JLUCHKYStJM Aí-KICAííTJM TRIWÏSCÂNS ANGTISTIS ET rOTíGIOTiTliTTS murS
ifí I li'ÄMf:'
PILLIL^R' ' I'
( 1 0 9 )
C A P . LV.
ELICHRYSUM AFRICANUM FRUTESCENS
ANGUSTIS ET LONGIORIBUS
FOLIIS INCANIS.
ELuhryfum ^ Gnafhalium (quod
Filaginem vocat cl : Tourneforc ) eolumque
fpecies plerumqueconfunduntur,
quum horum plerxque fpecies primo intuitu
eandem habere notam videntur, flores
ambo gerunt difcoideos non radiatos
feu fofidofos , flores in utroque [emina
fecpuntur pappofa , & amborum Ipecies
pleraeque folia poffident tomentofa , confundi
tamen non debent , quum facile
queant diftingui , nam Gnaphalii fpecies
omnes in capitula fquamofo nec fplendente
nee arido flores continent , Quum Elic^
r^^ fpecies flores gérant difcoideos multis
aridis , fplendentibus, nec facile fplendorem
amittentibus (unde Galli has fpecies
Immortelle h : e : Immortalis appellant)
foliolis fquamatim circumvallatos.
Eiichryforum ípecies plurims nafcuntur
in Africa , & Africana plurima coiuntur
in Hor to medico, quarum tres duntaxat
hoc tomo proponam.
Radix hujus Elichryfi frutefcentis lignofa
& fíbrofa eíl.
Caulis efl: rotundus, incanus & tomentoíus
, qui tandem cinereus evadir, caulis
in varios divaricatur ramulos , quibus
undique nullo habito ordine , nulloque
fuftenta pediculo adnafcuntur folia angufta
, tres uncias longa , ( de inferioribus
hxc di6la funto , quum quo fuperiora,
quo breviora ) ab utràque parte incano tomento
obfua , & mucronata , per quo-
GEmeenelyck^ werden den Elichryfum
en Gnaphalium ( dat den l^ermaar.
de Heer Tournefort¥\\zgo noemt) alsoock,
deffelfs foorten onder ell^ander -verwardy
dewjl Deel -van defehe met den eerfle opßagh
een ende defelve k?nt-teeckenen fchynen
te hehben, f y hehben beyde bloemen ,
die bundelwys by den andere gevoeght zyn
fonder rondomloopende bloem-bladen ,
in beyde de geflachten folgen ftuyfachtige
zaaden na ider bloem , en de foorte •van
beyde hehben wolachtige bladen , nochtans
en moeten f j niet werden onder elkander
verward , want alle foorten -van Gnaphalium
hebben haare bloemen in een
fchobachtigh hoofdeken, dat noch blinckt
noch verdrooght is, daar de foorten 'van
Elichryfum bloemen dragen, die bundelwys
by den andere gevoeght zyn, cn die
door drooge en blinckende bladen gelyck
als met fchobben werden omringht , deefe
bladen verliefen niet licht haar blinkentheid
, waarom defehe Dan de Franfe
Immortelle, datis Onfterffelycke werden
genaamt.
iel foorten Dan Elichryfum waffen in
africa , en Deel u^fricaatife werden gequeeckt
in de Medecyn-hof, waarDanick
in dit deel drie fai Doorßellen.
De wortel Dan deefe heefterachtige Elichrjfum
is hout en Defelachtigh.
De ßeel is rond, greys ^ en wolachtigh ,
die naaderhand afgraauw werd , defleel
Derdeelt ßch in Derfcheyde tacken , waar
aan de bladen fonder fteelke en fonder eenige
bepaalingh ivaßen , ß fmal , drie
duymen langh , (tck_fpreeke Dan de onderfle,
dewyl hoe hooger ßaan , hoe klejnder
f y j aan beyde de :i^de :^ynfy met een
grejfe wollicheyd be/et, en fpits toeloopenlii
de.
• '.À:
' 1
I