r
üliSp
. ' i i" ''
( 6 S )
pite tertiodefcnptum& delincatum , non
Calendtilarum familia adjungat, ( quod
in eàdem parte Commentatores amant)
fed Chrjfanthemorum fini annedere , vel
ad calcern totius Claffis amandare voluit.
Radice luftentatur hxc Bcllis fibroíá
fiifcâ & perenni , ex qua folia exfurgunt
plurima tres quatuorve unias longa , ex
anguftiori bafi in apicem latiorem exeuntia
, hilari virore nitentia , craifa , fucculenta,
& inciia, quorum medium nervus
occupât craíTus.
Varii pedicelli ex foliorum conjundione
exoriuntur pedales , rotundi , virides,
plerumque aphylli , ( nonnumquam unico
foliolo & incifo exornantur) in fummitate
florem fuftinentes unicum Difcoideum
radiatum, & quemadmodum radiorum
iìilcata pétala ex adverfa parte cum
rubore purpuraicunc , & interiore alba
exiftunt , ita & flofculi difcum eiformantes
, priuiquam explicantur , toti cum
nigredine purpuralcunt , aperti fulphurei
aparent , ex quibus ftylus exit bifidus ,
purpureus.
Felort omni anni tempore , fi debita
huic non denegetur cultura ; femina
matura haétenus produxit nulla.
Semina hujus plantx mecum fub fine
anno 1697 communicavit vir Ampliffiraus
dominus Joannes Huydecooper a
Maarfeveen hujus Reipublicx Scabinus ,
Hortique medici Curator , ex quibus anno iè
quente h^c pianta enata eft.
derley heeft, en dat fdckj de eenighße oorfaackis,
ìvaarom d'Heer Hermansfynplant
onder de Calendula heeft belieuen te flellen
j hetgeen oock wel hier »ji blyckt dat
hy den Chryfanthemum Americanum caule
alato ( in het derde Cafittel van het eerfle
deel van dee/en hofbefchreven, en afgeheeld)'
ivelckers ^aadenmfede eenige over
eenkpmß heeft met de 'vliefachtige :^aaden
•van den Calendula Africana, niet by den
Calendula heeftgevoeght, (hetgeennochtans
de Aanteekenaars over het fehe eerfle
deelgoedkeuren) maardefehe liever heeft
ivillen voegen aan het eynde van de Chiyfanthemum,
ofte anders aan hetßot van dte
geheele verdeelingh flaatfen.
Deefe Beliisiverd gevoed door eenhruyne
vefilachtige wortel, die overblyft, nyt
welcì^ wortel veel bladen, die drie en vter
duymen langh , van ondere fpts en breed
uyt loopenden , blinckend groen , dicl^,
fapdchtigh en ingefheeden :^yn, door ivelckers
midden een dicke fenmv heen loopt.
Uyt het midde, daar de bladen te ¡amen
kpomen,fchieten veel rondengroenen en meefl
bladeloofen ßeelen tot de hooghte van een
voet , ( meeß hladeloos, om dat aan fommigen
bywylen een enckeld en ingefnede hlad
ßt ) deefen fieelen dragen op haar top een
emkelde bloem, die uyt veel bioemen bunàelwys
bj den anderen tefamen gevoeght,
met rondomloopende hloem-bladen beflaat,
en gelyckerwys als de geveurden hloem-bladen
van bujten rootachtigh parper, en van
binnen ivit ^yn ; alfoo ^yn oock, de bioemen,
die bundelwys by den anderen gevoegt
eer fy open gaan, geheel en al fwart purper,
maar open :^ndej fio kpomenfy geel
als fwavel te voorfchyn, uyt welckers midden
een purpere bloemftyl, die in tween verdeeld
is, voortkomt.
Sy draaght op alletyden des jaars haar
bioemen, foo f y behoorlyckjverd gecultiveert-,
geen rypen ^aaden heeft defelve tot noch
toe voortgebracht.
Het faad van deefe Plant heeft my op het
eyndedesjaars medegedeelt denAchthaareHeeren
Mr.Ioannes Hydecooper van
Adaarfeveen Schepen, en Commijfaris van
den Adedicyn-hof, uyt welcksn ;^aaden het
jaar daaraan volgende dit gewafch is
C A P .
i
llil nir {
f i
f i mi