m
(I60)
k! 'I l
y m
tia , ex quorum dis frodeutit cUviculie.
P^S-599-
Hifce itaquc pofitis datifque notis diftinftivis,
difficile non erit hxc feptem genera a fe invicem
diftinguere , & fi qua nova occurrat planta flore
gaudens papilionaceo , & capreolas emittens , ilh
m proprio adjungere generi : quas notas integras
co libcntius ex Ciar : Tournefort adjungere volui,
quia eas & accuratas & veritati congruas animadvert!.
ElegantilTimx hujus & peratncensE plantae femina
accepta fero Reverendo admodura Patri Frand
f c o Cupani , cui hsc una cum aliis feminibus
rarioribus principio Anni 1Ó99 mecum con:imunicare,
& panormo ad me mittete pbcui t , quje eodem
anno fata & flores & íemina produxerunt matura ,
quam piantana elegantiíE Scamsnitatiscaufa, quas
poffidet, delineatim defcriptamque exhibere volui,
coque nomine , quo illam Reverendus Pater Cupani
illam in catologo infl:ru£t:iflimi Horti Illuftriffimi
& ExcellentiflTirai Principis Catholici propofuit.
Hie Lathytus annuus ad fex feptemve pedum
altitudinem adfcendit, radix eft tenuis, caulescomprefli
, follati , ab utráque parte elati , his folia
in pedículo compteffo, follato & elato adftant bina
lata , & oblonga , qui pediculus in claviculas
terminatur.
Ex foliorura alls in pediculis longioribus flores oriuntur
papilionacei, magni, quorum vcxillum purpureum
, teliqua pétala cseruleafunt, hi flores odore
gaudent peramsno,
Floribus fingulis filiqux fuccedunt finguls longa;,
propendentes,fufcae, & tumidzubifeminaoccultantur
, quoe femina continent fubnigra.
Tota hsc planta , flores 6c femina fi excipiantur
, nonnihil iiirfuta cfl: , nec tamen afpera , fed
kvis,
Per intergi-am floret seilatem , & autumni initio
femina profeti matura.
fteelen zyn noch plaat noch gevleugelt.
f a g : 39Ö. 398. ander de naawvan Clym
e n u m begry^t hy die-planten, wiens bloemen
, vruchten en fteelen met die van de
Lathyrus over een koomen , (Door haar
fleelen wer Jen f y 'van de Vina onder/chejden.
) maar wiens bladen veel gelyck twee
aan twee over elkanderaan eenribbeken,
dat met klauwierkens eyndight , waiTen.
(Door tvdcke fchickingh der bladen jy met
de f^ica ouer een kpomen. ) pag : 396. Ochrus
heeft of enckelde bladen ofte die
twee aan twee over den andere ftaan , en
die defelve in klauwierkens eyndigen. fag:
396.Aphaca heeft maar twee bladen,die aan
de leden der fteelen waiTen, uyt wiens oxelen
klauwierkens voortkoomen. pag : 399
Deefe kenteeckenen dan foo z,ynde, foo f d het niet
moejelyck z,yn deefe feven gefachten vnn den anderen
te onderfcheyden, en foo daar een nieuTc geTuas mochte
"voorkoomen, leiens hloem een Capelletje verbeeld,
en die klaulvierkens vm ßch geeft , om defelve hy
fyn eyge gefacht te voegen : Tcelcke kenteeckenen tk
geheel uyt den Heer Tournefort heb TniUenhyvoegen,
em dat ik defelve feer net en met de Tvairheyd over
een koomende heb bevonden.
De zaaden van deefe feer fraeije en aangenaame
fiant heb ik ontfmge van den EerTvaardige vader
Francifcus Ciipani , die helieft defelve met veel andere
feldfaame z,aade my in het hegin des jaars 1699
meede te deelen, en uyt Palermo toe te fenden, deefe
¡wanden dat jaar gezuaid zynde hebben hloemen en rype
z,aaden voortgebracht, welcke fiant ik nu om deß'elfs
fchoonheid en aangenaamheyd hier heb "mllen verbeeiden
en befchreyven , en dat met defelve naam,
met ipelcke den eertvaardige vader Cupani in fyn regifler
vanden plant-rycke Hof van fyn Excellentie
den Prins de Catholique hem heeft voorgeflelt.
Veefe jaarlyckfe Lathyrus klimt op tot de hooghte
van fes ofte feven voet en, deivortelis dun, de fleelen
Tjyn pUt, bUdachtigh en aan beyde de zyden verheeven,
aan deTuelcke tToee bladen op een plat, bladachtigh,
en verheevefteelkefiaan, die breed en langhachtigh
z,yn, het fleelke eyndight met klauTtierkens.
XJyt de oxelen der bladen koomen op lange fteelen
groete hloemen, die een Cafelletje verheelden. Tu aar van
het vaanke purper, en de andere hloem-hladen blaauTo
z,yn, deefebloernenhebbeneen feeraangename reuck.
Naa ider hloem volghteen lange, bruyne , ennedcrTfaards
hangende haau.-^, die verheeven is, daur
de z,aaden onder verborgen zyn , deefe Maden zyn
eentghfints fluartachtigh.
Deeje geheele plant , indien men de hloemen en
z^aaden ujtfondert , is eenighßnts ruygh , nochtans
niet rWVe maar facht.
Bit gofis draaght de geheele foomer door hloemen,
en geeft rype z,atden in het begin van de herfft.
C A P .
I
1y .mri