de ouder en
jongefteelen ondervondewerd.
Debloemen, die deefe con'vohulus'vercieren
, kpotnen of een , of -vyf en fes by
den anderen op een en het fehe fteelke
uyt de oxelen der bladen , en dat hefvier.
de of -vyfde jaar naa dat het uyt :^aad is
'aoortge\oomen , de bioemen een bladigh
, klocl^sgewys en uyt den ivitte pur^
perachtigh.
Het