KKTMIA M-KIC VR.SU-ARIA VRXniC CT MAIOKIB ÍLOKÍ
• 'l'
•
: ' • \l
* '.
(k. •
rti!; i
(iS5)
C A R LXXVIIL
K E T M I A AFRICANA VESICARIA FRUTICANS
ET ERECTA, ALNI FOLIIS
LATIORIBUS ET MAJORIBUS.
FLORE SPIRALI SULPHUREO.
IIgnofam fed tenuem & rufam agit hsc
Ketmia radicem, e qua caulis exíurgit
fefqui pedalis & a ldor , rotundas, primo
viridis, dein rufus, & minutiííimis pilis
obfitus. E caule ramuü producuntur
caule pilofiores, quibus adftant folia fubrotunda
nonnihil ferrata, viridia, nervofa,
inftar foliorum alni fed minora , ipfi foliorum
ramulorumque exortui bina adhieren:
folióla, íeu potiusintegumenta, quibus
ante íui produdionem folia & ramali
conduntur & ab omni externa injuria liberantur.
Rarnulorum fummitatem e parvis pilofifque
pediculis dependentes , & perianthio
quinquifido involuti flores exornant
fulpurei , pentapetali , 8c verlas extremitatem
in fpiram contorti , & poít horum
exanthefín perianthium in veficam intumefcit
conceptaculum tegentem & occultantem
feminale, quod quinqué cavitatibus
femina parva duplici ferie continet.
Retmiam banc foliis dixi gaudere ^Ini
latioribus Qf majoribus , quum fpeciem
alteram poffideat Hortus medicus foliis angtfftiorioribus
, tertiam triplo minoribus;
EreBam vocavi, ut ab altera decerni pot
f e t , qux in Horto colitur, fruttcante quidem,
fed ramnlis , ni fuftentatur , hrimi
f u f i s , adeo ut quatuor diverfas Ketmia-
D Eefe Ketmiaheeft een houtachtige,
dünne en rojje ivortel, ujttvelclieeen
fleel opfchiet, die anderhalf uoet hoogh en
hooger is, f y isooc^rond, eerflgreen, naderhand
ros, en met klejne hatrskens bejet.
Uyt defteel werden tacken iioortgebracht,
die rujger dan de ßeel ^iiw, ivaar aan dat
bladen ftaan, die rondachtigh, groen, en
/enmfachtigh geljcl^debladen •van de
Elfi, maar ^yn klejnder, daar de bladen
en tacken uyt koomen twee bladekens
•vafl gehecht , afte beeter twee decksels ,
waar me e de de bladen en tacken e er J j uyt
fpruyten bedeckt , en Dan alle ujterlycke
ongemacken werden bevryd.
Sulpherachtige bloemen, die aankleyne
en hayrachtige fteelkens nederhangen , en
door een bloem-^el^Jie in ^yven verdeelt is,
omvangen :^yn , uercieren de topfen der
tacken, de bloemen beflaan uyt uyf bladen,
en ^w aan haar eynde als een fchroefomgedraayt
, naa dat de bloemen vergaan
^yn, ¡00 fwelt de hloem-kelckjot een blaas,
dat het :^aad-huys bedecl^t en njerberght-,
ivelck^^aad-bays in vyf onderfiheydenehoL
ligheeden op een dabbelde regel veel klejne
;^aaden hefluyt.
Ick^heh deefeKezmingenaamt foliisaini
latioribus & majoribus, dat is met breeder
grooter bladen van Elfl, om dat den
äicjn-hof een andere meedefoort beßt met
ßnalder bladen foliis anguftioribus, eneen
derde , die ivel een derde klejnder , triplo
minoribus; F.redam , dat is recht opftaande,
heb ick, hem genaamt, op dat het
l i i i va n
M m