APOCYNTJM AMIBIC: TRUTESCENS LONGISSIMO rOLIO, TIjOEE AXBO ODORATO.
s J É
ì i ' i ' I -
(47)
C A P . XX I V .
A P O C Y N U M AMERICANUM FRUTESCENS LONG
I S S I M O FOLIO, FLORE ALBO ODORATO.
STirfes, q^ua /tliquas germt unicaffu.
litres mi'vahes -per longitudtnem dehifcentes,
Qf in his femina continent cum
propendente lanugine imbricum modo ftjlo
nutritiuo incumhentia , 'vocantur ab
rei herbari^e Peritis vel ^Iclepiades , -vel
Jlfocyna 'vel Neria , annotante C L :
Herraanno in Paradiio Batavo pag: 19:
inter has ftii'pes nota fufFiciens diftinftiva
quuna data haftenus non fit , placuic
Hennanno has unico comprehendere Apocyni
nomine , aft videamus quo ufque
hxc procedant , & an nota aiiqua huic
iUive foli nec omnibus conveniens inveniri
queat , adeoque an nomina ilia , quibus
& a Veteribus & Recentioribus in hunc
ipfum diem notantur , fei'vari nequeant,
quum , fi quae detur , non tam facile diverfa
genera , atque eorum nomina pro
unius alteriufve conceptu vel confundenda
vel mutanda puto , nifi tandem ftudium
illud confufiffimum velimus atque difFicillimum
J notis itaque fequentibus hxc tria
genera facillime poife dignofci exiftimo.
Nerii nota eft , fuccum fundere ve!
nullum , vel ladteum , vel flavum , folla
terna ex adverfo caulem ambire.
Apocyni nota , fuccum fundere lacteum
, folia habere vel ex adverfo bina,
vel alternatim pofita, vel etiam nullo habito
ordine caulem ambientia.
E gewaiTen , dewelcke haeuwkens
_ _ voorbrengen, die een holligheid in
fichhebben,inderfelve langhte eensopen
fplyten, en zaaden in fich befluyten, die alle
aan een middelftyl gelyck de pannen op
dedaaken methaar neer-hangende wolle
over elkander heene leggen , deefen alien
werden van deKruyd-kenders Afclepias,
Apocynum, ofte Nerium genaamt,
gelyck, den Heer Hermans in Jjn Paradifus
Eatavus op het 19 Uad aanteekent :
deovjl tot noch toe geen kenteecken gege'ven
is,waar door deefegewaßen können werden
onderßheya'en , foo heeft het den Heer
Hermans behaaght deefe allen ander de
eene vaam njan Apocynum te begrypen,
maar laat ons ßen , hoe -verre dat dit
doorgaat, en of geen kenteecken ajt te
•vinden is , het welc^ieder in het he fonder
en niet allen eygen is, en of dierhahe die
naamen, waar door ß by ouden en nieuiven
Schryvers bekend , niet können
werden beivaard , want ik meene , foo
daar eenigh kenteecken is , dat 'verfcheyde
geßachten en der felve naamen met
foo licht, om dat het den een ofte den ander
foo goed vind, onder einander moeten
werden wrward , afte gemenght, ten
men eyndelyck, deefe ftudie feer verward
en fivaar maaken wil • myns oordeels
foo kan door de folgende kenteeckenen deefe
drie geßachten onderfcheyden werden.
Het kenteecken -van de Nerium is, geen
ß i te genen , ofte anders een fap te gee~
'ven dat of geel ofte melckachtig is , drie
hladen te hehben , die de fieel om'vawgen.
Het kenteecken 'van de Apotrynum is,
een melckachtig fap te geuev , hladen te
hebben, die twee en twee over den ande •
ren fi aan ofte fonder eenige or der de fleel
omvangen.
Ben